Menu

Brits Oost-Afrika: Kenia, Tanzania, Oeganda

Kenia

- Britse kolonisten beheersten het economische en politieke leven

- Er groeit een onafhankelijkheidsbeweging

  • § Olv Jomo Kenyatta

- GB weigert aanvankelijk de onafhankelijkheid te schenken

  • § Hierop volgt een gewelddadige reactie van de onafhankelijkheidsbeweging

- 1963: Kenia wordt onafhankelijk

  • § 55.000 Europeanen verlaten het land

- 1964: ° Republiek Kenia

  • § Kenyatta wordt president
  • § Autocratisch bewind, oppositie wordt uitgeschakeld
  • § Anti-westers
  • § Pan-Afrikaans
  • § Neutraal @ Koude Oorlog

- 1978: Kenyatta 

  • § Opgevolgd door Daniel arap Moi
  • § Zet hetzelfde bewind verder

- Economische malaise

  • § Internationale leningen weigeren hulp te bieden tot er hervormingen komen

- 2002: Moi treedt af

  • § Oppositieleider neemt macht over
  • § Onrust blijft

Tanzania

- Tanganyika en Zanzibar waren Britse kolonies

- 1961: Tanganyika & Zanzibaronafhankelijk

- 1964: verenigd als Tanzania

  • § Olv Julius Nyerere(president)
  • § Regeert autocratisch
  • § Verenigt verschillende etnische groepen binnen 1 natie
  • § Afrikaans Socialisme (nationaliseert economie)
  • § Kant van de SU en Volksrepubliek China @ Koude Oorlog

- Economisch weinig vooruitgang

- Na 25 jaar heersen wordt hij opgevolgd

  • § Opvolgers denationaliseren de economie
  • § Kleine landbouw tracht men te hersellen

- 1995: Eerste verkiezingen met meerdere partijen gehouden

  • § Benjamin William Mkapaverkozen als president
  • § Stabiliteit blijft behouden
  • § Herverkozen in 2002

Oeganda

- Sinds 1890 een Brits protectoraat

- 1921: eerste stappen naar zelfbestuur

  • § Maar Afrikanen werden pas vanaf 1945 toegestaan
  • § Druk voor onafhankelijkheid Ý

- 1963: ° Republiek Oeganda

  • § Olv Milton Obote (eerste minister)
  • § Koning van Boeganda (= centrale koninkrijk van Oeganda) wordt ceremoniële president

- 1966: Obote dwingt de koning van Boeganda te vluchten

  • § Obote wint aan macht

- 1971: generaal Idi Amin grijpt de macht

  • § Dictatuur
  • § Gewelddadig regime (moord, slachtingen, genociden, martelingen, …)
  • § Economische belangrijke mensen vluchten

 economie Þ

- 1976: Amin roept zichzelf uit tot president voor het leven

- 1979: Valt Tanzania binnen

  • § Leger van Tanzania werpt de dictator omver

- Obote komt terug aan de macht

  • § Ontdoet zich van alle oppositie
  • § Wederom 10.000’en doden en vluchtelingen

- 1986: guerrillaleider (tegen Amin) Yoweri Museveni grijpt de macht

  • § Democratisering Ý
  • § Internationale steun: economische heropleving + bestrijding aids
  • § Politieke klimaat wordt vrijer

- 21ste eeuw: guerrilla oorlogen blijven

Lees meer...

Brits West-Afrika

- GB onderdrukt aanvankelijk nationalistische bewegingen in Sub-Sahara Afrika

- Door economische problematiek en stijgende kracht van nationalistische bewegingen gaan ze toch concessies doen

Goudkust/Ghana

- Goudkust (=Ghana)

  • § Nationalistische beweging olv Kwame Nkrumah
  • § Aanvankelijk onderdrukt en gevangengezet
  • § 1951: vrijgelaten
  • § Verkiezingen: Nkrumah wint overtuigend

 wordt eerste minister

  • § 1957: volledige onafhankelijkheid met dominion-status
  • § 1960: ° Republiek Ghana

 naamsverandering om van imperialistisch geconnoteerde “Goudkust” af te komen

  • § Nkrumah wordt president voor het leven
  • § Regeert autocratisch
  • § Anti-Westers beleid
  • § Legt de basis voor een pan-Afrikaanse beweging
  • § Band met SU en Volksrepubliek China @ Koude Oorlog
  • § Staat controleert de economie (Afrikaans socialisme)
  • § Economische neergang in de jaren 1960
  • § 1966: Militaire coup

 Nkrumah wordt afgezet

 instabiliteit Ý, 10 jaar instabiel

  • § 1979: Jerry John Rawlings neemt de macht over
  • § Tracht Ghana autonoom te maken (autrakisch)
  • § Meer staatscontrole op de economie + leningen van de Wereldbank
  • § Economie herleeft in de jaren 1980’s
  • § 21ste eeuw: Rawlings treedt af
  • § Opgevolgd door John Agyekum Kufuor

 democratisch verkozen

  • § Ghana stabiel

Nigeria

- Grootste Britse kolonie

- Grote etnische verdeeldheid

  • § Hausa en Fulani (Noorden)
  • § Yoruba en Ibo (Zuiden)

- Indirect rule

  • § De etnische groepen hadden eigen politieke en economische systemen in Pre-koloniaal Nigeria
  • § GB bestuurde via de lokale heersers

- Opgeleide Nigerianen eisen de onafhankelijkheid na WOII

- 1960: Nigeria onafhankelijk

- 1963: ° Republiek Nigeria

  • § Olv Nnandi Azikewe (president)

- De noordelijke regio’s hebben echter al snel bijna alle macht

- Nigeriaanse Burgeroorlog (1967 – 1970)

  • § De Ibo’s uit het Zuiden plegen in 1966 een militaire coup
  • § De Hausa (N) plegen echter ook een coup

- 1970: de overheid start een politiek van hereniging na vele doden (vooral Ibo’s)

- 1985: nieuwe militaire coup

- 1993: verkiezingen

  • § Gewonnen door oppositieleider Moshood Abiola
  • § Maar uitslag wordt ongeldig verklaard en Abiola wordt gevangengezet

- Leidt tot protesten

  • § 1999: verkiezingen
  • § Generaal Olusegnu Obasanjo wint
  • § Herstelt het volksbewind (ipv militair bewind)

- 2003: Obasanjo verkozen tot president

- Nog steeds problemen

  • § Etnische conflicten, religieuze conflicten, …

- 1970’s: economie boomt

  • § Door oliereserves

- Nood aan voedselimport

  • § Door droog klimaat en bevolking Ý
Lees meer...

Frans Noord Afrika

- In de jaren 1920’s ontstaan er nationalistische bewegingen in N-Afrika

- 1956: Onafhankelijkheid van Marokko en Tunesië

  • § Waren Franse protectoraten geweest
  • § Sultan wordt koning
  • § Grondwet
  • § Maar koning wint aan macht over de jaren
  • § Wordt een republiek
  • § Habib Bourguiba als president (30 jaar aan de macht)

Marokko

Tunesië

Algerije

  • § Was een volwaardige kolonie van Frankrijk sinds de 19e eeuw
  • § FR beloofde meer politieke toegevingen te doen als Algerije meer westers zou zijn
  • § Tijdens het interbellum enkele veranderingen maar niets spectaculair
  • § Na WOII stijgt de eis voor onafhankelijkheid

 door nationalistische beweging

  • § De Europese inwoners van Algerije willen dit voorkomen

 bang dat ze hun politieke (electorale) en economische privileges zouden verliezen

  • § Eerste oproeren neergeslagen door Franse leger
  • § Maar nationalistische beweging groeit

Front de Libération Nationale (FLN)

- Frans-Algerijnse oorlog

  • § 1954: FLN organiseert een guerrilla oorlog tegen de Fransen
  • § Gesteund door Egypte en andere Arabische staten
  • § In FR: 1958: De Gaulle terug aan de macht
  • § Wil onderhandelen over Algerijnse onafhankelijkheid
  • § 1962: Algerije wordt onafhankelijk

- Algerije na de onafhankelijkheid

  • § FLN bestuurt tot 1992
  • § Partij wordt echter corrupt
  • § Slechte sociale omstandigheden voor de Algerijnse bevolking
  • § Islamitisch Bevrijdingsfront Ý

 extremistische partij

  • § 1991: Islamitisch Bevrijdingsfront wint de eerste verkiezingen
  • § Worden ongeldig verklaard door het FLN
  • § Gewelddadige fase: terreur van Islamitische partij en van het leger (repressie)
  • § 2000: staakt-het-vuren.
Lees meer...

Veranderingen in Latijns Amerika

De koloniale ervaring en de onafhankelijkheidstrijden

- Terug in de tijd: Spaanse en Portugese kolonies  incorporeren van autochtone bevolking

 stimulans om zich te vestigen in de kolonies

- Rijkdom van de economie  naar moederland

- Creolen worden zelfbewust  onafhankelijkheidsstrijd (Bolivar en San Martin)

 Spanje + Portugal: hadden het moeilijk  ten tijde van Napoleon

- Onafhankelijke staten: nog onstabiel  grensconflicten  meer stabliseren

 geen grote oplossingen op sociaal gebied  Creolen: rijkdom combineren met politieke macht

 vorming van een militaire kaste

De gigant van het Noorden

- Economische openstellen  profiteren door VSA en GB

 VSA: speelt politiek een belangrijke rol  Monroe = antwoord op Congres van Wenen

 Metternich doctrine = elkaar steunen tegen volksopstanden

- VSA: blijft aanwezig in Latijns-Amerika

 gaat na WOII nog een aantal keer tussenkomen: in de sfeer van de koude oorlog

 economische motieven  willen stabiliseren van Latijns-Amerikaanse markt  afzetmarkt

Economische groei en zijn problemen

- Na WOII: economie  rekenen op verhoogde landbouwproductie + buitenlands investering

 een grote alliantie vormen voor vooruitgang

- Industrie: onder controle van de regering  inflatie

 financieel gaan ze leningen aan  inflatie

 toename van buitenlandse schuld  grote financiële crisis: hyperinflatie

 verbetering tegen eind jaren ‘80

- Instabiliteit wordt versterkt door Amerikaanse interventie

 vermijden van linkse regimes

Politieke systemen en conflicten in Latijns-Amerikaanse maatschappij

- 20e E: onzekere regimes + repressieve militaire dictaturen, burgeroorlog en sociale revoluties; …

 intenser door de context van koude oorlog

- Cuba: grootste poging tot sociale revolutie

 Baptista als president  staatsgreep door Castro

 doorvoeren van landhervormingen

 wil einde aan economische afhankelijkheid  nationaliseren Amerikaanse

Bedrijven.

 Economische steun verkrijgen van SU  verlies steun: val van SU

- Castro = vaandel drager van anti-imperialistische linkse strijd

 Latijns Amerika: neoliberalisme en een aantal linkse bewegingen

 Naar voorbeeld van het Westen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen