Tweede Franse Keizerrijk
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Reageer als eerste!
begon toen Napoleon III de macht greep in 1852 en zichzelf tot keizer kon uitroepen. Het werd beëindigd door de Frans-Duitse oorlog van 1870.
begon toen Napoleon III de macht greep in 1852 en zichzelf tot keizer kon uitroepen. Het werd beëindigd door de Frans-Duitse oorlog van 1870.
De revolutie van 1848 in Frankrijk, waar republikeinse en constitutioneel-liberale elementen hervorming van het kiesrecht eisten, barste los na een
verbod op een republikeinse bijeenkomst. Premier François Guizot trad op 24 februari terug, waarna de burgerkoning Lodewijk Filips abdiceerde ten gunste van zijn kleinzoon. De voorlopige regering onder Alphonse de Lamartine riep echter nog diezelfde dag de Tweede Franse Republiek uit.
Beweging van arbeiders en leden van de lagere middenklasse die invoering van het algemeen mannenkiesrecht en andere politieke hervormingen eisen. De beweging, opgericht in 1838, komt voort uit teleurstelling over de Reform Bill en uit frustratie over de economische en sociale malaise tijdens de diepste economische crisis tot dan toe. De arbeiders verwachtten dat kiesrecht als vanzelf tot materiële en sociale verbeteringen zal leiden. De beweging probeert het Lagerhuis met petities tot uitbreiding van het kiesrecht te bewegen. Wanneer dat niet lukt, raakt de beweging in een crisis. Na 1848 ebt het Chartisme weg. De Chartisten bereiken zelf dus niets, maar in de volgende driekwart eeuw zullen al hun wensen alsnog verwezenlijkt worden.
De kiesrechthervorming van 1832, die tot stand komt na massale demonstraties voor verandering van het kiesrecht. De Reform Bill handhaaft het uit de
Middeleeuwen stammende districtenstelsel, waarbij elk district een of twee vertegenwoordigers in het Lagerhuis kiest, maar verandert de indeling van de
kiesdistricten. Nauwelijks bevolkte plattelandsgebieden waar de landadel het voor het zeggen heeft, verliezen zetels ten gunste van stedelijke industriegebieden die tot dan toe niet vertegenwoordigd zijn. Het kiesrecht wordt beperkt tot degenen die een bepaald bedrag aan belasting betalen. De arbeidersklasse en de lagere middenklasse blijven dus van kiesrecht uitgesloten; de politieke macht verschuift ten gunste van de industriële ondernemers en de stedelijke middenklasse.