Lodewijk van Velthem
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Korte rijmtekst
- [2360/65]: entertainmentgehalte is zeer duidelijk : beste middel tot propaganda
verleden consolideren
Het privilege had hij gekregen van de Duitse keizer en de graaf laat het nu voorlezen in Namen = plechtige aankomst van de graaf van Henegouwen wordt beschreven en zijn gezag wordt aangetoond (eer bewijzen en vol recht erkennen)
De graaf w in het klooster van St Albani, Mons, Valenciennes ontvangen als nieuw vorst
De vorst breekt bij terugkomst zijn zegel en laat in zijn nieuwe een grotere titel graveren: Marchies van Namen en graaf van Henegouwen = symbolisch: hoogste adel van Duitse keizerrijk, in openbare context
Over de stichter van de abdij en over de relieken die hij vanuit verschillende provincies heeft samengebracht samen met reliekschrijnen.
- relieken heel belangrijk toen: fysieke manifestatie van de aanwezigheid van de heilige en zijn bovennatuurlijke kracht: aura van bescherming
- relieken waren ook inkomstenbron: pelgrims en bedevaarders
de schrijnen: houten doosje met edel metaal omgeven
martelaren…”
ook de hele opsomming welke relieken er allemaal in het bezit van de abdij zijn
“de volkeren van het westen die er onder afzagen dat er heilige plaatsen in Jeruzalem (vb Heilige Berg) ontheiligd werden door heidenen namelijk de Turken die reeds aan de grenzen van het christendom waren binnengevallen. Ontelbare christenen met een gezamenlijk motief en nadat hen voortekenen getoond waren en nadat ze elkaar hadden opgejut om in actie te komen kwamen ze vanuit alle kanten (opsomming van welke landen ze kwamen), gewapend met een deugd en een kruis op hun hemd gaan ze op weg om zich tegen het onrecht te wreken”
1e Kruistocht: de christelijke mensheid moest gered worden, het was een goddelijke
missie
- probleem: hij vertelt niet de reden/oorzaak waardoor de Langobarden de stad binnenvallen: geen voorgeschiedenis
Arabische cijfers rechts: moderne tijdrekening
Dit is ongewoon voor een vroegmiddeleeuws werk: indexen/inhoudstafels werden pas
gebruikt in het onderwijssysteem vanaf de 12e eeuw.
Hij heeft het over de verschillende disciplines van de wetenschap: associatief: alles wat hij
denkt en erbij denkt staat in de inhoudstafel.
Zeer lange onderverdeling van de tekst
XIV “over bibliothecarissen en hun instrumenten. Bibliothecarissen werden voorheen aangeduid als bibliopola. Want Grieken duiden ‘boek’ aan als ‘biblion’. Men duidt hen ook aan als (). Maar () zijn zij die over het oude schrijven en () zijn zij die over het nieuwe schrijven.”
- verzamelwerken waarin men alles wil zeggen, cfr wereldkroniek
In de lange aanloop tot de verkiezingen van mei 2002 meldde zich een nieuwkomer in de politiek, Pim Fortuyn. Hij was een populist die kritiek had op het paarse kabinet Kok, de bureaucratie, de falende overheid, het overheersende eigenbelang van de politici, de onveiligheid in arbeiderswijken in de steden, de voortdurende immigratie van ‘buitenlanders’ die van de sociale voorzieningen profiteerden en daarmee de sociale zekerheid van de ‘echte Nederlanders’ uitholde. Van dit alles was het kabinet Kok de schuld. Fortuyn nam met een persoonlijke lijst deel aan de verkiezingen: Lijst Pim Fortuyn (LPF).
Het kabinet Kok trad een maand voor de verkiezingen af na een historisch-wetenschappelijk onderzoek naar de betrokkenheid van Nederland bij de massamoord in Srebrenica. Tien dagen voor de verkiezingen werd Pim Fortuyn vermoord door een individueel opererende radicale milieuactivist. Politieke moord was nog niet voorgekomen. De verkiezingsuitslag was sensationeel: Lijst Pim Fortuyn haalde in één klap 15%, PvdA en VVD vielen sterk terug, terwijl CDA opnieuw klom.
De nieuwe minister-president werd de nieuwe leider van de CDA J.P. Balkenende. De coalitie bestond uit CDA, VVD en LPF. Dit kabinet viel na enkele maanden uiteen na onenigheid in het LPF. De nieuwe uitgeschreven verkiezingen van 2003. De CDA bleef hoog, de PvdA herstelde zich en de VVD enigszins ook. De lijst Pim Fortuyn werd van de kaart geveegd. Het kabinet Balkenende II werd gevormd met CDA, VVD en D66.
In 2004 werd dan de spraakmakende, dikwijls grof provocerende filmmaker en columnist Theo van Gogh door een moslimextremist vermoord. Het publiek was geschokt, dit was een tweede moord op iemand die in het publiek debat een opvallende rol speelde. Versterkt door het internationaal terrorisme sprak een publicist van een ‘multicultureel drama’.
Verder werd in 2005 de Europese grondwet in een referendum afgekeurd, terwijl alle grote politieke partijen voor waren. Dit illustreert hoe groot de kloof tussen de politiek-bestuurlijke elite en de massa bevolking is. Blijkbaar was er vrees voor verlies van de Nederlandse identiteit en zelfstandigheid.
Nederland staat net zoals de meeste westerse landen voor lastige problemen waarvoor de oplossingen zich niet zomaar aandienen. Ook de internationale verhoudingen zijn door het internationale terrorisme en soms bloedige conflicten chaotisch.
Als men de twee eeuwen geschiedenis bekijkt, valt op dat hoe groot de conflicten ook waren er zeer weinig bloedvergieten aan te pas kwam. De vijf jaar Duitse bezetting zijn daarop een uitzondering. Drie factoren lijken ter verklaring van deze relatief gematigde en geweldsarme ontwikkeling.
Nederland was een klein land die van internationale ambities had afgezien. Voorts was het een relatief rijk land, dat zijn welvaart kon gebruiken om interne problemen op te lossen. Tenslotte wist Nederland steeds een traditie van compromissen te handhaven.
De PvdA geïnspireerd door Nieuw Links en olv J.M. den Uyl probeerde zich op te werpen als de partij die vorm kon geven aan de vernieuwing. In 1973 kwam het na een moeizame formatie tot kabinet den Uyl dat naast de PvdA ook steunde op D66 en Politiek Partij Radicalen. Dit kabinet wou bijdragen tot de vernieuwing van de samenleving waarbij eerlijker verdelen van inkomen, kennis en macht een grote rol zou spelen. De realisatie ervan bleek moeilijk door de internationale oliecrisis. De Arabische olieproducerende landen riepen bovendien een embargo uit tegen de VS, Denemarken en Nederland wegens hun pro-Israëlische houding tijdens de oorlog tussen Israël en Egypte/Syrië. Dit leidde tot enkele autoloze zondagen in Nederland, maar echte schaarste kwam er niet.
In de economie bleven vooral energie-intensieve en kapitaalintensieve procesindustrieën en de gaswinning sterk. Daarnaast bleven de zuivelproducten en tuinbouw in de agrarische sector belangrijk voor de export. Ook de Nederlandse positie als internationaal centrum voor distributie en dienstverlening was van fundamenteel belang. Rotterdam bleef één van de grootste havens ter wereld.
Dit nam toch niet weg dat er economische problemen waren die gevolgen hadden voor de verzorgingsstaat. Ook de inflatie kon niet onder bedwang gehouden worden. Dit leidde tot grote werkloosheid terwijl men niet lang ervoor nog op grote schaal ongeschoolde arbeiders van elders had aangetrokken.
Naast financiële problemen had het kabinet den Uyl ook praktische problemen. Het beleid resulteerde veelal in overheidsbemoeienis wat het optreden van actiegroepen weer vermeerderde. De anti-kernwapenbeweging kon grote volksmassa’s op de been brengen. Dit tastte in feite het buitenlandse beleid niet aan. Ze bleven de NAVO steunen en deden ook mee aan de economische Europese integratie. De val van de Muur schiep wel een nieuwe situatie, maar actieve deelname aan de Europese eenwording en het verlenen van ontwikkelingshulp bleven belangrijk.
Aandacht voor de mensenrechten leidde tot enkele militaire vredesmissies van Nederland. In het voormalige Joegoslavië eindigde dit met een tragedie. Srebrenica in Bosnië was door de VN uitgeroepen tot safe area en een Nederlands bataljon werd er gelegerd. Toch werden duizenden moslims vermoord nadat het in 1995 door het Bosnisch-Servische leger werd overrompeld.
De vrouwenbeweging bleef strijden voor gelijkheid en verscheidene doelstellingen werden officieel regeringsbeleid, toch veranderde de positie van de vrouwen minder dan ze hadden gehoopt.
Ook milieubescherming werd een zeer belangrijk punt. In 1972 wees de Club van Rome de wereld op de ernstige problemen voor het milieu en de grondstoffenvoorraden bij onbeperkte groei van de wereldeconomie. Dit leidde tot activiteiten tot bescherming van het milieu dat ernstig vervuild was geraakt. De Nederlandse overheid nam een en ander direct serieus, maar het uitvoeren van bepaalde regels maakte het soms moeilijk door de internationale dimensie.
Ook de kabinetten na den Uyl kampten met het probleem van adequaat en slagvaardig op te treden. De kabinetten werden tot 1994 gedomineerd door de CDA en hadden ook minister-presidenten uit die partij. (1977-1982: A.A.M. van Agt, 1982-1994: R.F. Lubbers). Tot 1989 was met een korte verbreking in 1981/82 de VVD steeds de partner, daarna de PvdA. In 1994 werd sinds 1918 weer een kabinet gevormd zonder confessionelen. Het was ook 40 jaar geleden dat de VVD en de PvdA samen in een kabinet werkten. Aan deze paarse coalitie van W. Kok waar ook D66 aan deelnam kwam in 2002 een einde. De kabinetten Kok kenmerkten zich door een sterk pragmatisch beleid gericht op sanering van de overheidsfinanciën en bevordering van de economische groei. Dit was bijna een voortzetting van de kabinetten Lubbers.
Financieel-economisch was dit beleid succesvol. Door de verdergaande Europese integratie kwam er ook een uitbreiding van de Europese instellingen wat soms sterk bureaucratische effecten heeft. Voor de individuele burger verschijnt de overheid daardoor meer en meer als een serie anonieme bureaucratische instellingen. De grote politieke partijen lijken bovendien steeds minder van elkaar te verschillen. Kortstondige issues en televisiegenieke personen zijn daardoor meer en meer de toon gaan aangeven in de publieke presentatie.
In het bijzonder de sociaal-democratie is in een ernstige crisis geraakt. Dit werd gemaskeerd door het succesverhaal van Kok, maar na 2002 bleken de problemen groot. Voor de christen-democratie gold ongeveer hetzelfde. Het succes van premier Lubbers was wel een tegenwicht voor de voortgaande secularisering en ontzuiling. Sinds 1994 verkeerden ze in een openlijk ernstige politieke crisis. In 2002 traden ze wel weer toe tot het kabinet. De liberalen hebben minder problemen want de samenleving beantwoordt in hoge mate aan hun wensen. In het algemeen is de politieke belangstelling sinds de jaren 60 en 70 wel afgenomen.
Begin 21ste eeuw is ongeveer 20% allochtoon in Nederland. Immigratie is geen nieuw verschijnsel. Rond 1600 kwamen er al uitwijkelingen uit het zuiden, joden en hugenoten tijdens de Republiek, ook een economisch gemotiveerde instroom uit Duitsland door de eeuwen heen. Er rijzen wel problemen op. Er is een religieus verschil en bovendien zijn de niet-westers immigranten meestal laag geschoold en hebben ze daarom een zwakke positie. Er zijn tekenen die wijzen op de vorming van een nieuwe onderklasse en op culturele en politieke stigmatisering ervan.
Er waren belangrijke veranderingen gebeurd door de vernieuwingsbeweging van de jaren zestig. Dit uitte zich in ontzuiling en meer nadruk op individuele ontplooiing.
Ontzuiling was het verdwijnen van het vanzelfsprekende gevoel te behoren tot één van de grote levensbeschouwelijke groeperingen, waarmee de ontkerkelijking in verband staat. Bij de verkiezingen leidde dit tot grotere wisselvalligheden en een verzwakking van de confessionele partijen. Verschuivingen van vijf tot 20 zetels kwamen nu voor. De KVP en de CHU verloren sterk en in 1977 trokken ze samen naar de kiezer als Christen Democratisch Appèl. In 1980 kwam ook de ARP daarbij. De grondslag van de nieuwe partij hield enkel een algemene verwijzing in naar evangelie en Christendom. Er was een heropleving in de jaren 80 die in de jaren 90 alweer gestopt werd.
Ook de PvdA viel in de jaren 60 sterk terug, waarna ze zich met ups en downs herstelden. De VVD leek in de jaren 70 de grote winnaar, in de jaren 90 haalden ze zelfs hun beste score sinds het algemeen enkelvoudig stemrecht in 1917. Van de vele nieuwe partijen kon alleen D66 zich handhaven. Deze werd als een moderne variant van de VDB gezien. Ook de communistische partij haalde winst in de jaren 70, maar zakte later zeer ver terug. Verscheidene linkse partijen gingen eind jaren 80 samen in GroenLinks die tot 5% haalde. In het linkse spectrum kwam ook de Socialistische Partij (SP) op. Deze van oorsprong maoïstische partij onderging een gedaanteverwisseling olv Jan Marijnissen. De kleine orthodoxe-protestantse partijen vertoonden een licht stijgende tendens. De verkiezingsuitslagen werden bovendien onzeker door de afschaffing van de opkomstplicht in 1970. Verder was er weinig veranderd, de roep naar vernieuwing leidde niet tot wijzigingen van het staatsrechtelijk bestel.
Ontzuiling betekende ook het verdwijnen van de verzuilde organisaties. De fusie in de politiek van de confessionele partijen verschilde sterk van die van de vakbeweging waar het sociaal-democratische NVV en het katholieke NKV fuseerden tot de Federatie Nederlandse Vakverenigingen (FNV, 1975). Het CNV deed niet mee aan die fusie, zij waren gematigder en trokken leden uit andere beroepsgroepen.
De meeste kranten maakten zich los van de zuilen. Een goed voorbeeld is de Volkskrant, oorspronkelijk van de katholieke arbeiders. Ook Trouw van de orthodoxe protestanten onderging een transformatie. De liberale bladen Nieuwe Rotterdamse Courant en Algemeen handelsblad fuseerden tot NRC-Handelsblad en wilden de kwaliteitskrant van Nederland worden. Andere bladen konden de omslag moeilijk maken en verdwenen.
In de omroepwereld bleven de vier grote organisaties AVRO, KRO, NCRV en VARA bestaan. Enkel de kleine VPRO veranderde van karakter, van vrijzinnig protestants werd ze de spreekbuis van de culturele avant-garde. Er ontstonden nieuwe omroeporganisaties die op massavermaak gericht waren, vb TROS, Veronica. Ook was er een Evangelische Omroep die de NCRV onvoldoende protestants vond. Ook werden nu buitenlandse zenders ontvangen.
De verzuilde organisaties bleven sterk in het onderwijs en in de gezondheidszorg. Het onderwijs verschilde naar vorm en inhoud nauwelijks meer tussen openbare en bijzondere scholen. Verschillende pedagogische systemen kwamen in beiden voor. De levensbeschouwelijke basis was ook niet meer belangrijk voor de keuze van de school. Het opkomen van een beperkt aantal islamitische scholen staat wel haaks op deze ontwikkeling.
De propaganda van de permissive society had succes. Individuele ontplooiing had gevolgen voor de demografie en de seksuele moraal. Homoseksualiteit werd meer geaccepteerd wat leidde tot de mogelijkheid van trouwen. Het geboortepatroon veranderde, twee kinderen werd min of meer het model. Echtscheiding werd ook een gewoon verschijnsel.
In de permissive society zijn er geen opgelegde geformaliseerde gedragsregels meer, maar informele en subtiele gedragscodes. Ondanks al deze verschuivingen kan men de Nederlandse maatschappij nog steeds burgerlijk noemen. Middengroepen uit de burgerij blijven de samenleving domineren. Nederland kende sedert de late middeleeuwen nimmer een sterke adellijk-feodale bovenlaag en de aristocratie had steeds burgerlijke trekken behouden.
Politiek bleef het parlementair democratische stelsel en overleefde de constitutionele monarchie. De populariteit van het huis van Oranje werd niet aangetast. Ook niet door de problemen rond het huwelijk van kroonprins Willem Alexander die de dochter van een hoge politieke functionaris in het door velen verafschuwde Argentijnse regime van Videla als bruid verkoos.