Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Veranderingen tijdens de Nieuwe Tijd

Door dichtere netwerken en betere transportdiensten, zoals de scheepvaart over de kanalen, zouden er
grotere handelsvolumes ontstaan. Daarnaast zorgde de stijgende informatiestroom voor een verbeterde
communicatie, via prijscouranten en de post. Hierdoor ontstonden betere ondernemersnetwerken en
bankiersdiensten, die niet alleen aan privépersonen leenden maar ook aan de overheden.

Lees meer...

Veranderingen tijdens de late middeleeuwen

Er is een achteruitgang van de overlandhandel en het jaarmarktsysteem door de crisis van de 14e eeuw
en de toenemende onveiligheid. Er komen wel meer directe zeeroutes. De handel wordt geconcentreerd
in Noord-Italië en de Nederlanden ( een bipolaire structuur), door de Vlaamse lakenindustrie, de
Italiaanse Oost-Westhandel en de Duitse handelscentra, waar koper en zilver geruild worden voor
katoen.
De Baltische handel was dan vooral van belang voor de levensmiddelenhandel: het was de graanschuur
van Europa, maar leverde ook vlas, hemp, koper, ijzer en later bier, zout en haring. Er waren wel een
beetje luxeproducten, zoals huiden, amber en was. De Baltische handel stond geheel onder controle van
het stedenverbond van de Hanze (Lübeck, Hamburg, Bremen, Riga, Danzig, Köln, Soest…) Deze hadden
kantoren over heel Europa, maar zouden vanaf 1360 concurrentie krijgen van Engelse, Hollandse en
Zeeuwse schepen die rechtstreeks naar de Baltische zee voeren. Ook verliest de Baltische haringvisserij
zijn monopolie door de opkomst van de Hollandse haring.
Later zal Antwerpen opkomen als dé havenstad, door het belang van de jaarmarkten voor de
interregionale handel, haar ligging aan de nieuwe overlandroutes naar Frankfurt en Zuidduitsland. De
groei van Antwerpen was gebaseerd op 3 zuilen: het Engelse laken, de Zuid-Duitse edelmetalen en de
Portugese specerijen. Antwerpen zou ook een belangrijk financieel centrum worden door de
aanwezigheid van de grote banken en handelstechnische evoluties, zoals de obligatie en de assignatie.

Lees meer...

veranderingen in de late middeleeuwen

Er waren verschillende handelstechnische innovaties, Lopez sprak zelfs van een commerciële revolutie.
Deze innovaties kenden hun oorsprong vooral in Italië, door de aanwezigheid van de grote
handelssteden. Er waren verzekeringen voor de risicovolle zeehandel, de briefwisseling bereikte zijn
hoogtepunt als communicatiemiddel. Wisselbrieven werden gebruikt als oplossing voor de
muntverschillen: naast een kredietmiddel was het dus ook een noodzaak. Men richtte banken op, om
niet langer fysiek geld mee te hoeven dragen. De dubbele boekhouding, waarbij zowel inkomsten als
uitgaven bijgehouden werden, onstond en werd vaak gebruikt in handelsfirma’s of vennootschappen, die
voor kapitaalsaccumulatie en risicospreiding zorgden. Door handelsnetwerken van correspondenten of
factoren waren er minder verplaatsingen nodig. Er ontstond ook een professionele geldhandel in de late
middeleeuwen:
• Fase 1: tot ca. 1300 leenoperaties
• Fase 2: wisselbank
• Fase 3: depositobank (Ruweel en Van Maerke, midden 14e e)
• Fase 4: kapitalistische schaalvergroting: Italiaanse bankiers/holdings (Bardi-Peruzzi, later Medici)

Lees meer...

13e eeuw

Aanvankelijk was er een kerkelijk verbod op woeker, omdat het een oneigenlijk gebruik van de tijd is.
Vanaf de 13e eeuw werden niet alle kredietvormen gezien als woeker. Naarmate er meer gebruik

gemaakt wordt van zeetransport, komt er een handelskrediet op voor de spreiding van de risico’s, de
zogenaamde ‘commenda’. Er zijn ook stedelijke formules, zoals de renteverkopen, erf- en lijfrenten. Er is
ook het klassieke krediet, waarbij men een lening aangaat bij professionele geldhandelaren.

Lees meer...

De middeleeuwse groeifase (10e-begin 14e eeuw)

In de eerste plaats is er een sterke agrarische groei, die zorgt voor een snelle ontwikkeling van de steden,
zowel nieuwe stichtingen als de uitbouw van bestaande steden. Vanaf de tweede helft van de 11e eeuw
is er een versnelling in de handelsrelaties, enerzijds op het lokale vlak door de noodzaak van een
uitwisseling tussen stad en platteland en anderzijds op het interregionale vlak (middellange afstand)
door de regionale klimaatverschillen en de daarbijhorende specialisaties.
Daarnaast is er ook een langeafstandshandel, waarbij verbinding gemaakt wordt met de gebieden aan de
grenzen van Europa, vooral voor luxeproducten. De steden aan die grenzen groeien hierdoor uit tot
nieuwe handelscentra: Italië heeft via zijn gateway-steden zoals Amalfi, Salerno, Napels en Bari goede
contacten met Byzantium, Venetië zorgt in de 9e eeuw vooral voor de uitwisseling van hout en slaven
tegen luxeproducten uit het Oosten, om in de 10e eeuw uit te groeien tot de gateway-stad voor de Povlakte.
In Catalonië verkrijgt men goud in ruil voor graan, wijn en troepen voor de musulmaanse wereld.
In Scandinavie zorgt met voor de incorporatie van het Balticum, en heeft men een opgepotte voorraad
edelmetaal, en vormt men het middelpunt van de slavenhandel.
De interregionale handel zorgt voor intense commerciële banden rond de Noordzee-ruimte. Er is de
Mosaanse handel met metalen uit de Maesstreek die in het Londense toltarief zitten. De Friese handel
zal geleidelijk vervangen worden door de Duitse Hanze en de Vlaamse handel importeert wol uit
Engeland, om het geproduceerde laken naar heel Europa te exporteren.
Er zijn ook technische evoluties in de scheepvaart. In de Middellandse Zee stapt met over naar galleien,
soms met 2 rijen roeiers en naar langschepen, met 2 bruggen en Latijnse zeilen. In het Noordzee-gebied
evolueert met van de Vikingschepen met roeiers en zeilen naar de kogge.
Ook het belang van de jaarmarkten (feriae, nundinae) kan niet onderschat worden: ze zorgden voor een
concentratie en organisatie van de handel rond verschillende plaatsen op de verschillende tijdstippen
van het jaar, gebaseerd op regionale cycli en heiligendagen. Er waren ook halfway-gates, die zorgden
voor utwisseling tussen de verschillende circuits. Deze jaarmarkten waren het resultaat van het einde
van de decentralisatie, waardoor de heren weer voor bescherming konden zorgen, en de
vredesbewegingen hieraan gekoppeld. De jaarmarkten zouden in zwang blijven tot 1277: vanaf dan
schakelde men eerder over op rechtstreekse zeehandel, na de verdrijving van de Islam uit Spanje en
Portugal. Daarnaast zorgde de Honderdjarige oorlog voor een toenemende onveiligheid op de wegen.
Er was ook een opmerkelijk financieel voordeel voor de vorst, aangevuld met de monetaire functie: niet
alleen was er een muntstandaardisatie en –verspreiding, kredietfuncties werden ook ontwikkeld.

Lees meer...

De vroege middeleeuwen.

In de vroege middeleeuwen was er een zekere continuïteit met de Klassieke Oudheid, vooral in het
Middellandse Zeebekken, onder andere door de Byzantijnse dominantie.
In het West Romeinse Rijk was er wel een duidelijke breuk tussen de Oudheid en de middeleeuwen.
Over deze breuk bestaan verschillende thesen, waaronder die van Pirenne, die een sterke invloed van de
machtsovername door moslims suggereert, en een andere these die meer aandacht besteeds aan intern
Europese factoren, zoals een kleinschaliger economisch kader en een mindere verstedelijkingsgraad,
aangevuld met epidemieën en ziektes.
De Karolingische Renaissance had wel een zekere tegenhanger op economisch vlak, omdat er een
zichtbare vooruitgang van de handel merkbaar was, onder andere door het ontstaan van de
portushavens voor de (middel)lange-afstandshandel.
Daarnaast was er ook een bijdrage van de Vikingen aan de heropleving van de Europese economie. Er
was wel een ernstige verstoring van het portus-systeem, maar de Vikingstichtingen (zoals York en Dublin)
en de uitbreiding van de Europese handelsruimte door de incorporatie van Noord-Europa boden een
tegengewicht voor de plunderingen. Daarnaast was het een impuls voor het stedelijk leven door het
aanleggen van de versterkingen.
In Zuid-Europa waren er dan weer versterkingen nodig tegen de Saraceense dreiging, hoewel er een
blijvende interreligieuze handel werd gevoerd vanuit de Italiaanse handelssteden. Deze beweging wordt
de incastellamento of inkasteling genoemd.

Lees meer...

Andere functies

Daarnaast bekleedden ze ook nog andere functies, zoals religieuze door het vormen van een religieuze
broederschappen, die zijaltaren en kapellen in kerken onderhielden. Daarnaast vervulden ze een
militaire rol als ambachtsmilities, vooral in de middeleeuwen. Een voorbeeld hiervan is de betrokkenheid
van de ambachten bij de Guldensporenslag.

Lees meer...

Culturele functies

De culturele functies van de ambachtsgilden uitten zich vooral in de maaltijden bij de jaarlijke
bijeenkomsten, deelname aan publieke activiteiten zoals optochten en processies, maar ook specifiekere
culturele activiteiten, zoals toneel, muziek en literatuur.

Lees meer...

Sociale functies

De sociale functies van het ambacht spelen zich vooral af op het niveau van de bedrijven: ze zorgden
voor een regeling van de bedrijfsgrootte, waarbij de kleine familiebedrijven bevoordeeld werden.
Daarnaast deden ze aan loonreglementering, waardoor de onderlinge concurrentie verminderd werd en
er een eerlijke verloning gegarandeerd werd. Daarnaast zorgden ze ook voor de bescherming van
arbeidsongeschikte leden met een soort sociale zekerheid via godshuizen armenbussen en gergelijke
meer.

Lees meer...

Politieke functies

De ambachtsgilden werden, zeker in de Nederlanden, vertegenwoordigd in de stadsbesturen, waar zij
vooral ijverden voor specifieke reglementen en ordonnanties per beroep maar ook de economische en
sociale politiek van de stad (handel, belastingen, armenzorg…) mee hielpen bepalen.
Deze macht wordt gesymboliseerd door de prestigieuze gildenhuizen in de nabijheid van het centrum
van de stedelijke macht.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen