Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Distributie- en consumptieverhoudingen

Ongelijkheid
Welvaart is ongelijk verdeeld over de individuen (inkomen, vermogen).
 Polarisatie
Twee polen, met een steeds kleiner en onbelangrijk wordend midden. De kloof verbreedt en geeft aanleiding tot armoede.
 Armoede
Diegenen die de macht hebben, zullen armoede omschrijven zoals het hen het beste uitkomt. De efficiëntste manier is het economisch niveau aanduiden per lid van een huishouden (wat ze zouden moeten verdienen).
 Extreme armoede
Wie minder dan 50% heeft van de afgesproken normen/minimaal vermogen heeft is extreem arm.

Lees meer...

Productieverhoudingen

Er kunnen een viertal processen onderscheiden worden in de sfeer van productieverhoudingen:
 Individualisering van het werk
Proces waarbij de arbeidsbijdrage tot de productie voor elke arbeider individueel is omschreven. Nu: werk ad vitam is aan het verdwijnen, vast werk bestaat nauwelijks nog. Contracten duiden aan wanneer je ontslagen kunt worden (aan de hand van regels). Arbeiders worden gezien als permanente interimarissen. Om flexibiliteit van het bedrijfsleven te verzekeren. Ontslaan en terug aannemen wanneer nodig mogelijk maken.
 Overexploitatie van arbeiders
Verwijzing naar een kader waarbinnen werkgevers en werknemers anders kunnen behandelen dan de vigerende normen op een bepaalde plaats op een bepaald moment voorschrijven. Verwijzing naar zwakke kaders, zwakke kansengroepen: sociale verworvenheden gelden voor hen niet meer en zij moeten onder de norm gaan werken.
 Sociale uitsluiting
Autonome ontplooiing: maar hoe autonoom kun je je ontplooien onder een werkgever? Het gaat om vat krijgen op je leven. Een vaste betaalde job is een absolute noodzaak om uitsluiting te voorkomen. Dit heeft niet alleen te maken met individuen maar ook met regio’s en groepen: sommige regio’s laat men links liggen. Er zijn verschillende redenen waarom mensen geen vast werk kunnen krijgen (buiten de wil om om het hen te geven), bv. crimineel verleden.
 Perverse integratie
Men stelt vast dat zich naast het formele circuit een hele sector zwartwerk ontwikkelt. Niet alleen drugshandel. De interdependentie tussen beide wordt zeer groot, met al dan niet (politieke) gevolgen. Dit is een belangrijke factor in de sociale dynamiek.

Lees meer...

Sociale dynamiek

Op zoek naar welke sociale processen zich gaan manifesteren onder invloed van globalisering en hoe houden ze met elkaar verband? Wat is oorzaak en gevolg?

Lees meer...

Groei en levensstandaard

Er is een relatie tussen groei en levensstandaard. Het probleem is dat het een complexe materie is, moeilijk te meten en aan elkaar te koppelen. Wat laat je er in meespelen? Het concept ‘levensstandaard’ ken een enge invulling: prijzen en lonen; en een bredere invulling: fertiliteit, overlevingskansen, democratie, scholing, gezondheid, BNP.

Lees meer...

Groei als methodologisch probleem

Wat is groei nu eigenlijk? Zoveel auteurs, zoveel meningen. Er worden een aantal criteria naar voren geschoven:
- Economische opbrengsten/productie
- Economische productiviteit
- Nationaal inkomen
- Huishoudelijk inkomen (verdeling)
- Overlevingskansen (ziektes, sterfte)
- Zekerheid (perspectieven inkomen, ontwikkeling, etc.)
Welke criteria gebruik je nu? En welke meetinstrumenten gebruik je hiervoor?
 Bruto Nationaal Product
Bruto Binnenlands Product + saldo van ontvangen en betaalde primaire inkomens van en aan het buitenland. Dit is de maatstaf voor economische activiteit (en enkel economische!). Hierdoor is het geen welvaartsindicator. Het principe is dat van A rising tide lifts all boats: een stijging van het BNP om armoede op te lossen (iedereen wordt er beter van). Kritiek: het houdt enkel rekening met de marktsfeer, met betaalde arbeid, men houdt geen rekening met bv. huishoudelijk of vrijwilligerswerk. Ook milieuvervuiling draagt bij tot het BNP. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen defensieve uitgaven (proberen behouden wat men heeft) en investeringen waar iedereen iets aan heeft. En de berekening gebeurt bovendien per capita: het geeft dus geen beeld op inkomensongelijkheid.
 Index of Sustainable Economic Welfare
Ontstaan als reactie op het BNP. Men heeft een andere kijk op de werkelijkheid: men houdt rekening met andere soorten arbeid en met de ecologische consequenties. Kritiek: het blijft moeilijk welvaart en duurzaamheid in één index te vatten. Men heeft enkel oog voor zwakke duurzaamheid. Men vindt vaak dat ze te voorzichtig zijn, men beschuldigt hen van hoge mate van subjectiviteit: iedereen kan die index als het ware opmaken. Er is ook nood aan een internationaal kader.
 Human Development Index
Vanaf 1993-1994 aanvaard door de VN als maatstaf om menselijke ontwikkeling te meten. Gemiddelden per land (relevant?). China en India bv. zijn zo groot, en dus is het aan de hand van gemiddelden moeilijk om te zien wat er in het land gebeurt, wat de verspreiding van welvaart en dergelijke meer is. Er worden drie basisdimensies van menselijke ontwikkeling bekeken:
o Volksgezondheid, gemeten via levensverwachting bij de geboorte.
o Kennis, via analfabetisme, scholing en onderwijs.
o Levensstandaard, via BBP per capita, koopkrachtcapaciteit, armoede.
Maar: koopkracht versus lonen is niet gelijk naargelang het land.

Lees meer...

Groei als norm

In de kapitalistische samenleving zoals die zich ontwikkeld heeft, is groei de norm: accumulatie van meer kapitaal. Groei is de enige optie.

Lees meer...

Gevaren van globalisering (Issues)

 Ongelijkheid
Zowel tussen regio’s, tussen landen, binnen landen als tussen mensen (sociale verhoudingen in een land).
 Onzekerheid
Verschillende dimensies van onzekerheid:
o financiële instabiliteit en economische onzekerheid
o job- en inkomensonzekerheid
o gezondheidsrisico’s: mondiale mobiliteit, ziektes worden wereldwijd overgedragen (vlees, AIDS, SARS, etc.)
o culturele verschraling: culturele identiteit onder druk (Disneyficatie, McDonaldisering)
o onveiligheid: illegale handel, georganiseerde misdaad
o milieuproblemen: biodiversiteit, ontbossing
o politieke en sociale spanningen
 Polarisatie
De manier waarop informatie- en communicatietechnologie verspreid is, kent een zeer ongelijke verdeling. Er zijn geografische verschillen, en ook het inkomen is van belang. Je krijgt een duale verdeling van de samenleving: hierdoor ontstaan digibeten: die niet kunnen omgaan met deze technologie (dit hangt samen met onderwijs en scholing: ook van belang!). Mannen en jongens lijken te domineren, waardoor er dus ook een genderaspect aanwezig is in globalisering. Engels als lingua franca. Polarisering betekent marginalisering: er ontstaan polen van wie zich er naar kan schikken (= clever people, in de zin van handig), en zo vallen er mensen uit de boot.

Lees meer...

Economische ontwikkeling en sociale ongelijkheid

Begrippen
Het vertrekpunt is het begrip globalisering: in welke mate hangt dit samen met groei en ontwikkeling en werkt ze armoede, ongelijkheid en polarisatie in de hand?
Globalisering

Omschrijving
Wat is globalisering? Een mogelijke definitie (= interpretatie): “Globalisering is een proces waarbij personen, kapitaal, goederen, diensten, ideeën in toenemende mate op wereldwijde schaal worden uitgewisseld”. Er zijn verschillende dimensies: sociaal-economisch, politiek en cultureel. Op welke manier wordt globalisering gemeten? Er worden 4 parameters naar voren geschoven om uitspraken over het proces globalisering te doen:
- Uitbreiding van de interacties/verbreding
- Intensifiëring
- Versnelling
- Impact
Deze verwijzen naar een viertal punten in het VN-rapport:
- Nieuwe markten
- Nieuwe media
- Nieuwe actoren
- Nieuwe regels
Bv.: Globaliseringsindex, 2005: impressies van hoe de globaliseringsindex is doorgedrongen in de wereld. Is er een verband tussen globalisering en ontwikkeling? Zo ja, positief of negatief?
Visies

Er worden een drietal visies onderscheiden:
 Hyperglobalisten
Globalisering na WOII en eind 20ste eeuw. Zij zien globalisering aan als een beslissende breuk waardoor je met een heel andere soort samenleving wordt geconfronteerd: “post-moderne samenleving”, maar: het volgt een ander tijdperk niet zomaar op. Ze hechten veel belang aan communicatie- en informatietechnologie (internet). Ze zijn blij dat ze afgeraken van de “oude, achterhaalde banden van de natiestaat”, en dat ze hun identiteit zelf kunnen ontwikkelen: emancipatorisch. De negatieve visie echter ziet de westerse welvaartsstaat
onder druk, een terminale crisis van de kapitalistische wereldorde. Nieuw tijdperk na globalisering.
 Sceptici
Zij doen het hele globaliseringsverhaal af als een mythe en vinden dat er een duidelijke neoliberale ideologie achter zit, namelijk: de wereld opengooien voor westerse producten (en dus een westerse imperialistische ideologie), volgens hen georganiseerd vanuit westerse neoliberalistische hoek. De handelsafspraken worden volgens hen gedomineerd onder meer door Europa, die meer onderhandelingen heeft dan bv. Afrika op de vergaderingen. Ze halen het argument aan dat we pas in de jaren 1970 weer het niveau halen van het einde van de 19de eeuw, en globalisering is dus niet nieuw, globalisering verloopt in golfbewegingen. Ze vinden het vooral relevant voor OESO-landen om een grip te krijgen op de economische wereld. Ze zien het ontstaan van verschillende economische en politieke blokken. De natiestaat wordt gezien als een bijzonder succesvol concept als westers exportproduct, ook eind 20ste eeuw.
 Transformalisten
In hun mening hebben de sceptici een punt. Ze plaatsen globalisering tegen een bredere achtergrond, maar hernemen het niet louter. Globalisering is niet nieuw, maar de golf van de 20ste eeuw heeft een eigen dynamiek, het is een nieuwe vorm van globalisering. Sommige groepen bevinden zich aan de marge, zijn gemarginaliseerd. Er zijn diverse ruimten die naast elkaar functioneren, er ontstaan diverse mondiale bewegingen: handel, migratie, etc., waardoor interacties ontstaan, niet altijd even snel echter. Natiestaten beheersen het globaliseringsproces in beperkte mate, en hebben dus een zeker impact: ze kunnen globalisering versterken. De natiestaten verdwijnen niet per se, maar er is wel een reorganisatie van de macht. Globalisering is relokalisering, verplaatsing van de macht.

SWOT-analyse
 Sterktes (Strengths)
Je krijgt te maken met een indrukwekkende economische groei en ontwikkeling (globaal), een sterke vooruitgang van welvaart en technologie. Interdependentie van regio’s, groepen, etc.
 Zwaktes (Weaknesses)
Het blijft vooral een marktgericht proces: vooral economische belangen, de concentratie van macht en welvaart ligt bij een beperkt aantal spelers, een ongelijke en onbillijke verdeling.
 Kansen (Opportunities)
Economische ontwikkeling kan je zien als een instrument om armoede en ongelijkheid net te bestrijden, maar het moet daarvoor goed aangewend worden. Het verder ontwikkelen van transnationale regels en instellingen die de grenzen overstijgen, wel om een orgaan te ontwikkelen waar men globalisering gaat begeleiden om kansen aan te grijpen.
 Bedreigingen (Threats)
o Ethisch: economische belangen gaan vaak ten koste van de mensenrechten, sociaal-economische rechten, solidariteitsrechten, ecologische rechten.
o Exclusie: zowel op het niveau van regio’s als individuen dreigt het mensen uit te sluiten.
o Veiligheid: het dreigt de stabiliteit te verstoren, door instabiele verhoudingen.
o Duurzaamheid: milieuvervuiling, klimaatproblematiek.

Lees meer...

Een nieuw maatschappelijk model?

Er moet meer en meer rekening gehouden worden met de internationale context. De sociale bewegingen worden meer en meer betrokken bij het overleg. Mensen gaan op een heel andere manier arbeidscontracten aan, bv. opgang van de interimarbeid.

Lees meer...

De lange 20ste eeuw

Situering
Het hoogtepunt ligt net voor de oliecrisis. Open vraag: zitten we nu in een terminale crisis?

Productie
 Tweede Industriële Revolutie
o Gebruik van nieuwe energiebronnen
o Bedrijven gaan in deze periodes kartels vormen
 Nieuwe arbeidsorganisatie
o Taylorisme: het arbeidsproces/productieproces wordt opgesplitst in verschillende zeer kleine stappen in het productieproces, wat tijdswinst oplevert, zowel om het aan te leren als om het te maken. Dit noemt men scientific management, overgenomen door Henry Ford.
o Fordisme: hetzelfde principe wordt toegepast in zijn fabriek, aan de lopende band. Bovendien komt er ook een systeem waarbij arbeiders maar 8u per dag moeten werken voor een vast loon.
o Managerial revolution: dit principe is ontstaan in het middenkader. Er komt een scheiding tussen eigendom en bestuur bij de leiding van het bedrijf: men gaat managers aanwerven om het bedrijf te leiden. Hierdoor ontstaat het logge bedrijfssysteem: dit gaat uiteindelijk ten koste van de efficiëntie, maar aanvankelijk is het een groeisucces.
o Sociaal overleg: de arbeiders bewaren de sociale vrede in ruil voor het delen in de welvaar. Dankzij een hoger inkomen stimuleren ze de vraag. Dit geeft een positieve impuls aan de economie.

Arbeid
Er is een lage participatie: vrouwen en kinderen worden uit de arbeidsmarkt geweerd. Dit komt door de crisis van de jaren 1875: men probeerde mensen uit de arbeidsmarkt te weren opdat er minder werklozen zouden zijn. Daarom voerde men een verbod in op kinderarbeid. Er bestond een formele ongelijkheid tussen man en vrouw: op het vlak van lonen bestaat er een discriminatie. In 1957, bij het Verdrag van Rome wordt in artikel 119 het verschil afgeschaft, maar België weigert akkoord te gaan.
In de jaren 1960 volgt economische emancipatie, bv. de vrouwenstaking in 1966. In 1975 komt er een Europese richtlijn voor de gelijke beloning van man en vrouw, en in 1976 komt er een Europese richtlijn voor de gelijke behandeling van man en vrouw. Men investeert tegelijkertijd in hogere scholing. Het kostwinnersmodel gaf onvoldoende inkomen om te overleven: de overheid moet bijspringen om te kunnen overleven. Kan de overheid dit blijven doen in de 21ste eeuw?

Bevolking en gezin
Er is een lage nataliteit en mortaliteit. Introductie van contraceptiva (jaren 1950: de pil). Er is een meer duurzaam gezinsmodel: ideaalbeeld van huisje, tuintje, kindje. De overheid heeft volop geïnvesteerd in de spoorwegen: men wil mensen thuislaten en door goedkope arbeidersabonnementen naar de steden verboeren. Evolutie van de huwelijksleeftijd: het oud model wordt verlaten. De huwelijksleeftijd gaat dalen, maar op een bepaald moment weer stijgen. Men gaat ook minder kinderen krijgen: de huwelijksleeftijd en de nataliteit worden losgekoppeld van elkaar.

Overheid
De overheid neemt een prominente rol op, en samen daarmee de kosten. Ze gaat vaak aan deficit spending doen (opbouw van een zeer grote staatsschuld).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen