Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Algemene karakterisering van Hegels leer

- Hoofddoel = inzicht krijgen in de totale werkelijkheid

- Wereld is in ontwikkeling  totale werkelijkheid is onderhevig aan onomkeerbare wijziging

- Ontplooiing van de werkelijkheid als die van het bewustzijn

- Geschiedenis van de mens staat centraal

- Kernmotief = Geist

- Dialectische methode: these – antithese – synthese

 opeenvolging van eenheid en diversiteit in de werkelijkheid kan worden begrepen door het onderzoek van de tegenstellingen die het denken hanteert

Lees meer...

Georg Wilhelm Friedrich Hegel

- ° Stuttgart, protestantse afkomst

- Vier belangrijke werken: * Phaenomenologie des Geistes

* Wissenschaft der Logik

* Enzyclopaedie der philosophischen Wissenschaften

* Grundlinien der Philosophie des Rechts

- Heel invloedrijk

Lees meer...

HET DUITSE IDEALISME

Inleiding

Duits idealisme biedt reeks van metafysische systemen, hoewel het uitdrukkelijk op Kant teruggaat. Verklaringen??

Idealistische elementen in filosofie van Kant

  • Regulatieve ideeën worden gebaseerd op praktische rede (=het handelen, het willen)
  • Uiteenzetting over de rede bevat basisbegrippen van de traditionele metafysica (bv. God, wereld, ziel, het Ik)
  • Dualisme: vrijheid van het Ik  determinisme van de Natuur
  • Er kan enkel over fenomenen worden gesproken en niet over het Ding – an – sich

Ontstaan van de Goethezeit

    • Kenmerken periode
  • Zowel verderzetting van als reactie tegen de Verlichting
  • Aufklärung: Rede staat centraal  onstaan van een behoefte aan een filosofie die verder gaat dan een op fysica geconcentreerde theoretische rede
  • Geist = oog voor cultuur en alle ermee verband houdende menselijke waarden

    • Typische figuren
  • J.G.Herder : evolutie van de mensheid: ontwikkeling naar een hogere vorm van Christendom

+ fundamentele eenheid tussen Natur en Geist

  • J.W.Goethe: wetenschap aanvullen met kunst

+ streven naar de ‘edele mens’

  • F. Schiller: geschiedenisfilosofie in teleologische zin: zoeken naar synthese tussen Natur en Geist

+ hecht groot belang aan esthetische opvoeding (kunst als contact met geestelijke dimensie)

  • F.H.Jacobi: Geistige als bovenzinnelijke, ware en goede

+ ‘wereld van het hart’ benaderen vanuit het geloof

    • Samenvattend: nieuwe waarden
  • Vrijheid en scheppingsdrang van de mens
  • Nieuwe culturele waarden zoals kunst, taal en geschiedenis (als vooruitgang gezien)
  • Nieuwe ethiek die nadruk legt op de edele mens
  • Het schone dat als belangrijke categorie wordt geïntroduceerd

  • Thema’s van de romantici
  • Het ongrijpbare en onzegbare (onwezenlijk ‘Weltgefühl’)
  • Natuur is niet alleen wat de fysica ervan zegt, maar krijgt een magisch – mythische realiteit
  • Moraal beklemtoont het belang van het individuele en van het ogenblik; opgaan in het onmiddellijke wordt als belangrijk en waardevol beschouwd
  • Nieuwe religieuze belangstelling

  • Conclusie
  • Ontstaan uit synthese van idealistische elementen in het denken van Kant en belangstelling voor de ontwikkeling van de ‘Geist’ in de Goethezeit
  • Spiritualisering van de wereld omdat God wegvalt als grondslag
  • Wereld evolueert naar een hoger stadium
  • Kantiaanse Ik wordt geïdentificeerd met het ‘Geistige’

gevolgen

  1. analyse van het Ik kan wetten van de Geist blootleggen
  2. 2. ontwikkeling van de werkelijkheid (Geist) valt samen met ontwikkeling van een bewust ik (geest)
Lees meer...

Immanuel Kant wijsbegeerte

  • Jean Jacques Rousseau

Mens kan het beste leven leiden in een ‘natuurtoestand’

= leven zonder:

- maatschappelijke structuren

- regels en wetten

- kunstmatige moraal

  • Verandering van de natuurtoestand door:

- eigendom  eerste persoon die een van een stuk grond heeft beweerd dat het zijn grond is, is verantwoordelijk voor het ontstaan van hebzucht, heerschappij en geweld

- ontwikkeling van de overheidsinstelling

  • Oplossing

Meer natuurlijke vorm van leven  gevoelsmatige aspecten kunnen opnieuw tot volle bloei komen

NIET: afschaffen van de staat

WEL: macht bij het soevereine volk leggen

  • Opvoeding

“Emile, ou l’éducation”  mens is van nature goed, maar wordt gecorrumpeerd door de samenleving

DUS: kinderen moeten in harmonie met de natuur worden opgevoed

  • Analyse van ons kenvermogen

- Cf. Hume: noch voor natuurkunde, noch voor ethiek is er een rotsvast fundament, aangezien ons gevoel van zekerheid gebaseerd is op een ‘neiging’ van ons psychisme en bepaald wordt door ons kennisapparaat

- Wilde zekerheid van de Newtoniaanse fysica redden

    • Copernicaanse onmwenteling

- Grond van zekerheden ligt in het subject

- Inhouden van onze kennis worden verschaft door empirie

- Kennis wordt geordend door vormen, die we vooraf in onze geest hebben

Kennis = synthese van de inhouden van de empirie en de ordeningsvormen van het denken

    • Transcendentaal

Zonder de ordenende vormen zouden de zintuiglijke gegevens voor ons een onoverzienbare chaos zijn en gestructureerde kennis onmogelijk

- Vormen zijn a priori (inherent aan ons kenapparaat)

- Onze kennis van de werkelijkheid is afhankelijk van over welke vormen ons kenapparaat beschikt

Bv. bandopnemer heeft geen vorm waardoor het kennis van beelden kan verkrijgen

    • Analytische oordelen

Zijn a priori, voor alle ervaring waar omdat het predikaat niets anders is dan de analyse van het onderwerp

    • Synthetische oordelen

Predikaat voegt iets nieuws aan het onderwerp toe

- A posteriori = oordeel dat na de ervaring tot stand is gekomen

- A priori = oordelen die resultaat zijn van een analyse van de a priori vormen

 a priori vormen van zintuiglijkheid : ruimte en tijd

 a priori vormen van verstand : categorieën (causaliteit, eenheid, veelheid, totaliteit…)

  • Kritik der reinen Vernunft

= analyse van de beperkingen van ons kenvermogen

- We kunnen over relaties tussen dingen spreken, maar niet over de dingen op zichzelf die er de oorzaak van zijn

- Metafysica is onmogelijk: vormen kunnen niet worden toegepast op iets wat geen ervaringsgegeven is, zoals bv. een abstract begrip

  • Kritik der praktischen Vernunft

“categorische imperatief”

  1. ‘Handel steeds zo dat de regel die uw handelen leidt, een voor iedereen bindende wet zou kunnen worden.’
  2. ‘Gebruik in uw handelen de medemens nooit als louter middel, maar erken hem steeds als iemand die zijn eigen doel is.’

  • Godsbeeld

Het feit dat mensen de categorische imperatief volgen is een morele grond om het bestaan van God en de onsterfelijke ziel aan te nemen. (dus geen echt godsbewijs!)

Lees meer...

De Aufklärung wijsbegeerte

  • Definities

Aufklärung = gedachtenstroming die zich in XVIII voordeed, waarbij grote groepen van intellectuelen gefascineerd werden door de

ontdekkingen van de nieuwe wetenschap en door de filosofische reflecties die hierover waren gemaakt in de vorige eeuw

= (volgens Kant) loskomen van de mens uit een onmondigheid waaraan hij zelf schuld heeft; onmondigheid is het onvermogen zich van zijn verstand te bedienen zonder leiding van een ander. Men heeft er zelf schuld aan, als de oorzaak niet ligt in een gebrek aan verstand, maar in een gebrek aan moed.

  • Aspecten van deze mentaliteit

- Groot vertrouwen in de rede: voor alles redelijke grondslagen zoeken

- Geloof in vooruitgang: de rede kan de wereld veranderen en verbeteren

- Interesse voor wetenschap

- Streven naar een ‘natuurlijke godsdienst’ = God zonder mythische, irrationele en immorele trekken  deisme

- Streven naar een ‘natuurlijke moraal’ = moraal gebaseerd op een verantwoord mensbeeld

 * strenge plichtsmoraal

* moraal in functie van nutsoverwegingen

* libertijnse houdingen

* amoralisme

- Streven naar rationalisatie en ordening op maatschappelijk vlak

- Vrijheid als hoog goed (mag enkel beperkt worden omwille van het algemeen welzijn)

- Groot belang hechten aan opvoeding

Lees meer...

Het Empirisme: Hume

  • Treatise of Human Nature

- Wilde totaalfilosofie ontwerpen

- Vertrekt niet van de notie ‘God’

- Problemen baseren op onderzoek van het kennende wezen, de mens

  • Bewustzijnsverschijnselen (perceptions)
  • Impressions

= indrukken (gewaarwordingen, gevoelens, emoties)

  • Ideas

Enkelvoudige ideeën

= voorstellingen die overeenkomen met / refereren naar 1 bepaald ding in de wereld en niet opsplitsbaar zijn in meerdere voorstellingen

Vb. koude, hitte, rood, zoet

Complexe / samengestelde ideeën

= enkelvoudige voorstellingen samenvoegen: combineren van waarneming van meerdere zintuigen en corresponderen niet rechtstreeks met datgene wat we kunnen ervaren

Vb. uitgebreidheid, oneindig, dronkenschap

  • Redeneren = ontdekken van relaties

  • Over relaties tussen ideeën

= analytische aanpak

- Bewijzend of demonstrerend redeneren

- Leiden tot zekerheid

- Conclusie van een redenering zit reeds vervat in de betekenis van de eerste helft van de redenering

- A priori waar

- Ontkennen houdt contradictie in

  • Over relaties tussen waargenomen feiten

= synthetische aanpak

- Over ervaringsfeiten

- Ervaringsgegevens zijn nodig om uit te maken of ze waar of vals zijn

- Ontkenning houdt geen contradictie in, ook al zou de ontkenning vals zijn

- Niet a priori waar

- Empirische hypothesen die, met alle variaties van waarschijnlijkheid, waar of onwaar kunnen zijn

  • Causale relaties

= leggen van verbanden tussen oorzaken en gevolgen

  • Noodzakelijk verband

= necessary connection tussen A en B als men zegt dat ‘A oorzaak is van B’

- verband op zich kunnen we nooit vaststelling in de ervaring

- oorzakelijkheid = neiging van ons psychisme om, na herhaalde vaststelling van opeenvolging, te besluiten tot een noodzakelijk verband

- kan noch door ervaring, noch door logische redenering als zeker worden beschouwd

- gevolg: inductie is geen logische procedure

  • Deductie

= afleiden van conclusies uit bepaalde premissen (als de premissen correct zijn, dan is de conclusie noodzakelijkerwijs ook correct)

  • Inductie

= maken van een veralgemening op basis van een beperkt aantal specifieke waarnemingen

  • Inductie

- Bezit geen logische zekerheid zoals bij deductieve redeneringen

- We kunnen nooit weten of een inductieve conclusie zeker is (cf. de kip van Bertrand Russell in zijn ‘Problemen der Filosofie’)

- Toetsen aan ervaring = onmogelijk: we kunnen niet alle gevallen onderzoeken waarop de conclusie betrekking heeft

  • Mogelijk antwoord:

inductie blijkt in de praktijk te werken

Gevolg: we kunnen door inductie ook tot betrouwbare kennis komen omdat deze dagelijks blijkt uit bepaalde handelingen

Probleem: deze redenering is circulair, omdat ze zelf ook inductief is

  • Karl Popper

- Inductie mag niet als basis van de wetenschappelijke methode beschouwd worden

- Natuurwetten = vermoedens die men aan experimenteel onderzoek kan onderwerpen

  • Mogelijkheden van kennisverwerving
  1. we kunnen ons geen ideeën vormen over zaken die totaal losstaan van het ervarene : behalve in het geval van logica en wiskunde kunnen we met zuiver abstracte begrippen niets aanvangen
  2. ik = ketting (‘a bundle’) van samenhangende en opeenvolgende bewustzijnsverschijnselen: persoonlijke identiteit kunnen we niet ervaren als aparte entiteit
  3. metafysische uitspraken (alles wat der ervaring transcendeert) kunnen niet met ervaringen in verband worden gebracht en hebben dus geen zin
  4. feit (= iets wat zich in de werkelijkheid voordoet) kan nooit bewezen worden door een redenering die a priori is (= voor alle ervaring)
  5. geordende kennis (wetten en theorieën) betreffende de feitelijke wereld, berust op de toepassing van het oorzakelijkheidbeginsel  zekerheid over deze zaken kan nooit bereikt worden

RESULTAAT: scepticisme = fundamentele twijfel die nooit kan worden opgeheven

  1. wiskunde en Newtoniaanse fysica = betrouwbaar (maar: begrippen als ‘absolute ruimte’ en ‘absolute tijd’ zijn niet houdbaar)

  • Ethica

- Vertrekt vanuit zijn kentheoretisch uitgangspunt

- Rede kan geen beslissing nemen over de geldigheid van ethische uitspraken

= geen overgang mogelijk van beschrijvende kennis naar waarderend opvattingen

= geen overgang van ‘zijn’ naar ‘moeten’

- Ethische uitspraken drukken geen eigenschap / feiten uit, maar een goedkeuring of afkeuring van bepaalde feiten door ons psychisme

- Individueel hedonisme: af- of goedkeuren is gebaseerd op een associatie die vroeger is gevormd tussen zulke feiten en een ervaring van lust of onlust

- Sympathie: het lange –termijn geluk van de medemens voor onszelf als lustvol ervaren

  • Naturalisme, relativisme en emotivisme
    • Naturalisme

Uitspraken waarin we iets ‘goed’ of ‘kwaad’ noemen, kunnen afgeleid worden uit feiten, die eventueel wetenschappelijk kunnen worden vastgesteld

  • Relativisme

Wat mensen ‘goed’ en ‘kwaad’ noemen is afhankelijk van een aantal factoren:

- Maatschappij

- Tijdperk

- Sociale groep

- Opvoeding

  • Emotivisme

Waarde – oordelen zijn volkomen betekenisloos: ethische uitspraken drukken enkel en alleen de emotieve houding van de spreker uit

  • Ingreep van Hume

- Traditionele theologisch denken = waardeloos

- Opstellen van begrippensystemen = onmogelijk

- Begrip ‘substantie’ = betekenisloos

- Theologie en metafysica zijn te verwerpen

- Ethica en natuurwetenschap = aanvaardbaar  MAAR: geen onderling verband + fundering berust in laatste instantie op neigingen van het menselijke psychisme

Lees meer...

Het Empirisme: Berkeley

  • Ervaringen

Zijn nodig om te kunnen beweren dat zaken bestaan (in ons bewustzijn)

  • Idealisme

- Alle kennis = kennis van secundaire kwaliteiten

- Voor alles geldt dat het bestaat, enkel en alleen als het wordt waargenomen

- Enkel van onze voorstellingen (ideas) kan worden beweerd dat ze werkelijk bestaan

Problematiek

Verre van eenvoudig om aan te tonen dat er inderdaad een verschil bestaat in ‘objectiviteit’ of ‘realititeitswaarde’ tussen bijvoorbeeld een regenboog enerzijds, en de maan anderzijds

(regenboog = voorwerp dat niet kan bestaan zonder dat het wordt waargenomen)

  • Oorsprong van ervaringen?

- Waarnemingen = voorstellingen die we aan God te danken hebben

- Buitenwereld bestaat (ook zonder dat hij door mensen wordt waargenomen) omdat God zorgt voor het bestaan van dingen door ze voortdurend waar te nemen

- Wetenschap : houdt zich bezig met voorstellingen die regelmatig terugkeren en steeds opnieuw worden geassocieerd met andere voorstellingen

- God: maakte het mogelijk dat alle subjecten een aantal identieke voorstellingen hebben

  • Solipsisme

= leer die zegt dat het enige wat bestaat de eigen geest is, en dat al het overige dat hij meent waar te nemen door zijn geest wordt ‘uitgevonden’

- Geen externe objecten

- Enkel ervaring van de voorstellingen

- Subjecten (mensen) zijn slechts een mentale constructie

  • ‘other minds’ problematiek
  • Vraag

“Zijn er behalve ikzelf nog andere subjecten die, net zoals ik, bepaalde ervaringen hebben, gedachten, wensen, verlangens, intenties..??”

  • Mogelijke antwoorden

- Ik ga ervan uit dat het plezier, de pijn en verlangens door andere subjecten op dezelfde manier ervaren worden zoals ik ze ervaar

 zekerheid kun je hierover nooit hebben: blijft gevangen in je eigen perceptie

- Subjecten die ik rondom mij zie, kunnen robotten zijn, die zo geprogrammeerd zijn dat ze op sterk overtuigende wijze simuleren dat ze een ‘mind’ hebben

Lees meer...

Het Empirisme: Locke

  • An Essay Concerning Human Understanding

- Uitgangspunt: wil men aan filosofie doen, moet men allereerst grondig onderzoek doorvoeren van de wijzen waarop het menselijk verstand werkt

- Zekerheid van de kennis aantonen  aan alles twijfelen

- Ziel beschikt niet over aangeboren intuïties

  • Tabula rasa

Bij de geboorte is onze geest, voor we ervaringen opdoen een “empty cabinet” of een “white paper, void of all characters, without any ideas”

  • Ideas of sensation

= alle gegevens die we via onze zintuigen opdoen  zijn nodig vooraleer we kunnen nadenken

  • Ideas of reflection

= activiteiten van ons denken zelf  kunnen niet uit zichzelf ontstaan

  • Kwaliteiten
  • Primaire kwaliteiten

= mathematische en mechanische aspecten van de werkelijkheid (cf. beweging, rust, aantal, uitgebreidheid en vorm)

  • Secundaire kwaliteiten

= indrukken van primaire kwaliteiten (cf. geur, kleur, smaak, temperatuur, klank…)

  • Reflectie over de kwaliteiten

- geen reden om te veronderstellen dat de primaire kwaliteiten niet in de werkelijkheid voorkomen  van secundaire kwaliteiten kan dit niet worden gezegd

- Secundaire kwaliteiten zijn niet volledig subjectief: er is iets in het voorwerp aanwezig dat in onze geest kleur en geur oproept

- Bestaan van primaire kwaliteiten = bewijs dat we vertrouwen mogen hebben in de natuurkunde die de mathematische en mechanische aspecten van de werkelijkheid bestudeert

- Dingen worden nooit op zich onderzocht, zoals ze ‘echt’ in de werkelijkheid bestaan, maar we bestuderen ze via de voorstellingen die we ervan hebben

  • Kenvermogen

Wetmatigheden die wij aan de natuur toeschrijven = zijn het gevolg van de neiging van onze geest om associaties te leggen

- voorstellingen die zich geregeld samen voordoen  associatie

- rol van deductie wordt gering: denken = associatie – proces dat door de aard van onze vroegere ervaringen wordt bepaald

  • Empirisme

= leer die zegt dat men voor de opbouw van de natuurkunde, en ook voor het verwerven van eender welke kennis, een beroep moet doen op ervaring en niet op algemene principes mag vertrouwen

- Belang van de ervaring wordt overdreven

- Rol van de wiskunde wordt onderschat

- Metafysische begrippen worden geproblematiseerd: ze zijn niet waarneembaar en dus is hun reële of objectieve bestaan niet langer evident zoals in het rationalisme

  • Mens – en maatschappijvisie

Grondslag voor de liberale denkbeelden op het gebied van godsdienst, recht en politiek

Lees meer...

Het rationalisme: Leibniz

  • Kenmerken

- Geen systeembouwer

- 1 van de laatste denkers die alle gebieden van de wetenschap en filosofie kende en er bovendien ook belangrijke bijdragen heeft toe geleverd

  • Monaden

Ontkende dat er maar één substantie bestaat  werkelijkheid is opgebouwd

uit talloos veel substanties: monaden:

- immaterieel

- geen enkele wisselwerking

  • Harmonia praesstabilita

= oplossing voor de vraag hoe het komt dat er voortdurende interactie is tussen de dingen

  • God

= hoogste monade: heeft alle monaden zodanig geschapen dat ze met elkaar in harmonie zijn, ondanks het feit dat ze niet met elkaar in contact staan

  • Idealistisch monist

= denker die op het ontologische vlak enkel het bestaan van het geestelijke verondersteld

  • Théodicée
    • God is: - christelijk  persoon die over een vrije wil beschikt

- algoed  koos het beste model uit een oneindig aantal modellen van deze wereld: God heeft ‘de best mogelijke der werelden geschapen’

- almachtig  heeft de wereld waarin wij leven doen bestaan

- alwetend  keuze om de beste der mogelijke werelden te scheppen (kon alles overzien en door zijn alwetendheid kon hij bepalen wat de best mogelijke wereld was)

    • Opmerkingen

- Wereld kan niet volkomen volmaakt zijn: dan zou het gelijk zijn aan God en dat is absurd

- Wereld waarin vrije wil voorkomt = perfecter dan wereld zonder vrije wil

 God heeft wereld geschapen waarin vrijheid voorkomt, en door het bestaan van de vrijheid ook het kwaad !

Lees meer...

Het rationalisme: Spinoza

  • God bij Spinoza

Rede = datgene in de mens dat hem het dichtst bij God doet komen

    • De Substantie

= God die de grondslag van de werkelijkheid is / het uitgangspunt van het axiomastelsel van de wereld

 inzicht in God = grondslag van ons denken

    • Pantheïstisch godsbewijs

Oorzaken komen voort uit daaraan voorafgaande oorzaken

DUS: er moet iets zijn dat zich niet bevindt in deze keten van oorzaak en gevolg en zijn eigen oorzaak bevat (causa sui) (anders zou er immers niets kunnen bestaan)

= de substantie

- Slechts 1 substantie

- is oneindig

- is eeuwig

    • Attributen

= oneindig aantal zijnswijzen waarin de substantie zich uitdrukt

 Wij kennen er 2 : - het denken

- het uitgebreide

 concrete zaken rond ons + denkende wezens = modi die met volstrekte noodzakelijkheid voortvloeien uit de substantie (God)

    • Mind / body – probleem

Descartes: dualisme

Spinoza: parallellisme tussen denken en materie > denken en uitgebreidheid zijn noodzakelijke uitingen van dezelfde substantie, zij het in 2 verschillende attributen van God, dus kan er geen conflict zijn

    • Pantheïsme

Alles vloeit met noodzaak voort uit de substantie  wereld en God vormen een eenheid

Gevolgen: - zonder schepping is God niet volledig

- God en Natuur zijn synoniemen

- God is geen persoon: kan niets anders doen dan wat met noodzakelijkheid uit zijn wezen voortvloeit

Christenen: zien zijn leer al vlug als een vorm van atheïsme

  • Positie tegenover de Bijbel

Bijbel ≠ wijsgerig / wetenschappelijk werk dat kennis over de wereld bevat

= verzameling van historische teksten

  • enige niet historische boodschap

= oproep tot liefde voor de naaste en voor God

 als bepaalde bijbelpassages niet houdbaar blijken, moet niet het verstand zich onderwerpen, maar moet de Bijbel tot zijn ware dimensies worden herleid!

  • Durf van Spinoza

Plooit zijn reden niet naar het godsbeeld dat hij had, maar plooit zijn godsbeeld naar zijn redelijk inzicht.

 inzicht in de wereld en zin van het menselijk bestaan worden op dezelfde wijze afgeleid

  • Ethica

= leefregel voor het handelen

    • Deterministisch

Binnen determinisme  gradaties van autonomie

Mens

= wezen met een sterk verhoogde graad van autonomie  bezit vorm van gedetermineerdheid die in grote mate vanuit hemzelf komt en minder van buitenaf (zoals bij dieren / levenloze objecten)

    • Ethisch ideaal

= verhogen van de autonomie / zelfrealisatie

- Impliceert verhoogde activiteit (passiviteit = onderwerpen aan factoren van buitenaf)

- Redelijk denken = hoogste vorm van autonomie die een mens kan bereiken

- Hoogste ethische waarde = het verkrijgen van inzicht in de hoogste werkelijkheid, dat wil zeggen God als noodzakelijke oorzaak van alles

  • Vrijheid

= volgens dit inzicht leven en zich niet door passies laten beheersen

- Ware geluk: begrijpen dat al het angstwekkende in de wereld voortvloeit uit God  vanuit het standpunt van de eeuwigheid is alles wat gebeurt goed

- Ultieme geluk = liefde tot het eeuwige, oneindige en onveranderlijke wezen

  • Staatsvisie
    • Mechanicistisch

de samenleving bestaat uit groepen en mensen met allerlei belangen, die kunnen worden voorgesteld als krachten die op elkaar inwerken

    • Conclusie

Natuurtoestand blijft voortbestaan: mensen zijn egoïstische wezens, ook als ze in staatsverband leven

 het is onverstandig om alle macht in de handen van 1 persoon te leggen

 verdedigt democratie als enige staatsvorm waarbinnen de verschillende krachten binnen de samenleving in evenwicht kunnen worden gebracht

 tolerantie tegenover ideeën is nodig:

- macht van de staat is beperkt

- meningen kunnen niet worden afgedwongen

- elke poging tot het onderdrukken ervan zal onvermijdelijk contraproductief werken

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen