Crisis, opstand en scheiding 1780 – 1814
- Gepubliceerd in Geschiedenis
Tot midden de jaren 20 kon Willem I zich wijden aan zijn constructieve politiek van nationale welvaart. Vanaf 1827 ging zijn aandacht naar het overwinnen van ernstige binnenlandse problemen: hij kreeg de rekening van eigenzinnigheid, ongrondwettelijkheid en het regeren zonder draagvlak. Hij kreeg vele tegenstand.
In 1828 ontstond een diepe gezagscrisis. Dit was een breder Europees verschijnsel. Het was een liberale crisis gericht op de modernisering van het systeem, dit verzet werd gevoerd door liberalen (modern vrijheidbegrip) en katholieken (vrijheidsbegrip gebruiken om eigen onderwijs en godsdienstpolitiek te mogen volgen). Vele criticasters in het Zuiden waren evenwel niet voor de afscheiding van het Zuiden. In het Noorden was er ook veel bezwaar tegen het bemoeizuchtig koningschap. De eisen: machtsverschuiving van koning naar kamer, verantwoordelijke ministers, parlementaire controle, herziening van het kiesstelsel, onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, vrijheid van onderwijs en pers. Daarnaast specifieke Zuidelijke grieven: de ondervertegenwoordiging van Zuiderlingen in het ambtenarenapparaat en het officierenkorps. In 1828 kwam in het Zuiden de Unie der Opposities tot stand.
De gezagscrisis in 1828 leidde niet onafwendbaar naar de Belgische Opstand. Dit kon alleen in het verlengde van de Franse julirevolutie en enkel door de veranderde internationale constellatie. Na ongeregeldheden in Brussel kregen de gebeurtenissen in het Zuiden een eigen dynamiek. Jonge liberalen die streefden naar een modern liberaal systeem en weldra ook naar een zelfstandig België kregen wind in de zeilen. De besluitloosheid van Willem I speelde ook een belangrijke rol. Uiteindelijk ging hij over tot militaire actie die de tegenstellingen nog verscherpte. De koning deed beroep op de mogendheden: op de Conferentie van Londen werd besloten dat een onafhankelijk en neutraal België de vrede en rust zou behouden. Niemand verwachtte dat dit een duurzame oplossing zou zijn.
Na deze beslissing rezen er nog veel problemen over de voorwaarden waarop dit zou gebeuren. Eerst aanvaarden de Belgen de voorstellen niet, daarna de 18 artikelen, aanvaarde Willem I de voorstellen niet en ging hij over tot de Tiendaagse Veldtocht, zo krijg hij betere voorwaarden, de 24 artikelen, maar ook deze artikelen wilde hij niet erkennen. Het duurde tot 1838 tot hij ze aanvaardde, dit kwam omdat in de onvoorspelbare internationale politiek ervoor zou kunnen zorgen dat op een bepaald moment België opnieuw kon aangehecht worden.