Menu

Affecthuishouding = geheel van al of niet verzadigde affectieve valenties.

! Het gevoelsleven wordt nooit op zichzelf bekeken, maar wordt altijd gesitueerd binnen de figuratie waar iemand deel van uitmaakt. Dus: wijzigingen in de sociale figuraties (dus in de bindingen die iemand heeft aangeknoopt) → verandering van de affecthuishouding. Vb. dood in boek

Studie Het Civilisatieproces: Wijzigingen van de figuraties (verlenging interpendentieketens) → verandering affecthuishouding (versterking van gevoelens van gêne en schaamte, ↑ impulsbeheersing)

Nota’s: overdracht van affecten op symbolen. Vb. vlag in brand steken → groep waartoe iemand behoort wordt symbolisch vernietigd = bindingen aan niet-menselijke, symbolische elementen.

Lees meer...

Distantie en betrokkenheid

Het is noodzakelijk om emoties en affecten bij de analyse te betrekken. Emoties: datgene dat ons drijft vb. schrikken bij een klap. Gevoelens: emoties + verbeeldingswereld

Affectieve bindingen
Freud ↔ Elias: ‘Je kunt ervan uitgaan dat emoties in elkaar omzetbaar zijn’ Vb: Liefde → haat, emoties kunnen dus omzwaaien.

Houdt zich bezig met de vraag: Wat maak het dat mensen op elkaar aangewezen zijn en dus van elkaar afhankelijk zijn? Dit verschilt van samenleving tot samenleving, en van historische periode tot historische periode. Maar: er zijn enkele ‘universele afhankelijkheden’:
Mensen zijn in eerste plaats op elkaar aangewezen voor de bevrediging van een heel scala aan gevoelsbevredigingen. MENS = een wezen met vele op andere mensen gerichte VALENTIES.
Valentie =
‘verbindingskracht’ of ‘verbindingswaarde’, de sociale aanknopingspunten waarover iemand beschikt. Men kan een mens dus voorstellen als een entiteit met tal van affectieve (en andere) valenties, waarvan er sommige verzadigd (voor zover er sociale bindingen op dat vlak werden aangeknoopt) zijn en andere niet (voor zover er geen sociale bindingen werden aangeknoopt).

Freud ↔ Elias: Seksuele valenties slechts een beperkt domein van de totale affectieve valenties.

Lees meer...

Modellen van vervlechting

Spelmodellen: tonen de dynamiek aan van vervlechtingen van onderling afhankelijke mensen.

Spel van twee personen (ongelijk)
Een spel met twee ongelijke spelers. A heeft een grotere speelsterkte dan B. A controleert in grote mate B. A heeft tegelijkertijd een hoge mate van controle over het spel als zodanig. Hij kan het spelverloop en de uitkomst voorspellen. Typerend is dus de hoge mate van controle over het spel door de machtige speler.

Spel van twee personen (gelijk)
Ongeveer gelijke speelsterkte. Er wordt een spel gespeeld, maar het is een spel dat niet langer wordt bepaald door de bedoelingen en plannen v/d spelers. Het is een toevallige spelfiguratie en onmogelijk om te bepalen wie wint. Uit de vervlechting van twee afzonderlijke mensen resulteert een spelproces dat geen van beide spelers beoogd heeft.

Spel van meerdere personen op meer niveaus
Een spel met vele personen en het aantal neemt voortdurend toe. De individuele speler dreigt zijn oriëntatie te verliezen want de figuratie wordt steeds ondoorzichtiger en moeilijker te beheersen. Drie mogelijke ontwikkelingen:

  • De figuratie desintegreert.
  • Er ontstaat een nieuwe figuratie van interdependente kleinere groepen, waarvan ieder afzonderlijk een min of meer autonoom spel speelt, hoewel ze toch met elkaar verbonden blijven als rivalen.
  • De figuratie valt niet uiteen maar wordt complexer en kan zich handhaven op een hoger integratieniveau.

In dit laatste geval blijven alle spelers wederzijds afhankelijk, maar spelen niet meer rechtstreeks met elkaar. Het spel wordt vertegenwoordigd door vertegenwoordigers of afgevaardigden. De figuratie is minder overzichtelijk, zodat de spelers zich opnieuw kunnen oriënteren.
Verschillen tussen een spelfiguratie waar de spelers zich op hetzelfde niveau bevinden, en een spelfiguratie van twee of meer niveau. In het eerste geval is de machtbalans symmetrisch: de aard v/d spelers aan beide kanten v/d balans is gelijk. Een spelfiguratie op twee niveaus geeft een combinatie van symmetrische en asymmetrische machtsbalansen. (zie figuren in boek).
Er zijn vier verschillende soorten van machtsbalansen (zie boek).

Zodra een figuratie uit meer dan één niveau bestaat, wordt zij overzichtelijker en beheersbaar. De machtsbalansen zitten immers in elkaar verweven. Daarbij kunnen tal van constellaties ontstaan. Naarmate de verdeling v/d machtsgewichten minder ongelijk en diffuser wordt, wordt het ook duidelijker hoe weinig het spelverloop vanuit de positie van individuele spelers of groepen spelers gecontroleerd kan worden.

Lees meer...

De belangrijkste kenmerken van figuraties

1. Figuraties zijn sociale verandering. Voortdurende verandering inherent aan sociale processen. Elementaire begrippen sociologie zijn statisch, verhullen procesmatige karakter menselijk leven (toestandsreductionisme).

2. De vervlechting van mensen verandert, als de verdeling v/d machtsgewichten verandert. De verschuivingen in de machtsbalansen zijn de drijvende kracht van figuratieprocessen.
Vb. Moeder – baby balans. Wanneer baby opgroeit tot kickbokser die zijn moeder financieel onderhoudt, verandert hun onderlinge relatie.
3. Figuraties verlopen grotendeels opgepland, ze zijn niet te voorspellen. Zij hebben een relatieve autonomie tav de plannen en de bedoelingen v/d mensen die er deel uitmaken. Hoe ingewikkelder het vervlechtingproces, hoe minder gemakkelijk om er controle over uit te oefenen.

4. Geen nut van momentopnames van figuratie. Ze zijn procesmatig en moeten dus historisch, vanuit hun wording bekeken worden. Het brengt een LT perspectief met zich mee. Ze zijn het resultaat van een langdurige ontwikkeling. Vb. man-vrouw balans is veranderd doordat vrouwen zelfstandiger zijn geworden, mannen ook meer complexen. Vroeger was de balans anders.
5. Het sociaal vervlechtingproces omvat een dubbele wordingsproces: de wording v/d maatschappelijke structuren (sociogenese) en de wording van persoonlijkheidsstructuren (psychogenese). In feite gaat het om één en hetzelfde wordingsproces want de wording van persoonlijkheids- en maatschappijstructuren voltrekt zich in een onlosmakelijke onderlinge samenhang. Sociogenese: interdependentieprocessen àvervlechtingspatroon = maatschappelijke structuur. Psychogenese: affecthouding en cognitieve uitrusting (persoonlijkheidstructuren) krijgen vorm binnen figuratieprocessen.

Lees meer...

Figuraties als machtsbalansen

Waar mensen met elkaar in betrekking staan, is er sprake van krachtmeting. Iedere figuratie bestaat uit machtsbalansen, gaande van één eenvoudige balans (tweepolig) tot zeer complexe constellaties van machtsbalansen (meerpolig). Macht is een structuurkenmerk van menselijke betrekkingen. Macht is een proces, een uitwisseling van dwang binnen een relatie. Figuraties bestaan meestal uit een ingewikkeld samenspel van machtsverhoudingen, die elkaar doorkruisen en wederzijds beïnvloeden.

Macht is een relatief begrip: het is geen eigenschap of bezit van een individu. Iedereen heeft macht, iedereen in het netwerk kan een bepaalde mate van macht uitoefenen. Macht is ook wederzijds. Mensen in een figuratie hebben elkaar nodig en zullen proberen de anderen te bewegen om in hun eigen voordeel te handelen. De mate waarin iemand een ander tot iets kan dwingen is de speelsterkte. Dit kan zeer ongelijk zijn maar is zelden nul. (machtsbegrip van Elias komt overeen met Faceault).

Vb. Springkasteel. Wanneer er één iemand springt, hobbelen alle andere mensen mee. Niet iedereen heeft echter evenveel effect. Het springen van een man van 120 kg heeft meer effect dan wanneer er een klein kind springt.

De bronnen van machtsuitoefening zijn velerlei. Iedere reden waarom mensen op elkaar aangewezen zijn, iedere wederzijdse afhankelijkheid, roept een machtsbalans in het leven.

Lees meer...

Het figuratiebegrip

Figuratie: het patroon dat interdependente mensen, als groepen of als individuen, met elkaar vormen. Dus een netwerk van relaties: een vervlechtingnetwerk. Het gedrag van mensen kan nooit als op zichzelf worden gezien, altijd een geheel van interdependenties. Het begrip figuratie neemt noch het individu, noch de maatschappij als uitgangspunt, maar het steeds veranderende patroon van sociale vervlechtingen waarin mensen zijn opgenomen.

Elias heeft zijn theorie tamelijk geïsoleerd geformuleerd. Als hij het symbolisch interactionisme en het pragmatisme had gekend had hij zich wel daarbij aangesloten.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen