Een taalhandeling heeft een drievoudige structuur:
- Gepubliceerd in Sociologie
- Lees 783 keer
- expressie: je drukt iets uit, je zegt iets te doen
- Bv. ik beloof, het regent
-altijd gericht tegenover iemand anders, soms is dit ook verzwegen als je tegen jezelf praat
Bv. u
=> illocutie: je probeert de andere te overtuigen van iets
Je geeft iets aan iemand, je zegt iets tegen iemand
- toestandomschrijving: je zegt iets over de stand van zaken in de wereld
=> propostie
Bv. morgen een boek te geven
=> Iedere zin heeft dit!
Soms zijn de drie componenten niet zo duidelijk
Bv. het regent: toestand overheerst, maar toch druk je hetzelf uit en je zegt dit tegen iemand.
De volgende stap: de taal dwingt ons t.g.v drieledige structuur, de wereld op te splitsen in drie!
Als je iets uitdrukt, dan wil dat zeggen dat er een innerlijke wereld bestaat bestaande uit stemmingen, ideeën, gevoelens. Je hebt daar enkel toegang toe.
=> subjectieve wereld
Bv. gevoelens, emoties, ideeën, gedachten,...
Deze wereld ontspringt aan de taal. Dit is een gevolg van de taal. Het is een gevolg dat mensen tala hebben. Door de taal ontstaat deze wereld. Wezens die geen taal hebben, hebben geen subjectieve wereld. Je krijgt dit pas als je kan spreken.
De taal roept de subjectieve wereld op. Habermas draait de stelling om dat er eerst de wereld was en dan pas de taal. Maar Habernas is van mening dat de wereld er gekomen is door de taal.
=> ontstaan uit expressie.
De objectieve wereld = geheel van voorwerpen, die ontstaat omdat je erover kan spreken.
Dit ontstaat uit propositie. het is een lichamelijke uiting. de wereld erbuiten.
Bv. Het is omdat je over de maan kan spreken, dat dat verschijnt over de objectieve wereld.
Bv. aap die steen werpt, zal die steen niet denken aan een verschil tussen obje en subjectieve wereld.
De taal gaat vooraf aan de wereld en doet deze ontvouwen in drieën.
Je spreekt je uit t.o.v iemand anders. Dit is de gemeenschappelijke wereld. Dit is de sociale wereld. Dit ontstaat uit de illocutie. Een wereld die van ons is.
Het wereldbeeld bestaat pas als je er van vervreemd wordt. (Hegel)