De vooronderstelling van het symbolisch interactionisme
- Gepubliceerd in Sociologie
- Lees 906 keer
Er zijn 3 vooronderstellingen:
- menselijk handelen is gebaseerd op de betekenissen die het subject geeft aan de objecten.
a) Hoe object aanduiden, beschrijven en interpreteren: betekenis nt in object zelf
Maar de betekenis wordt aan object toegekend.
b) Betekenistoekenning is niet terugbrengbaar tot interne of externe oorzakelijke factoren.
MAAR autonoom en ongedetermineerd.
=> De mens handelt niet ten gevolge van een passieve reactie op oorzakelijke factoren, maar handelt uit zichzelf.
Bv: De stoel = iets waarop je zit.
Vele culturen die kennen geen stoelen, dus als zij een stoel zien zullen ze hier een andere betekenis aan geven.
Onze cultuur daarentegen, kent wel de stoel. We hebben dit aangeleerd via onze cultuur. De betekenis van een stoel hebben we aangeleerd via interactie met anderen. We hebben het geleerd. Naarmate de leer- en interactieprocessen veranderen, verandert de betekenis.
Bv: Er bestaan vele soorten stoelen. Hierbij is er een groep van stoelen waar je niet op mag gaan zitten, zoals bijvoorbeeld de troon van een koning. Je moet maw leren op welke stoelen je mag zitten en op dewelke niet.
Hoe komt men nu aan de betekenis?
l betekenis van dingen ontstaan aan de sociale samenhandeling die de mens met de medemens.
Bv. de stoel zijnde een voorwerp om op te zitten is niet een betekenis die je er op een bepaalde dag hebt aangegeven. Men heeft deze betekenis gegeven via interactie met anderen individuen.
Als je een stoel aangeboden krijgt en uit de aanwijzingen die de andere geeft, kan je opmaken dat je er mag op gaan zitten. Omdat ik op de uitnodiging inga, geef ik te kennen dat ik dezelfde manier interpreteer en gebruik. Hierdoor ontstaat er een gemeenschappelijke betekenis.
Stel dat je nooit geleerd hebt om op een stoel te zitten, maar steeds in kleermakerszit moet zitten omdat ik dan in contact sta met de grond, dan ga ik de stoel maar iets gevaarlijks vinden.
=> Een ding krijgt maar betekenis in het interactieproces!
Betekenissen liggen niet vast
- geen vaste betekenis, maar voortdurend interpreteren en wijzigen
- Een persoon interpreteert de betekenissen
=> interpretatieproces = soort interactieproces
De handelende die de betekenis van dingen interpreteert, duidt deze betekenissen aan voor zichzelf. Hij richt zich tot zichzelf en voert dus een verinnerlijkt sociaal proces. Het zelf van de handelende is een interpretatieproces, dat alleen van een 'gewoon' interpretatieproces verschilt door het feit dat de interactiepartners samenvallen in één persoon. Derhalve bezit het self, als verinnerlijkte sociale samenhandeling, de capaciteit om betekenissen te wijzigen. Iedere interpretatie door een zelf is de stichting van een betekenis.
Welk analytisch model van de menselijke samenleving en het menselijk gedrag komt men als deze basisvooronderstellingen consequent worden uitgewerkt?