Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

aspiratie

Denk hierbij aan termen als self-actualisation en personal growth (Maslow). Het boek zeg hier verder vrij weinig over. Het belangrijkst m.b.t. deze dimensie is het idee dat het aangaan van uitdagingen, het hebben van motivatie/aspiratie en ontwikkeling bijdragen aan mentaal welzijn.

Lees meer...

Competentie

De derde dimensie, wanneer we kijken naar mentaal welzijn, is competentie. Hierbij moet je bijvoorbeeld denken aan effective coping (m.b.t. problemen) en environmental mastery. Met andere woorden: het vermogen van een persoon om te reageren op problemen uit de omgeving met tenminste een gemiddelde mate van succes. Ook deze dimensie kunnen we context vrij of domein specifiek bekijken. Lage competentie is niet altijd een indicatie van een laag mentaal welzijn. Iedereen is namelijk incompetent in bepaalde aspecten en als deze niet salient zijn is een lage competentie over het algemeen geen indicatie voor een laag welzijn.

Lees meer...

Positief zelfbeeld

Naast subjectief welzijn zijn gevoelens over jezelf erg belangrijk voor het mentale welzijn. Deze gevoelens zijn minder gericht op omgevingskenmerken dan subjectief welzijn en omvatten bijvoorbeeld zelfvertrouwen. Echter overlappen subjectief welzijn en zelfbeeld conceptueel erg.

Lees meer...

Subjectief welzijn

Subjectief welzijn wordt vaak als een basisindicator genomen voor mentaal welzijn. We kunnen het subjectieve welzijn omschrijven als iemand zijn locatie (op een dimensie) relatief aan 2 dimensies:

- Lage Arousal – hoge arousal (verticaal: van onder naar boven )
- Displeasure - pleasure (horizontaal: van links naar rechts)

We kunnen 3 uitersten onderscheiden:
- displeasure – pleasure (horizontaal: van links naar rechts)
- anxiety – comfort (diagonaal: linksboven naar rechtsonder)
- depression – enthusiasm (diagonaal: linksonder naar rechtsboven)

Als wordt gekeken naar subjectief welzijn is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen verschillende niveaus van abstractheid. Als we kijken naar subjectief welzijn in het algemeen noemen we het context-free. Wanneer we in relatie tot werk kijken naar subjectief welzijn (domain specific) noemen we het job related subjectief welzijn.

Lees meer...

Second generation model

Hierin werd het onderscheid waarin het 1e generatie model tekort kwam wel gemaakt (toevoeging). Hierop voortbouwend: dit model stelde het volgende voor:
- werk-familie conflict medieert de relatie tussen werk-karakteristieken en familie distress/ontevredenheid
- familie-werk conflict medieert de relatie tussen familie karakteristieken en werk distress/ontevredenheid

Lees meer...

First generation model

Dit model stelde voor dat karakteristieken van werk en familie het conflict tussen beiden beinvloeden, wat op zijn beurt invloed heeft op werk/familie tevredenheid wat op zijn beurt invloed heeft op levenstevredenheid. Een tekortkoming aan dit model is dat er geen onderscheid wordt gemaakt tussen werk-familie en familie-werk conflict (zie eerder). Meestal wordt er alleen gekeken naar werk-familie conflict (bijvoorbeeld overwerken zorgt voor minder tijd voor familie).

Lees meer...

Werk – familie conflict theorieën

1. Ecological systems theory

Deze theorie gaat uit van de mens als iemand die zich continu ontwikkelt (tijdens zijn of haar hele leven). De omgeving wordt omschreven/gekenmerkt door 4 systemen:

- Microsysteem:

- Mesosysteem: bestaat uit de verbanden/schakels tussen 2 of meer microsystemen (bijvoorbeeld werk en prive)

- Exosysteem: hetzelfde als een mesosysteem. Echter bevat een van de microsystemen die onderdeel uitmaken van deze schakel niet het individu zelf (bijvoorbeeld de relatie tussen prive en het werk van de partner). - Macrosysteem: combinatie van alle bovenstaande

2. Role theory

Gaat in op interrole conflict (zie eerder). Verder weinig aanvullende informatie

3. Boundary/Border theory

Gaan uit van de toepassing van role theory binnen ecological systems. Volgens deze theorie neemt elke rol van iemand een plaats in binnen een specifiek domein, en deze domeinen worden gescheiden door grenzen die fysiek, temporeel of psychologisch kunnen zijn. Hoewel deze theorie op alle aspecten van het leven toepasbaar is vind men deze theorie vooral terug als het gaat om de domeinen prive en werk. Kernbegrippen:

- Flexibiliteit

De mate waarin de grenzen tussen domeinen kunnen verplaatsen. Met andere woorden: kan een bepaalde rol buiten de grenzen van een domein aan worden genomen (denk bijvoorbeeld aan thuiswerken)?

- Permeabiliteit

De mate waarin aspecten van het ene domein het andere domein in mogen/kunnen treden. Met andere woorden: als iemand zich begeeft in een specifiek domein, hoe makkelijk is het voor mensen, materialen, gedachten enz. van een ander domein om dit domein binnen te treden.

Volgens de theorie faciliteren grenzen die flexibel en permeabel zijn de integratie tussen werk en thuis domeinen. Als deze domeinen redelijk geïntrigeerd zijn moet transitie makkelijker gaan maar is de kans op conflict groter. Omgekeerd, als deze domeinen erg gesegmenteerd zijn gaat overgang moeilijker, maar is de kans op conflict kleiner.

Concluderen: los van de situatie is het belangrijk om te bepalen wat het beste is.

Mensen die goed thuis kunnen werken kunnen er voor kiezen om dit toch niet doen vanwege risico’s op conflict bijvoorbeeld.

Lees meer...

werk-familie conflict

Dit type conflict wordt gezien als een type interrol conflict. Het conflict kan werken in 2 richtingen:
- Familie naar werk conflict: bijvoorbeeld vrij nemen omdat een kind ziek is
- Werk naar familie conflict: overwerken zorgt voor minder tijd voor het gezin.

Dit type conflict komt veel voor (tenminste 26%. Echter blijkt uit sommige studies nog een hoger percentage (zo’n 50%)). Er zijn een aantal kenmerken waardoor dit type conflict vaker voorkomt:
- meer uren werken -> grotere kans op dit conflict
- het hebben van jonge kinderen vergroot de kans op dit conflict

Lees meer...

Long Hours model

Weinig interessante informatie over in boek. Belangrijkste om te weten is dat er een balans moet zijn tussen werk en ontspanning. Als deze wordt verstoord kan dit vermoeidheid en strain tot gevolg hebben.

Lees meer...

Shift work model

Uniek aan deze modellen is dat er vaak een notie wordt gemaakt van een verstoring van het circadiaanse/biologische ritme. Mensen hebben een bepaald vast ritme waar tijdens nachtshiften bijvoorbeeld van af wordt geweken. Bepaalde biologische (circadiaanse) indicators geven dit ritme aan:

  • Lichaamstemperatuur
  • Melatonine synthesis
  • Blooddruk
  • Korte termijn geheugen prestatie
  • Alertheid


Bovenstaande processen pieken op verschillende tijdstippen maar zijn overdag over het algemeen hoger dan ’s nachts. Het circadiaanse ritme wordt bepaald door een sterk endogeen systeem en een zwakker exogeen systeem. Naast het feit dat bepaalde interne processen verstoord kunnen worden heeft ’s nachts werk nog andere nadelen, namelijk sociale verstoren (overdag slapen).

Dit leidt er toe dat er overdag korter wordt geslapen om te compenseren. Kortom: er zijn een aantal dingen die er toe leiden dat ’s nachts werken nadelige gevolgen heeft.

1. Stress-strain model

Weinig informatie over: idee is dat weinig slaap/andere momenten slapen leidt tot strain (op lange termijn). Een aantal aspecten dragen hier aan bij: psychologisch adaptie vermogen, persoonlijkheid, familie-situatie.

2. Destabilisatie model

Gaat uit van een verstoring van het equilibrium tussen werk, slaap en familie (verstoring balans). Verder belangrijk: deze theorie onderscheid fases:

- Adaptie ( 0 – 5 jaar)

- Sensitizatie en accumulatie ( 15 – 20 jaar)

Dus: nadelige gevolgen komen pas op lange termijn (tijdens de laatste fase: accumulatie).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen