Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Omgaan met cultuurverschillen

Oordelen over andere culturen wordt vaak veroordelen, omdat de vreemde cultuur niet aan de westerse maatstaven voldoet. Het centraal stellen van de eigen cultuur noemen we etnocentrisme. Etnocentrisme staat een bewustzijn van culturele diversiteit in de weg.

Grootschaligheid en rationaliteit die in de rijke wereld als uitgangspunten voor organisaties gelden, blijken echter in ontwikkelingslanden niet altijd te werken omdat mensen daar andere waarden en normen hebben. Je kunt ook de cultuur van de ontwikkelingslanden centraal stellen en de waarden, normen, gewoonten en structuren van die landen als uitgangspunten voor ontwikkelingssamenwerking nemen. Dat kun je doen door bijvoorbeeld:

• Lokale ontwikkelingswerkers in dienst te nemen. Zij kennen de gewoonten van de bevolking veel beter dan de westerse ontwikkelingswerkers, waardoor vermeden kan worden dat er projecten worden opgezet die niet aansluiten bij de behoeften van de bevolking.

• Gebruik maken van kennis en ervaring van de lokale bevolking.

• Mensen en organisaties uit de ontwikkelingslanden zelf verantwoordelijk te geven voor de uitvoering van ontwikkelingsprogramma’s. Zij kunnen namelijk beter aansluit zoeken bij traditionele processen zodat deze veranderingen sneller gunstige resultaten met zich mee brengt.

Moet je de cultuur van de ontwikkelingslanden ook als uitgangspunt blijven hanteren als die in strijd is met de eigen cultuur? Denk aan de volgende zaken die wij veroordelen: kinderarbeid, man boven vrouw en schending van de mensenrechten.

Lees meer...

Nederlandse belangen bij ontwikkelingssamenwerking

Met ontwikkelingssamenwerking kan een land als Nederland twee soorten betrekkingen onderhouden:

• Het kan kennis, kapitaal en goederen exporteren. Ontwikkelingslanden hebben vaak zelf onvoldoende wetenschappelijke kennis in huis om eigen ondernemingen op te kunnen zetten. Het ontbreekt hen daarbij ook aan kapitaal. Nederland kan dus met dit aanbod inspelen op de wensen van ontwikkelingslanden.

• Het kan er eindproducten, halffabrikaten, en grondstoffen vandaan halen. Dit kan natuurlijk alleen als het ontwikkelingslanden ook wat te bieden heeft. De allerarmste landen beschikken vaak niet over grondstoffen en producten die ze kunnen exporteren. Soms worden er zelfs belemmeringen opgeworpen in het belang van de westerse ondernemingen.

Ontwikkelingssamenwerking levert ons ook een beperkt aantal arbeidsplaatsen op. Als de handel met landen in de Derde Wereld toeneemt, komen er voor ons bedrijfsleven nieuwe afzetgebieden bij. Dat betekent meer werkgelegenheid en meer winst.

Lees meer...

De belangen van de Derde Wereld bij ontwikkelingssamenwerking.

invoertarieven hanteren om de eigen markten te beschermen.

• Ontwikkelingslanden willen dat hun eigen deskundigen worden ingeschakeld bij het opzetten en uitvoeren van ontwikkelingsprojecten, zij weten namelijk wat het volk wil.

• Ontwikkelingslanden willen afspraken maken over redelijke prijzen voor hun grondstoffen zodat ze een gegarandeerd inkomen hebben.

• Ontwikkelingslanden die zelf weinig te bieden hebben willen langdurige technische en financiële hulp om toch eigen middelen van bestaan op te kunnen bouwen.

• Ontwikkelingslanden willen dat de EU en andere rijke landen stoppen met het dumpen van landbouwproducten. Deze producten zijn goedkoper dan hun eigen inheemse producten en hierdoor gaan de boeren failliet.

• Om dezelfde reden moeten de rijke landen landbouwsubsidies en exportsubsidies afschaffen.

• Ontwikkelingslanden willen wel dat particuliere ondernemingen naar hen toekomen, als ze hun winsten maar in de ontwikkelingslanden blijven investeren, waardoor de werkgelegenheid toeneemt en economische groei wordt bevordert.

Soms zijn deze economische belangen strijdig met andere belangen van de Derde Wereld, zoals het milieubelang of het behoud van de eigen cultuur. Het zal duidelijk zijn dat de economische belangen van de ontwikkelingslanden vaak strijdig zijn met die van de donorlanden.

Als ontwikkelingslanden willen dat de rijkere landen investeringen maken in hun land is het belangrijk dat ze voor een goede infrastructuur zorgen.

Ze kunnen ook monopolievorming of kartelvorming verbieden, waardoor voorkomen kan worden dat enkele ondernemingen het heft van het bedrijfsleven in handen nemen.

Ontwikkelingshulp brengt vele positieve gevolgen met zich mee. Maar door de gebonden hulp vervalt de bestedingsvrijheid. Als vooral economische elites profiteren van de hulp, wordt de sociale ongelijkheid juist vergroot. Ook de tegenstelling platteland-stad kan worden vergroot.

Lees meer...

Belangen en ontwikkelingsstrategieën

Een strategie is een model van aanpak om een bepaald doel (ontwikkeling) te bereiken.

Voor ontwikkelingssamenwerking zijn er 4 modellen:

1. Het kapitalistische model. Dit model gaat uit van vrije ondernemingsgewijze productie. Dat betekent dat de economie in de Derde Wereld structureel volgens dit systeem georganiseerd zou moeten worden. Ondernemingen moeten zonder belemmeringen handel kunnen drijven in en met ontwikkelingslanden. Op die manier zou er ook in de arme landen meer economische groei kunnen komen. Het principe van de vrije markt gaar boven andere principes als het voorrang geven aan de armen en het streven naar meer sociale gelijkheid tussen arm en rijk. Ook de aantasting van het milieu is minder belangrijk.

De Wereldbank en het IMF hebben een groot aantal ontwikkelingslanden gedwongen hun markten te openen voor buitenlandse importen en investeringen. Toch profiteren deze arme landen niet helemaal van de liberalisering van de wereldhandel. In feite is er zelfs sprake van terugstroom van kapitaal van de ontwikkelingslanden naar westerse landen. Dat komt omdat veel landen vanwege de leningen die ze hebben afgesloten, hoge schulden hebben en veel rente moeten betalen aan de rijke landen. Een andere reden is dat de rijke mensen uit de ontwikkelingslanden wegvluchten naar westerse landen.

2. Het socialistische model wil economische groei juist bereiken door staatsbedrijven en coöperaties sterker te maken. Als de rol van de overheid groter is, kunnen de vruchten van de economische groei eerlijker verdeeld worden onder de gehele bevolking. Dit model sluit niet aan bij de wensen en belangen van de rijke wereld, omdat er geen sprake is van een vrije markt waarop westerse bedrijven zich kunnen bewegen.

3. De basisbehoeftenstrategie. Uitgangspunt was dat de allerarmsten voedsel, onderdak, schoon water, hygiëne, gezondheidszorg en onderwijs moesten hebben. Geld uit de rijke landen moest vooral daaraan besteed worden. Hier werd veel kritiek op geleverd omdat er zo niets structureels werd verandert, deze landen zouden voortdurend hulp nodig hebben omdat ze niet leerden om op hun eigen benen te staan.

4. Structurele armoede bestrijding en het scheppen van voorwaarden voor een duurzame ontwikkeling (een goed bestuur, goed sociaal en economisch beleid, democratie en naleving van de mensenrechten). Er is veel aandacht voor het belang van de bevolking van de ontwikkelingslanden. Dit model was een voortzetting van het selfreliance model uit de jaren zeventig. Self-reliance betekent: niet op een ander aangewezen zijn. De armen moesten leren zelf toegang te krijgen tot basisvoorzieningen als gezondheidszorg en onderwijs. Ze moesten zelf gaan meedenken en deelnemen in ontwikkelingsprojecten en op deze manier een machtsbasis veroveren waarmee ze zich staande zouden kunnen houden tegenover invloeden van buitenaf. Dit model zou de negatieve kanten van het kapitalistische wat kunnen verzachten, omdat de vruchten van de economische ontwikkeling niet alleen bij westerse bedrijven maar ook rechtstreeks bij de arme bevolking terechtkomt.

2.5 Belangen van transnationale organisaties

De motieven van transnationale ondernemingen om te investeren in ontwikkelingslanden hebben niets met ontwikkelingshulp te maken. Het gaat hen vooral om de lage lonen, de belastingvrijdom en het ontbreken van milieueisen. Hierdoor is er winst uit te halen.

Het functioneren van transnationale ondernemingen in de Derde Wereld heeft voor de landen waarin ze investeren zowel voor- als nadelen. De bedrijven zorgen door hun kapitaalinvestering voor werkgelegenheid in hun bedrijven en voor belastingopbrengsten, voor de overdracht van technologische kennis en door dat alles ook voor economische groei. Negatieve aspecten zijn: het wegvloeien van winsten naar rijke landen, het wegconcurreren van lokale producten en waardoor verdwijning van werkgelegenheid, vergroten van ongelijkheid tussen platteland en steden door de concentratie van hun bedrijvigheid in de grote havensteden, vergroten van de tegenstelling arm-rijk doordat de productie zich vooral richt op kapitaalkrachtige elites.

Omdat transnationale bedrijven hun geld niet stoppen in basisvoorzieningen als gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur, blijft ontwikkelingshulp noodzakelijk.

Lees meer...

Motieven voor ontwikkelingssamenwerking

Principiële gelijkwaardigheid van mensen, solidariteit, naastenliefde, gerechtigheid, vrijheid voor iedereen zijn de waarden die aan deze motieven ten grondslag kunnen liggen. Deze ethisch/humanitaire motieven kom je vooral tegen in hulpprogramma’s van landen in Noord-

Europa. Ze zijn ook terug te vinden in de Universele Verklaring van de rechten van de Mens, die door bijna alle landen van de wereld is ondertekend. De mensenrechtenverklaring kan gezien worden als de verwoording van de morele plicht van iedereen om op te komen voor politieke en sociale grondrechten van ieder ander waar ook ter wereld.

Toch zijn de motieven voor het opzetten van vormen van ontwikkelingssamenwerking vaak ook gebaseerd op eigenbelang en van de welvarende landen.

Deze motieven en belangen zullen we nader bekijken:

• Economische en commerciële motieven en belangen; als het ene land ontwikkelingshulp verleend aan het andere land (bilaterale hulp) gebeurt dat zelden in contant geld waarover het ontvangen land vrij kan beschikken. Vaak moeten de ontvangende landen het geld in het donorland besteden, dat op deze manier de eigen export van goederen en diensten bevordert. Een donorland kan op deze manier zijn eigen industrie en werkgelegenheid steunen.

• Politieke en/of strategische motieven en belangen; landen die serieus werk maken van de handhaving van de mensenrechten en van verdere democratisering, hebben meer kans op steun van westerse landen als Nederland waar de regering door actiegroepen en politieke partijen onder druk gezet wordt om op dit soort zaken te letten. Omdat ook militaire motieven en belangen een rol spelen, komen de meer ideëel politieke motieven soms in de knel.

• Culturele motieven en belangen; landen geven soms prioriteit bij het geven van hulp aan landen waarmee ze een culturele verwantschap vertonen. Denk aan dezelfde taal of aanwezigheid van elementen van dezelfde cultuur.

• Ecologische motieven en belangen; sinds het milieu hoog op de internationale agenda prijkt, is er een motief en een belang voor ontwikkelingssamenwerking bijgekomen. Milieuvervuiling is immers grensoverschrijdend.

• Het vluchtelingenvraagstuk als motief/belang; de westerse landen voelen in toenemende mate de lasten van de vluchtelingen. Deze zijn er altijd al geweest, maar door de toegenomen transportmogelijkheden reizen ze nu verder, naar de rijke westerse landen. Deze overlast kan alleen opgelost worden door een toename van de politieke en economische stabiliteit en van de welvaart in de ontwikkelingslanden.

Lees meer...

Kenmerken en problemen van landen in de Derde Wereld.

Onderontwikkeling leidt tot problemen. Deze problemen kun je beschouwen als kenmerken van ontwikkelingslanden:

• Er is een laag BNP per hoofd van de bevolking.

• Het nationale inkomen is erg ongelijk verdeeld.

• Er is een grote tegenstelling tussen stad en platteland.

• Er zijn snel groeiende steden en krottenwijken.

• Er is een lage scholingsgraad.

• Er is een lage algemene levensverwachting, o.a. veroorzaakt door een hoge zuigelingen- en kindersterfte.

• Er is een snel groeiende bevolking omdat er geen voorbehoedsmiddelen worden gebruikt.

Met deze kenmerken hangen de typische derdewereldproblemen samen.

Deze problemen zijn te onderscheiden in:

• Politieke problemen; het overheidsapparaat kan niet goed zijn werk doen. Dit kan komen door gebrek aan geld, maar ook door onmacht. Schendingen van mensenrechten kan het gevolg hiervan zijn.

• Sociale problemen; de vele tegenstellingen leiden onder meer tot slechte leefomstandigheden voor grote groepen van mensen en desintegratie van sociale verbanden.

• Economische problemen; er is een slechte infrastructuur, veel werkloosheid, een grote schuldenlast, gebrek aan deviezen, een hoge inflatie, lage grondstofprijzen, gebrek aan technologische kennis, etc. De voorwaarden voor de gezondmaking van de economie zijn dus niet aanwezig.

• Culturele problemen; er ontstaan spanningen tussen de overheid en burgers. De een propageert een westerse levensstijl en de ander hecht juist waarde aan de oude waarden/tradities. Verschillende etnische groepen botsen met elkaar. Via de tv wordt een westerse leefstijl opgedrongen (cultureel imperialisme) zonder rekening te houden met de gevolgen daarvan.

• Demografische problemen; de trek van platteland naar de stad, de snelle bevolkingsgroei, het wegtrekken van geschoolde mensen naar het buitenland (braindrain), vluchtelingenstromen zorgen voor problemen.

• Ecologische problemen; primitieve landbouwmethoden, onzorgvuldige ontbossing, natuurrampen, storting van afval uit rijke landen, verouderde industrieën, het ontbreken van rioleringen of waterzuiveringen zorgen voor onherstelbare schade aan het milieu waardoor verwoestijning, bodemerosie, en vergiftiging van grond, oppervlaktewater en lucht op grote schaal voorkomen. In de toekomst zullen er vele miljarden nodig zijn om de problemen op te lossen.

Lees meer...

Oorzaken van onderontwikkeling

- De evolutionistische theorieën.

Alle landen ontwikkelen zich in een evolutionair proces (is geleidelijk; de sterkste hebben de meeste kans op een goede ontwikkeling). Als de randvoorwaarden (bezit van kapitaal, van kennis, een goede infrastructuur, een hoge scholingsgraag, etc.) gunstig zijn, dan kan die ontwikkeling snel verlopen. dit wordt dan vooral bepaald door de interne factoren. Naast de reeds genoemde randvoorwaarden zijn dat:

• De sociale structuur van een land; als er een duidelijke klassenmaatschappij is, is er vaak ook een groot verschil tussen arm en rijk.

• De machtsverdeling in een land; in veel ontwikkelingslanden hebben enkele elites het voor het zeggen. Zij bepalen wie het land regeert en trekken ook aan de touwtjes van het bedrijfsleven. Dit ter meerdere glorie van henzelf.

• Het grootgrondbezit; als de kleine toplaag van de bevolking het merendeel van het land in bezit heeft is de rest van de bevolking gedwongen om tegen een hongerloon op bijv. de plantages te werken.

- De afhankelijkheidstheorieën.

Volgens deze theorieën is onderontwikkeling voor een deel het gevolg van verdergaande economische ontwikkelingen in rijke landen. De onderontwikkeling wordt vooral veroorzaakt door externe factoren, zoals:

• De marginale positie die deze landen vaak innemen in de wereldeconomie. Vaak hebben ze weinig mogelijkheden tot het drijven van handel. Meestal komt het erop neer dat geld en kennis uit het buitenland gehaald moeten worden.

• Deze afhankelijkheid is er de oorzaak van dat de landen hun grondstoffen niet zelf kunnen bewerken, maar voor lage prijzen aan industrielanden moeten verkopen. Vervolgens moeten ze de eindproducten weer voor hoge prijzen invoeren.

• Omdat ze die prijzen niet kunnen betalen, steken de arme landen zich in de schulden om geld te lenen. De schuldenlast, en daarmee de afhankelijkheid van de rijke landen, wordt steeds groter.

• Als arme landen wel goedkope producten produceren voor de wereldmarkt, gaan rijke landen hun eigen markt beschermen via hoge invoerrechten. Door deze vorm van protectionisme krijgen de arme landen minder kans.

• Omdat de rijke landen in de Europese Unie en de VS vaak meer landbouwproducten produceren dan ze nodig hebben, dumpen ze die tegen lage prijzen in de Derde Wereld. De boeren in arme landen worden van hun inkomsten beroofd en gaan vervolgens failliet.

• Natuurlijk spelen ook kolonialisme en neokolonialisme een rol, evenals de internationale politieke verhoudingen. Interne en externe factoren kunnen elkaar natuurlijk ook versterken.

Lees meer...

Waarom is onderontwikkeling een maatschappelijk en politiek probleem?

• Maatschappelijk probleem:

Veel burgers gingen ongelijkheid en armoede als onrechtvaardig en onjuist te beschouwen. Zij begonnen over deze kwestie na te denken doordat de TV steeds meer beelden van het leven in onderontwikkelde landen ging uitzenden.

• Politiek probleem:

Belangentegenstellingen, zoals die tussen het bedrijfsleven en ideële organisaties, werden duidelijk. Er ontstonden verschillen van mening over de omvang van de ontwikkelingsgelden, projecten en landen waaraan die besteed moesten worden. Natuurlijk werden er ook andere zaken zoals de mensenrechten bijgehaald.

Lees meer...

Onderontwikkeling

Welvaart is materieel; wat je aan geld of goederen bezit. Welzijn is immaterieel; hoe prettig mensen zich voelen in de samenleving.

Als de verandering van de samenleving tot gevolg heeft dat het menselijk welzijn in de samenleving wordt vergroot, spreken we van ontwikkeling.

Ontwikkeling kan verschillende dimensies hebben:

• Economische dimensies; er worden meer goederen en producten geproduceerd waardoor er in de behoefte van de groeiende bevolking kan worden voorzien.

• Sociale en politieke dimensies; de welvaart- en inkomensverschillen in de samenleving worden verkleind. Sociale en politieke grondrechten worden gewaarborgd en gerespecteerd. Belastingdruk en subsidies worden rechtvaardig verdeeld onder de bevolking.

• Ecologische dimensies; het milieu is een belangrijk aandachtspunt.

Verdere aantasting wordt zoveel mogelijk voorkomen.

• Culturele dimensies; mensen worden in hun waardigheid gelaten. Er wordt rekening gehouden met ieders culturele identiteit.

Landen waar deze dimensies niet of nauwelijks zijn gerealiseerd zijn onderontwikkeld. Deze landen samen wordt de Derde Wereld genoemd. De meeste bewoners van Derde Wereld landen krijgen niet of nauwelijks de kans om hun capaciteiten verder te ontwikkelen.

Er zijn theorieën die zeggen dat ontwikkeling en onderontwikkeling met elkaar samenhangen; ontwikkeling in het ene deel van de wereld kan leiden tot onderontwikkeling in een ander deel van de wereld.

Onderontwikkeling heeft alleen betrekking op het welvaarts- en welzijnspeil van een samenleving.

Je kunt beter spreken van ontwikkelingssamenwerking dan van ontwikkelingshulp omdat onderontwikkelde landen niet minderwaardig aan ons land zijn en er wel sprake is van ontwikkeling en beschaving. De mensen in Derde Wereld landen hebben niet de middelen om hun onderontwikkeling aan te pakken. Wij hebben die middelen wel en daarom werken we samen.

Lees meer...

Beeldvorming over de Derde Wereld

Ons beeld van de Derde Wereld komt op twee manieren tot stand:

• Via de massamedia;

Op TV wordt de Derde wereld vaak als hulpbehoevend afgebeeld, ook komt het als een rampengebied over. Hierdoor lijkt het dat geld doneren weinig zin heeft. Aan de andere kant geven documentaires met goede achtergrondinformatie in serieuze tijdschriften of dagbladen wel een goed beeld van de ware situatie in deze landen.

Nadeel van de massamedia als bron: derde wereld wordt hulpbehoevend afgebeeld hierdoor lijkt ontwikkelingssamenwerking nutteloos.

• Via directe contacten;

Uitwisselingen van studenten, vluchtelingen die in Nederland een asiel proberen te krijgen of buitenlanders die hier komen werken of studeren kunnen een bron van informatie zijn. Nadeel van directe contacten als bron: toeristen krijgen vaak een eenzijdig beeld.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen