Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Spiervezeltypes

Je hebt verschillende soorten spierweefsel:
Type I: traag spiervezels rood contraheert langzaam, maar is niet snel moe
Type IIa: snel spierweefsel wit contraheert snel, is niet snel moe
Type IIb: snel spierweefsel wit contraheet snel, is snel moe

Je kunt spiervezels zowel electrisch als in vivo contraheren. Wanneer je dit electrisch doet is de volgorde “verkeerd”, Dit heeft te maken met Size priciple; electrische stimulatie geeft namelijk een sterk signaal, wat door grote axonen(motor units) wordt opgevangen -> wit. Als je zelf een spier aanspant begint dit met een zwak signaal, dit wordt eerst opgevangen door kleine axonen -> rood.

Bij in vivo simulatie is de volgorde wel normaal. Dan is in het begin een vooral oxidatief proces (veel myoglobine/hemoglobine, vandaar ook dat dit rood spierweefsel is) aan de gang waarbij weinig kracht wort geleverd (type I), daarna type IIa en IIb. Spieren kunnen ook verschillende vormen hebben qua vezels.

Lees meer...

Twitch/tetanus

wanneer er 1 signaal komt, vormt zich er 1 actiepotentiaal. Dit is een Twitch. Wanneer er vele actiepotentialen achter elkaar komen, vormt dit een tetanus, ofwel, een schommelende hoge lijn.

Lees meer...

spieractivatie

de zenuw geeft een actiepotentiaal door aan een eindplaatje. Deze wordt omgezet in een spieractiepotentiaal, waarna actine/myosinekoppeling plaatsvind. Er zal een verandering in kract en lengte plaats vinden (tenzij de spier isometrisch blijft of de spier al maximaal is ingekort)

Lees meer...

Spiervolume

Alleen de moment-hoek grafiek verandert. Volume groter, meer sarcomeren parallel -> meer kracht dus ook een groter koppel want de momentsarm blijft gelijk. Arbeid: afgelegde weg gelijk, kracht groter dus arbeid groter.

Lees meer...

Pennatiehoek

Wanneer je de aponeurosehoek vergroot, wordt in de grafiek de breedte van het koppel kleiner ook het koppel zal lager uitvallen (hoogte).

Lees meer...

Spiervezellengte

als je de spiervezellengte gaat varieren blijft de momentsarm gelijk. Dit komt omdat origo en insertie niet veranderen. De spier wordt dus boller en de pees wordt korter. De sarcomeerlengte wordt echter minder steil en het koppel kun je hieruit weer afleiden. Hoe korter de spiervezellengte, hoe verder deze uit moet rekken, dus hoe stijler de grafiek. -> afgelegde weg per sarcomeer is groter bij een kleinere spiervezellengte.

- Grafiek koppel-hoek: Arm blijft gelijk. Korte spier is dikker (meer parallel geschakelde sarcomeren -> meer kracht dus een groter koppel. (kracht 2x zo hoog, koppel 2x zo hoog.)

- Arbeid: Kleine spier, moet meer uitrekken. De afgelegde afstand is groter dus de arbeid is groter.

Lees meer...

Insertie afstand

bij een insertieafstand die 2x zo groot wordt, wordt de momentsarm ook 2x zo groot. De grafiek van de sarcomeerlengte zal ook 2x zo steil gaan lopen. Uit deze twee gegevens kun je vervolgens het koppel afleiden.

-Grafiek sarcomeerlengte-momentsarm: Snijden altijd bij 90º. Grotere insertieafstand: grafieken beginnen lager en eindigen hoger (lopen dus stijler

-Grafiek momentsarm-hoek: grotere insertieafstand: eerder de top, grafiek hoger.

-Arbeid is groter bij een grotere insertie-afstand omdat een grotere weg afgelegd moet
worden.

Lees meer...

Kracht, arbeid, vermogen

de kracht (F, Force) wordt berekend in Newton (N)
F = m.g
de arbeid is de kracht x de verplaatsing. Deze wordt berekend in Joule of N.m
(newton.meter) (is gelijk aan M = Moment)
W(ork) = F.s of F.s cos θ (verplaatsing tenopzichte van een hoek)

het vermogen is de kracht x de versnelling. Deze wordt berekend in Watt, J/s of Nm/s
P(ower) = F.s/t of F.v of m.a.v (a=g op aarde)
= M.θ/t = M.ω = L.ω.α

Er zijn verschillende soorten spiercontracties:

  • Isometrisch (statisch): als de tegendruk groter is dan de kracht die een spier opbrengt,
    zal de spier wel kracht leveren maar niet tot verplaatsing van het uitwendige object
    komen -> Lengte blijft gelijk.
  • Dynamische contractie: Een contractie waarbij de lengte van de spier wel verandert. Twee vormen: -Concentrisch: De lengte van de spier wordt korter.
    -Excentrisch: De spier wordt langer als gevolg van een tegenkracht.
  • Isotonisch: Als de ontwikkelde kracht gelijk blijft
  • Auxotonisch: kracht en spierlengte veranderen beiden.

Er zijn verschillende manieren waarop kracht kan worden veranderd bij de mens:
- door de plaatsing van sarcomeren
- door geometrische effecten (insertie, pennatiehoek)
- tijdelijke effecten (activatie/relaxatie, twitch/tetanus, spiervezeltypes
- externe bronnen (kracht,snelheid, vermogen)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen