Item gefilterd op datum: mei 2014

Ca hoop zich op in de oude bladeren. Het zijn daarom de jonge bladeren die gaan lijden aan een Ca gebrek, dit is te zien aan het afsterven van groeipunten.

Ca wordt in de plant opgeslagen in de vacuole of in de celwandruimte. De middenlamel van de celwand bevat Ca, dus Ca zorgt voor de stevigheid van de celwand.

In het cytoplasme zijn er heel lage Ca concentraties. De celdelingsactiviteit is zo afhankelijk van deze lage concentraties.

Ca kan ook dienst doen als boodschapper.

Zwavel komt voor onder verschillende chemische vormen. De omzetting van deze vormen is een chemische en microbiologisch proces met omzettingen naar beide richtingen.

Eerst wordt de voorraad opgebruikt, dan wordt de eiwitsynthese onderbroken omdat er geen cysteïne of methionine meer is. De overige aminozuren gaan zicg ophopen en er komen hoge stikstofgehalten.

Eerst worden de planten lichtgroen en geel, dit symptoom begint bij de jonge bladeren.

Plantaardige eiwitten bevatten 0,5 tot 2% zwavel. Er is ook een relatieve constantheid tussen S en N, wat betekent dat wanneer de hoevveelheid zwavel stijgt, de hoeveelheid stikstof ook zal toenemen.

Behalve in eiwitten komt het ook voor in:

• Coënzym A: transportmolecule voor metabolieten, dit zijn de eindproducten die ontstaan wanneer een chemische stof metabolisme heeft ondergaan.
• Vitaminen
• Ferredoxine en andere metabolieten.
• In groenten komen ze voor in bepaalde smaak- en geurstoffen.

Wordt opgenomen als S in de grond, en als SO² uit de atmosfeer. Te hoge S² gehalten in de lucht door bijvoorbeeld industrie zorgt voor toxiciteit van de planten.

Zwavel moet in de plant altijd eerst gereduceerd worden voordat die metabolisch actief kan zijn, hier gebeurt dan een reversibel proces.

Er zijn 2 aminozuren die zwavel bevatten, namelijk methionine en cysteïne. De structuur van eiwitten wordt gestabiliseerd door deze cysteïne bindingen.

Het totale kaliumgehalte varieert tussen 0,05-0,30% aanwezig in volgende vormen:

• In de bodemoplossing
• Bodemcolloïden
• Plantaardige en dierlijke resten
• Gefixeerd kalium, er is hier dus sprake van K fixatie en retrogradatie
• In klei vastgelegd
• Kalium in mineralen, ze zijn verweerbaar

De kwaliteit van de oogstproducten worden zo op vele manieren verhoogd:

• De vezel wordt steviger (vlas)
• Het zetmeelgehalte van graankorrels neemt toe
• Aardappels bevatten meer zetmeel
• Fruit wordt beter houdbaar en heeft een betere resistentie

• De planten gaan snel verwelken, omdat de huidmondjes niet meer optimaal functioneren.
• Er ontstaan dunnere wanden, waardoor het weefsel minder stabiel is.
• De chlorofylconcentraties in het blad zullen verhoogd zijn, waardoor er lichter zones zijn in de oudste bladeren.
• Er zijn necrotische plekken, vooral op de bladranden, dit is randjesziekte.

Er zijn meer dan 50 enzymen die kalium nodig hebben om te kunnen functioneren:

• Een enzym voor de ademhaling
• De fotosynthese
• De polymerisatie van suikers tot zetmeel
• Assimilaten-transport
• Eiwitsynthese