Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Achtergrond

Psychoanalystische theorie van Freud (1856-1939)
- eerste psychologische benadering
- voortgekomen uit onmacht om voor bepaalde problemen een traditioneel medische verklaring te
geven

19de eeuw: artsen zagen patiënten met lichamelijk problemen (zoals verlammingsverschijnselen) die
ze niet konden verklaren : spieren en zenuwstelsel waren intact.
=> Diagnose: hysterie

Beroemde artsen die als voorlopers vd psychoanalystische benadering worden beschouwd zijn
Charcot en Breuer.

Lees meer...

De psychoanalystische theorie

Inleiding
“Goedemorgen, dames en heren, ik haat u hartelijk welkom!”

Freud besteedde aandacht aan dergelijke fouten -> fouten hadden een diepere betekenis

Hoe harder mensen hun best doen om bepaalde gedachten weg te drukken, des te groter wordt de
kans dat het ‘verbodene’ hen toch ontglipt
=> verspreking = lapsus

1901: Boek: Psychopathologie vh dagelijkse leven: over vergeten, versprekingen, misgrepen, bijgeloof en vergissingen.

=> Titel duidt op de kerngedachte vd psychoanalyse: er is gn scherpe grens te trekken tss psychopathologie en normaal gedrag

Psychoanalystische theorie gaat over onbewuste impulsen en tegenstrijdige gevoelens waarmee
mensen worstelen

-> hier niet sterk onder lijden -> goed kunnen functioneren in de m’ij
-> sterke innerlijke conflicten -> therapie

Lees meer...

Kenmerkende processen bij psychopathologie

Bias/ vertekening = wnr in de infoverwerking processen optreden dat aan bepaalde aspecten vd info een eenzijdige aandacht wordt gegeven

Soorten bias:

* AANDACHTSBIAS
= wnr de aandacht zich selectief richt op bepaalde aspecten van aangeboden informatie
Bv. panische angst voor honden –> altijd alle honden zien

* GEHEUGENBIAS (vooral bij depressie)

= zaken die te maken hebben met de persoon zelf en een negatieve, sombere lading hebben, worden gemakkelijker herinnerd.

* CONFIRMATIEBIAS
= wnr info die een veronderstelling bevestigt, een groter gewicht krijgt in de oordeelsvorming dan info die ons tegenspreekt

Belangrijke vorm: ‘illusionair-correlatie’-fenomeen
= mensen zijn geneigd om verbanden te zien tss gebeurtennisen die er nt zijn

* ATTRIBUTIEBIAS
= vertekeningen in de verklaringen van gebeurtenissen

Attributie gebeurt op 3 dimensies:
- intern/extern
- stabiel/instabiel
- globaal/ specifiek

Lees meer...

Schema’s

Kennis waarover een persoon beschikt is georganiseerd in schema’s. Dit schema bevat gegeneraliseerde kennis over de wereld, over de persoon zelf en over de interactie tss persoon en
wereld.

Werking:

Prikkel selectedert schema en automatisch alle kennis in dat schema. Bij de selectedring van een schema worden onmiddellijk bepaalde verwachtingen ‘getriggerd’ : we hebben een idee van hoe de dingen lopen.

Een schema wordt geselectederd dr informatie mbt het schema. Het is mogelijk dat meerdere schema’s geselectederd worden (bv. waaraan denk je bij het woord ‘receptie’).

MAAR: actuele omstandigheden kunnen beïnvloeden welk schema geselectederd wordt (bv. stemming)

Ontstaan:
- zintuiglijke waarneming
- de cognitieve verwerking van ervaringen
- de cognitieve vermogens van de persoon
- in de loop vd ontwikkeling

Aard vd schema’s:
Afhankelijk vd ervaring + vd cognitieve vermogens.
Wnr een schema gevormd is, vertonen ze weerstand tegen verandering.

Verklaring vr de instandhouding van schema’s:
- een schema verkiest men boven geen schema
- een schema kan voordelen opleveren
- schema’s vertekenen de waarneming
- schema’s vertekenen de interpretatie
- schema’s roepen verwachtingen op (= self fulfilling prophecy)
- schema’s vertekenen de herinnering

Schema’s kunnen ook veranderd worden:
- disconfirmerende ervaringen (= ervaringen die nt overeenkomen met de kennis zoals deze in een
bepaald schema aanwezig is)
- inzicht in inconsistenties in de kennis van een schema

Factoren die het verlaten van oude schema’s gemakkelijker maken:
- beschikbaarheid van een ander schema
- persoonlijk en emotionele ervaringen

Inhoud van schema’s bij psychopathologie zijn vaak erg verschillend:

*Depressie
- eigen waardeloosheid en schuld
- onrechtvaardigheid en liefdeloosheid
- hopeloosheid van de toekomst

*Paniekstoornis
- interpretatie van lichamelijke sensaties

*Sociale angst
- negatieve beoordeling van anderen

Lees meer...

Beck

Uitgangspunt: neurotische problemen worden veroorzaakt dr onlogische, irrationele gedachten, mr
hij legde de nadruk op enkele specifieke cognitieve karakteristieken

Beck verlaat zijn standpunt en spreekt van disfunctionele opvattingen
= opvatting die aanleiding geven tot onnodig veel emotionele en/of gedragsproblemen

Beck beschrijft zijn theorie in termen van schema’s (cfr. 5.3)

Beck’s opvattingen hebben een grote invloed gehad op empirisch onderzoek nr cognitieve modellen
van psychopathologie.

Hij formuleerde hypothesen over kenmerkende cognitieve processen en inhouden bij de uiteenlopende vormen van psychopathologie.

Lees meer...

De cognitieve theorie

Deze theorie handelt over de informatieverwerking bij mensen.


Belangrijke veronderstelling over psychopathologische verschijnselen: stoornissen komen voort uit
de wijze waarop mensen informatie opvangen, selecteren en verwerken en dat daar fouten in
sluipen, waardoor we van denkfouten spreken.

Lees meer...

Sociale leertheorie

SLT van Bandure (1977): je leert nt enkel dr gedrag uit te voeren en de consequenties te ervaren, mr
ook door het gedrag van anderen te observeren en imiteren

Voorbeeld: Bobo-poppenonderzoek

In het experiment sloeg en trapte een volwassen een bobo-pop, terwijl een jong kind keek.
Conditie 1: volwassene werd geprezen
Conditie 2: volwassene werd zelf geslagen
Daarna werd het kind zelf in de kamer gezet met de bobo-pop

=> Conclusie:

Kind uit C1 ging de pop ook slaan, het kind uit C2 speelde veel minder met de pop.

Bandura beschouwt het leren als een interactie tss (1) de omgeving, (2) persoonlijke factoren en (3) het gedrag vd lerende.

Binnen de theorie krijgen begrippen als ‘observationeel leren’, ‘model-leren’, ‘leren door imitatie’ en ‘modelling’ een centrale plaats.

Lees meer...

Achtergrond

Basis: dierenonderzoek
-> kan nt zomaar veralgemeend worden nr mensen, mr hebben toch de grondslag gelegd
voor enkel belangrijke paradigma’s

Oud debat: nature vs nurture = debat over de invloed van aanleg – en omgevingsfactoren op de ontw van stoornissen

NATURE: - gaan ervan uit dat de pathologie verankerd zit in een aangeboren psychische structuur
- er zijn aangeboren verschillen tussen mensen op psychisch vlak
- stabiele, onveranderbare kenmerken
- poging om typologieën op te stellen waarbij genetisch bepaalde verschijnselen in verband worden gebracht met typische kenmerken


Bv. Hippocrates en Eysenck

NURTURE: - kneedbaarheid vd menselijke psyche
- ontwikkeling obv omgeving en opvoeding
- tabula rasa

Huidig standpunt: interactie tss nature en nurture

Bv. PTSS (post-traumatische stressstoornis): nt iedereen krijgt dit na een ongeval (kan in aanleg zijn, maar gebeurtenis nodig om het uit te lokken)

Leertheorie: nurture-standpunt met het accent op leerprocessen, maar men ontkent de invloed vd aangeboren rol niet!

Belangrijke onderzoekers: Thorndike en Pavlov

Lees meer...

Settings van de GGZ

De eerste lijn

Overzicht:

*ambulant / kinderen
- huisarts
- JAC
- scholen

*ambulant / volwassenen
- huisarts
- CAW
- opvoedingswinkel

Problematiek:

De problematiek is zeer divers.
- arbeidsgerelateerd
- somatoforme klachten (CVS, whiplashklachten, neurotische stoornissen zoals angst- en stemmingsstoornissen)

De psycholoog kan zowel voor goede diagnostiek als voor behandeling geconsulteerd worden,
waardoor er maar weinig contra-indicaties zijn voor 1ste lijn hulpverlening.
Alleen mensen waarbij crisis dreigt, worden nt doorverwezen naar een eerstelijnspsycholoog.

Werkwijze:

De eerstelijnspsycholoog werkt:
- generalistisch
- kortdurend: gemiddeld aantal behandelsessies = 10 consulten, 1x per week
- klachtgericht
- eclectisch (= elementen uit verschillende psychotherapeutische stromingen gebruiken en integreren)

Verloop:
1) Diagnostiek
2) Indicatiestelling
3) Advies
4) Begeleiding

Settings:

4 instanties:

1) School:
- zorgcoördinatoren, schoolpsychologen
- schoolgerelateerde problematieken (pesten, agressie, leerproblemen)
- psycho-educatie, begeleiding en preventie

2) CAW= Centrum Algemeen Welzijnswerk
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor iedereen
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: echtscheiding, hulpbemiddeling, adoptie, slachtoffer- en daderhulp

3) JAC = Jongeren Advies Centrum
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor jongeren
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: drugs, seksualiteit, ouders, relaties, school, crisis, slachtofferhulp

4) Opvoedingswinkel
- algemene problemen en vragen, toegankelijkheid voor ouders
- advies, psyco-educatie, begeleiding en preventie
- problemen: eten, slapen, regels en afspraken, structuur, …

De tweede lijn

A) Centra geestelijke gezondheidszorg

Overzicht:

Basisequipe:
- psychiatrische functie
- psychologische functie
- maatschappelijke functie
- aanvullende functie

1975: koninklijk besluit:
- multidisciplinair werken
- 1 GGZ per 50.000 inwoners
- populatie en problematiek: kinderen, adolescenten, volwassenen met neurotische, psychotische, verstands- of karakterstoornissen

Problematiek:

In de GGZ zijn er meerdere zorgprogramma’s voor verschillende probleemgebieden aangezien de
problematiek in de GGZ sterk verschilt per centrum.

Werkwijze:

De GGZ zijn sterk gericht op diagnostiek en behandeling.

B) Andere diensten die zich situeren op de 2de lijn

1) CLB = Centrum voor Leerlingen Begeleiding
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, begeleiding, preventie
- problemen: studie- en schoolloopbaanbegeleiding, psychosociale problemen, gezondheid

2) Psychotherapeut
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, begeleiding
- problemen: algemene psychische problemen (individueel, relationeel, gezin)

3) Vertrouwenscentra
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, begeleiding, preventie
- problemen: verwaarlozing, mishandeling, misbruik
- Bv. centrum voor kindermishandeling

4) Revalidatiecentra
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie
- problemen: chronische handicaps (leerstoornissen, ontwikkelingsstoornissen)

5) Thuisbegeleiding:
- psycho-educatie, begeleiding, preventie
- problemen: nood aan opvoedingsondersteuning
- uit zich in ambulante hulp aan huis meestal gericht nr de ouders voor opvoedingsondersteuning

6) Dagcentra
- dagopvang van personen met een chronische handicap / psychiatrische patiënten
- naschoolse opvang voor kinderen die extra structuur nodig hebben
- ouders worden ondersteund in pedagogische taak
- bedoeling is om de druk op het gezind te verlichten
- (team)begeleiding, preventie

7) Dienst voor pleegzorg
- dienst die instaat voor de begeleiding van pleeggezinnen/ kinderen/ natuurlijke ouders

De derde lijn

A) Psychiatrische Afdeling van het Algemeen Ziekenhuis (= PAAZ) Problematiek:

Opname van mensen met psychiatrische beelden en een duidelijk somatisch aspect daarbij.

Men ziet hier vooral angst-, stemmings- en dwangstoornissen.

Werkwijze:
PAAZ: vooral gericht op observatie en diagnostiek. Mensen worden er max 2 à 3 mnd opgenomen.

B) Psychiatisch Ziekenhuis
Organisatie en wetgeving:

2 manieren van opname:
- vrijwillig -> patiënten kunnen altijd beslissen de inrichting te verlaten
- gedwongen -> patiënten die een gevaar zijn voor zichzelf en omgeving en nt voor zichzelf kunnen
instaan

De PZ is een derdelijnsinstelling: de instroom gebeurt via de huisarts of tweedelijnsinstellingen.
Werkwijze:

De werkwijze is hier afhankelijk van de instroom. De werkwijze is sterk gericht op het verifiëren van eerder gebeurde diagnostiek.

Gevaar: draaideur-patiënten
- functioneren nt zonder opname
- herhaling vd crisis
- andere aanpak is hier vereist

C) Andere centra op de 3de lijn

1) Leefgroepen: residentiële opvang voor kinderen en volwassenen

- specifiek gericht naar doelgroep en problematiek
- structuur bieden/ zorgen voor veilig klimaat
- samenwerken met ouders, ped vaardigheden verhogen
- terug leren het leven in eigen handen te nemen
- (team)begeleiding

2) Gezinsvervangend tehuis: residentiële opvang voor kinderen op LT

- richt zich specifiek nr kinderen in POS
- er wordt getracht nr terugkeer naar huis
- indien dit nt mogelijk is: in hoeverre kan de band met de ouders behouden worden?
- anders: zoeken naar pleeggezin of in tehuis tot 18
- (team)begeleiding

3) CKG = Centrum voor Kind- en Gezinsondersteuning

- voor kinderen en gezinnen in nood, die de opvoeding nt aankunnen
- structuur vh dagelijkse leven voorzien, en ouders leren dit terug zelf op te nemen
- (team)begeleiding en preventie

4) OOOC = Onthaal-, Oriëntatie- en ObservatieCentrum

- ambulante of residentiële opvang van kinderen
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, (team)begeleiding
- multidisciplinaire werking
- onthaal: kortdurende opvang bij een acute crisis
- oriëntatie: diagnostisch onderzoek en advies in 60 dagen
- observatie: diagnostisch onderzoek en advies in 120 dagen

5) OBC = Observatie- en BehandelingsCentrum

- residentiële behandeling van kinderen met psychische problemen
- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, (team)begeleiding

6) Kamertraining: residentiële begeleiding van 16+

- jongeren die nt meer in een leefgroep passen en die ook nt meer terugkeren nr het thuismilieu
-> voorbereid op zelfstandig leven
- leven in groep en staan gedeeltelijk zelf in voor het dagdagelijks leven
- (team)begeleiding, psycho-educatie

7) BZW = Begeleid Zelfstandig Wonen : residentiële begeleiding van 17+

- richt zich tot jongeren die nt meer thuis kunnen wonen
- jongeren worden op ≠ levensdomeinen ondersteund (administratief, psychosociaal, werk, vrije tijd)
- doel: zelfstandig en geïntegreerd in de m’ij kunnen functioneren
- (team)begeleiding, psycho-educatie

8) Vluchthuizen : residentiële opvang voor vrouwen (met kinderen)

- (team)begeleiding

9) Crisisinterventiecentra : residentiële opvang voor mensen in nood

- diagnostiek, indicatiestelling, advies, psycho-educatie, therapie, (team)begeleiding, preventie

10) Algemene diensten ziekenhuis: residentiële opvang van medische problemen

- begeleiding bij evt. psychische problemen tgv de medische problemen

11) Revalidatiecentra

- mensen met chronische handicaps (permanent of tijdelijk)
- revalidatie, (team)begeleiding, preventie

Lees meer...

Algemeenheden in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ)

Voorzieningen

Om een overzicht te maken tss verschillende voorzieningen moeten we een aantal onderscheidingen maken:

1) Onderscheid cliënt
- kinderen en adolescenten
- volwassenen
2) Onderscheid naargelang de werkvorm
- ambulant
= cliënt blijft in eigen leefomgeving en komt één keer per week op consultatie. De
cliënt kan nog behoorlijk functioneren, maar hij wordt toch door iets belemmerd
waardoor hij hulp zoekt
- semi-ambulant/ semi-residentieel
= dagopvang van cliënten; overgang van residentieel naar ambulant. Dit is voor
cliënten die nood hebben een beperkte ondersteuning in dagdagelijkse structuur
en door deze ondersteuning kunnen ze zelfstandig leven
- residentieel
= voorzieningen waar cliënten 24u/24u worden opgenomen

3) Onderscheid doelgroep/ problematiek
- categoriale voorzieningen = voorzieningen die zich richten naar een specifieke doelgroep.
-> hier wordt een specifieke aanpak vereist

4) Onderscheid echelonmodel
= model dat een combinatie vormt van de voorgaande vormen van onderscheid (zie 3.2)

Instroom

Bron: Hoe komt men in de hulpverlening terecht?

3 mogelijkheden:
- eigen initiatief
- niet-professionele verwijzer (bv. leerkracht, vriend, ouder)
- professionele verwijzer (bv. huisarts, CLB, ombudsdienst

Procedure: Hoe verloopt een verwijzing?

2 mogelijkheden
- dmv verwijsbrief
- dmv gezamenlijke intake/contact (meer wenselijk, want verwijzer en cliënt zitten samen en
kunnen beide hun verhaal doen)

Tijdsverloop: Hoe snel gaat een verwijzing?

Dit hangt af vd dienst:
- Crisiscentrum: onmiddellijke hulp (tegenwoordig zijn er hier wel wachtlijsten)
- Niet-crisis problematieken: wachtlijsten (tot 1 jaar)

Uitstroom

Van evaluatie naar ontslag
=> Afronding van een begeleiding is ook een proces; men gaat de therapie evalueren dmv
metingen (adhv diagnostiek)

Samenwerking met andere voorzieningen – Proces van verwijzing
=> Bv. (semi)-ambulante ondersteuning voorzien

Follow-up
=> Indien uit de metingen bleek dat er significante resultaten geboekt waren met de therapie
=> cliënt komt op minder frequente basis langs om samen te bekijken hoe het loopt en waar
nodig even bij te sturen
=>belangrijk om herval te voorkomen

Structuur van de geestelijke gezondheidszorg

Organisatie GGZ -> Echelon model
= model dat uit 4 lijnen bestaat om de voorzieningen in de GGZ te organiseren

Het echelon model is gebaseerd op het medische model van de gezondheidszorg. Het is erop gericht om de patiënten via de 1ste lijn als ‘poortwachter’ bij de juiste vorm van hulpverlening te belanden.

Belangrijk: patiënt mag niet te snel doorverwezen worden naar zeer specifieke en specialistische
hulp!

=> Het moet eerst helpen de patiënten hun problemen aan te pakken om snellere, goedkopere en meer generalistische wijze.

Enkel wanneer de eerste hulp niet werkt kan men doorverwezen worden naar een volgende stap
= Stepped Care principe

Opm: In de realiteit staat de ideale structuur op zijn kop -> cliënten stromen te snel door naar hogere echelons, ze gaan liever sneller naar specialisten

Gevolg: wachtlijsten
Oplossing: sterkere en nauwgezettere filterwerking nodig

0de lijn: mantelzorg


0de lijn = mantelzorg
= cliënt en zijn omgeving (bv. cliënt, familie, vrienden, werk/school)

Hulpverleningssystemen waar geen drempel voor bestaat. De hulpvraag komt vanuit de cliënt of zijn omgeving en de hulp komt ook vanuit deze richting.

De cliënt behelpt zichzelf. Bv. iemand zit diep in de put

1ste lijn: niet-gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening

1ste lijn = niet-gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening
= Bv. huisarts, school, JAC, CAW

Hulp vd 1ste lijn is laagdrempelig. Alle doelgroepen met alle problematieken kunnen hier terecht.

Cliënten kunnen zich hier melden zonder tussenkomst van een andere hulpverlener.
De hulpverlening is hier kortdurend en gebeurt onmiddellijk. Wanneer? : Als de hulp vd 0de lijn tekortschiet.
Bv. schulden, trauma, scheiding

2de lijn: gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening


2de lijn = gespecialiseerde, ambulante, professionele hulpverlening
= hulpverlening die gespecialiseerd is in een bepaalde doelgroep/problematiek
= Bv. revalidatiecentrum - vertrouwenscentrum - CGGZ – psychotherapeut – CLB

Voorkeur dat de cliënt van de 1ste naar de 2de lijn wordt doorverwezen. Toch kan de cliënt er ook zelf een afspraak maken.
Bv. getraumatiseerde kinderen, leerstoornissen

3de lijn: gespecialiseerde, residentiële, professionele hulpverlening

3de lijn = gespecialiseerde, residentiële, professionele hulpverlening

= Bv. psychiatrie, instellingen bijzondere jeugdzorg Wanneer? : *als er een probleem is dat nog ernstiger is en meer gespecialiseerde hulpverlening
nodig is => opname

  • omdat de omgeving in gevaar is
  • omdat de persoon in gevaar is (zelfmoorddreiging)
  • omdat de persoon niet meer voor zichzelf kan instaan (bv. verslaving)

*als de hulpverlening in de vorige lijnen gefaald heeft.

Doorverwijzing gebeurt via de 1ste of de 2de lijn.


Deze voorzieningen worden gekenmerkt door een sterke differentiatie tss verschillende cliëntgroepen en een zeer gespecialiseerde aanpak van de verschillende problematieken.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen