Menu

Item gefilterd op datum: mei 2014

Samenvatten

Door samen te vatten en te vragen of je je gesprekspartner goed begrepen hebt, maak je zichtbaar dat je luistert. De ander kan dan direct horen of je goed geluisterd hebt. Een samenvatting begint meestal met de woorden ‘Als ik je goed begrijp, dan ...?’, ‘U heeft het gevoel dat ...?’ of ‘Jij bent van mening dat ...?’.

- Eerst parafraseer je: parafraseren betekent dat je in je eigen woorden de kern herhaalt van wat de spreker heeft gezegd.

- Vervolgens laat je de samenvatting steeds volgen door een vraag. De andere moet kunnen beoordelen of je goed hebt begrepen wat hij wilde zeggen.

VOORBEELD

“Dus als ik u goed begrijp, wilt u niet in zee gaan met deze firma, maar uw collega wel? Klopt dat?”

Met de samenvatting controleer je voor jezelf of je alles goed hebt begrepen. De reactie van die ander levert het bewijs: ‘Ja, dat is precies wat ik bedoel’ of ‘Nee, zo bedoel ik het niet’. Het effect van samenvattingen is dat de ander zich begrepen voelt. De zender merkt dat je werkelijk luistert. Een samenvatting is dus een geschikt middel om misverstanden in de communicatie te voorkomen. Door een samenvatting te geven, geef je feedback aan de zender.

Tegelijkertijd houd je met een samenvatting een spiegel aan de gesprekspartner voor.

De hoofdpunten van het verhaal komen op een rij te staan. Dit werkt stimulerend: de samenvatting geeft de ander extra inzicht over waar hij is gebleven en de mogelijkheid om aan te vullen wat ontbreekt. Samenvattingen zijn ook een goede afsluiting van een deel van een gesprek. Samenvattingen geven een gesprek structuur.

Je kan een samenvatting geven op inhoudelijk niveau of gevoelsniveau:

- Een samenvatting op inhoudelijk niveau is een vrij letterlijke weergave van wat de ander zegt.

Voorbeeld: ‘Je komt vandaag niet werken.’

- Bij een samenvatting op gevoelsniveau koppel je terug hoe de ander zich voelt. Je let dan vooral op de non-verbale uitingen bij wat de ander zegt.

Voorbeeld: ‘Je vindt het vervelend dat je vandaag niet kunt werken’.

OPDRACHT

Kies een stelling om over in discussie te gaan. Kies wie voorstander van de stelling is en wie tegenstander is. Stel ook een observator aan.

- Vlees eten moet verboden worden.

- De doodstraf is niet te rechtvaardigen.

Voer een gesprek van ongeveer 10 minuten over de stelling vanuit jouw positie als voorstander of tegenstander van de stelling. Volg de volgende procedure:

- A begint zijn standpunt toe te lichten. B luistert maar mag geen aantekeningen nemen.

- Na een minuut vat B het standpunt van A samen en vraagt of hij het correct gedaan heeft.

- Als A de samenvatting goedkeurt, licht B zijn eigen mening gedurende een minuut toe.

- A vat dit samen en als B deze samenvatting goedkeurt, gaat A verder met het toelichten van zijn eigen standpunt.

De observator beoordeelt en herinnert A en B eraan dat ze eerst de uitspraken van de ander parafraseren net zolang totdat de samenvatting geaccepteerd is. Dan pas kunnen ze hun eigen punten naar voren brengen. Bespreek samen hoe de oefening ging en schenk daarbij extra aandacht aan de kunst en het nut van het samenvatten. Bron: Reekers, 2010, p. 45

Spiegeltechnieken

Bij spiegeltechnieken hou je de ander een spiegel voor, zonder vragen te stellen. Je vat op een speciale manier samen wat de ander gezegd heeft. Er bestaan verschillende soorten spiegels:

- Warme spiegel: je geeft de intentie van de woorden en gebaren weer. Je geeft blijk van inlevingsvermogen.

- Koele spiegel: je geeft zakelijk weer wat er speelt. Je legt de nadruk op vragen en problemen.

- Make-upspiegel: je vergroot uit wat je ziet. Je legt de nadruk op je waarneming en vraagt of je interpretatie klopt.

VOORBEELD

“Nu mijn collega ontslag heeft genomen, is er toch voor mij ook iets veranderd. Wat moet ik doen? Haar werk laten liggen? Wie neemt nu de besluiten? Ik mis haar echt.”

- Warme spiegel: “Als ik het goed aanvoel, ben je een beetje verdrietig. Zij laat u achter terwijl het niet duidelijk is hoe het verder moet met het werk, zie ik dat goed?”

- Koele spiegel: “Het vertrek van uw collega is voor u een probleem dat om een oplossing vraagt, klopt dat?”

- Make-upspiegel: “Uit je woorden maak ik op dat je collega je tot nu toe steeds op sleeptouw nam en dat je nu opeens zelf moet beslissen, daar weet je nu eigenlijk geen raad mee, klopt dat?” Bron: Reekers, 2010, p. 28-29

OPDRACHT

Werk samen met 2 of 3. Vertel een extreem verhaal over wat jou is overkomen tijdens een vakantie. Onderbreek na een minuut je verhaal en vraag om te reageren vanuit de 3 verschillende spiegels: een reactie vanuit de warmespiegel, vanuit de koelespiegel en vanuit de make-upspiegel.

Lees meer...

Bewust selectief luisteren

Je luistert altijd selectief. Je referentiekader is de filter. Je neemt gedrag waar en koppelt daaraan betekenis. Dit proces van betekenisgeving wordt beïnvloed door onze hele persoonlijkheid: interesses, waarden, normen, ons wereldbeeld enz. We voorzien de waarneming vaak te snel van een eigen interpretatie. Selectief luisteren gaat gepaard met de neiging om het gesprek over te nemen. Je zoekt aanknopingspunten om je eigen verhaal te kunnen doen. Je bent meer geïnteresseerd in wat jou is overkomen dan in het verhaal van de ander. Je hebt de neiging de ander niet uit te laten praten.

Als je niet bewust met communicatie bezig bent, dan val je voor je interpretatie volledig terug op je referentiekader.

Als je bewust met communicatie bezig bent, kan je de kwaliteit van je interpretatie verhogen door verbale technieken toe te passen. Je bent je er immers van bewust dat jouw interpretatie niet hoeft te kloppen. Een goede manier is om de ander te vragen naar de betekenis van zijn gedrag. Zo controleer je of jouw interpretatie van het gedrag van de ander klopt.

Lees meer...

Actief luisteren

Spreken en luisteren vormen samen een systeem. Als je goed luistert, zal de gesprekspartner beter spreken. Als de gesprekspartner goed spreekt, zal je zelf beter luisteren. Actief luisteren wil zeggen dat je bewust technieken inzet die de kwaliteit van jouw luisteren ten goede komen. Actief luisteren draagt bij tot het bereiken van een goed gespreksresultaat en daar draait het in professionele gespreksvoering om.

Er bestaan een aantal technieken die je kan inzetten om actief te luisteren:

- Openstaan voor en afstemmen op je gesprekspartner

- Zichtbaar luisteren

- Bewust selectief luisteren

a. Openstaan voor en afstemmen op de gesprekspartner

Tijdens een gesprek komt er een enorme hoeveelheid informatie op je af. Niet enkel de woorden van de gesprekspartner, maar ook zijn gebaren, fysieke verschijning, kleding, stem, ademhaling,… In al deze elementen zit een boodschap. Je registreert veel meer dan de ander zal willen dat je registreert. Je

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 25 ©2013 Arteveldehogeschool registreert ook veel meer dan waarvan je je bewust bent. Je registreert ook over jezelf heel wat informatie.

Voorbeeld: Voel je met de ander mee of blijf je onbewogen? Verveel je je tijdens het gesprek of ben je in volle concentratie?

Openstaan voor wil zeggen dat je iets toelaat tot je bewustzijn, zonder je te verzetten tegen wat je registreert over jezelf of over de ander. Alles laten doordringen tot je bewustzijn.

Deze openheid stelt je ook in staat om aan te sluiten bij het gedrag van de ander. Het aansluiten bij het gedrag van de ander, creëert bovendien de ruimte die je misschien later nodig hebt om het gesprek de richting op te sturen die voor de effectiviteit van het gesprek essentieel is. Om een zuiver relatiecontact met je medewerker op te bouwen en te onderhouden, kan je op verschillende non-verbale en verbale manieren op hem afstemmen. Afstemmen is een manier om een vertrouwensrelatie met je medewerkers op te bouwen en te onderhouden. Afstemmen betekent je non-verbale en verbale taal op subtiele wijze aanpassen aan je medewerker, door bijvoorbeeld dezelfde houding als de medewerker aan te nemen en in hetzelfde tempo te spreken. Er zijn verschillende gedragsmatige uitingen waarmee je je non-verbaal op de ander kan afstemmen:

- Non-verbaal afstemmen

o Lichaamshouding van het hele lijf, gezichtsuitdrukking, bewegingen en gebaren die je medewerker maakt: neem een lichaamshouding aan die overeenstemt met de lichaamshouding van je gesprekspartner.

o Ademhaling

o Energie die voelbaar is

o Gemoedstoestand

o Stemvolume, intonatie en tempo: laat je eigen stem met die van je gesprekspartner overeenstemmen, stem je tempo af op het gesprekstempo van de ander,…

Wanneer je jouw gedrag aanpast aan het gedrag van je medewerker, krijg je optimaal contact. Je geeft de medewerker het gevoel dat hij begrepen wordt. De bereidheid om zichzelf te laten zien en te doen wat jij als leidinggevende van hem verwacht, zal groeien.

Wanneer je in contact bent met elkaar, dan kenmerkt je relatie zich door:

o Wederzijds vertrouwen

o Gevoelsmatige betrokkenheid

o Bereidheid elkaar te volgen

o Respect voor elkaars referentiekader

o Elkaar durven aanspreken

o Op elkaar gerichte aandacht

De valkuil van afstemmen is dat je dit zo goed doet, dat het te veel wordt. Je kunt dan letterlijk de spanning van de medewerker overnemen. Bij een te grote mate van bij de ander zijn, verlies je het contact met jezelf, en dat werkt

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 26 ©2013 Arteveldehogeschool belemmerend. Dan kan je geen onderscheid meer maken tussen zijn gedachten en gevoelens en die van jou. Dit gaat ten koste van je effectiviteit als leidinggevende.

- Je kunt je ook verbaal afstemmen door het volgende te doen:

o Sleutelwoorden, terugkerende woorden en uitspraken die de medewerkers maakt herhalen. Sleutelwoorden zijn woorden en zinnen die de medewerker meermaals uitspreekt of non-verbaal accentueert: een terugkerend patroon. Voorbeeld: begin bij de onderwerpen die de ander belangrijk vindt.

o Gezegdes en vaktermen die je hoort gebruiken

o Taalpatronen die de medewerker toepast ook toepassen

o Predicaten die je hoort gebruiken. Predicaten zijn werkwoorden, bijwoorden en bijvoeglijk voornaamwoorden. Ze geven aan welk zintuiglijk systeem de medewerker op een bepaald moment gebruikt: visueel, auditief of kinesthetisch. Stem af op de karakteristieke predicaten. Wanneer je gericht bent op het systeem dat de medewerker gebruikt, kan je hierbij aansluiten door hetzelfde systeem toe te passen.

Voorbeeld: als je werknemer in visuele taal spreekt (vb. “Ik kijk ontzettend uit naar de nieuwe opdracht”), dan kan je hierop aansluiten met een visueel antwoord (vb. “Ik zie dat het enthousiasme van je afstraalt!”). De medewerker zal zich dan gehoord en gezien voelen, waardoor er een plezierig contact ontstaat. Je zit op één lijn, doordat je dezelfde taal met elkaar spreekt.

In onderstaande tabel volgen drie weergavesystemen met voorbeelden. Visueel staat voor kijken, auditief voor horen en luisteren, kinesthetisch voor het gevoelskanaal.

Lees meer...

Basiscommunicatievaardigheden: LSD-techniek

Sommigen communiceren van nature beter dan anderen. Zij drukken zich vlotter uit, voelen hun gesprekspartner sneller aan of zijn gemakkelijker benaderbaar. Maar professionele gespreksvoering kan je leren. In dit hoofdstuk krijg je inzicht in de basisvaardigheden waarop een adequate gespreksvoering gebouwd is. De enige manier om die basistechnieken onder de knie te krijgen, is te oefenen…

Bij privégesprekken en professionele gesprekken vinden dezelfde communicatieprocessen plaats. Kenmerkend voor professionele gesprekken is dat je het gesprek stuurt op een manier die past bij je functie.

- Doel, strategie en aanpak van het gesprek worden in een professioneel gesprek vooral bepaald door de functie van de professional. Je gaat doelbewust te werk om een optimaal resultaat te bereiken.

- Doel, strategie en aanpak van een privégesprek worden vooral bepaald door de onderlinge relatie.

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 24 ©2013 Arteveldehogeschool Communicatie als professional is een zoekproces: je probeert zo goed mogelijk af te stemmen op degene met wie je in gesprek bent. Er is meestal niet één juiste communicatieoplossing als het antwoord op een situatie.

Via reflectie op je individuele communicatiegedrag en het ontdekken van de vaste patronen die daarin zichtbaar zijn, probeer je die patronen te verbeteren. Soms is wat durf nodig om je vertrouwde manier van gesprekken voeren los te laten en te experimenteren met nieuwe manieren. (zie: Roos van Leary)

Doelbewust en systematisch een gesprek voeren houdt in dat je een systematiek volgt om tot een optimaal resultaat te komen. Een voorbeeld van zo een systematiek die door professionals vaak wordt toegepast, is de LSD-techniek: luisteren - samenvatten - doorvragen. De LSD-techniek kan je helpen om minder snel het gedrag van je gesprekspartner te beoordelen vanuit jouw referentiekader. Door de techniek van luisteren – samenvatten – doorvragen kan je elkaars referentiekader ontdekken.

Lees meer...

De communicatiepiramide: Verschillende lagen in de communicatie

Om een goed inzicht te krijgen in communicatie, is het belangrijk te beseffen dat communicatie bestaat uit 3 lagen. Alle drie de lagen zijn steeds tegelijk aanwezig wanneer er wordt gecommuniceerd (Bron: Kessels & Smit).

- Inhoud: het overdragen van feitelijke, inhoudelijke gegevens. Voorbeeld: informatie-inhoud in een gesprek in een bank: “Uw beleggingsportefeuille is 60% in waarde gedaald”.

- Procedure/manier waarop iets wordt verteld en hoe het gesprek wordt ingericht.

- Proces van de betrekkingen tussen de zender en ontvanger en de gevoelens tijdens de communicatie. Op ieder moment tijdens de communicatie speelt de wijze waarop de zender en ontvanger de relatie tussen zender en ontvanger zien mee. De relatiekaarten zijn vaak al geschud voor het gesprek. Je hebt vaak samen al een geschiedenis.

Voorbeeld: manager tegen medewerker: “Oké, dat is afgesproken. We vergaderen aanstaande maandag om 10 uur. Jij komt naar mij.” Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 20 ©2013 Arteveldehogeschool

De context waarin het gesprek plaatsvindt, speelt ook een rol bij het proces van de betrekkingen. Elke context heeft meer of minder expliciete gedragsregels voor de communicatie. Wat in de ene context heel gebruikelijk is, is in een andere ondenkbaar. Voorbeeld: “Kleedt u zich maar uit. U kan uw slipje aanhouden”. De context vormt het interpretatiekader voor het ontcijferen van de boodschap die je uitzendt. Sommige contexten brengen een eigen taal met zich mee om uit te drukken wat je bedoelt, zowel verbaal, non-verbaal als paralinguïstisch.

Deze drie lagen kunnen vormgegeven worden in een piramide. Het proces vormt het fundament van de communicatie. Het staat onder in de piramide. Zonder goed proces is er geen goede procedure of kwalitatieve inhoud mogelijk.

In elke communicatie wordt er tegelijkertijd een boodschap op inhoudsniveau, procedureniveau en op betrekkingsniveau gegeven. De lagen worden zowel door de zender als ontvanger gecodeerd of gedecodeerd.

Inhoud, procedure en proces staan met elkaar in verbinding. Eenzelfde zin kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Het inhoudsaspect is dus hetzelfde, maar afhankelijk van de manier waarop het gezegd wordt en de procesbetrekkingen, wordt de uiteindelijke boodschap gegenereerd.

Lees meer...

De ijsbergtheorie: hoe komt gedrag tot stand?

Als we het communicatieproces willen begrijpen, moeten we weten hoe iemands gedrag tot stand komt. Met gedrag wordt hier bedoeld: datgene wat wij met onze zintuigen bij iemand anders kunnen waarnemen. Wat iemand zegt is dus gedrag, hoe iemand kijkt is gedrag, hoe iemand loopt is gedrag, enz.

Het eerste waar je naar kijkt bij mensen in je omgeving of op de werkvloer is gedrag. Wat doet iemand? Hoe doet hij dat? Als mens zet je gedrag in vanuit een overtuiging die je hebt over jezelf, anderen en je omgeving. Dat is het referentiekader, de bril waarmee je kijkt en reageert. De bril heeft te maken met de manier waarop je als mens zowel in je werk- als privéleven staat.

Waarom reageren mensen zoals ze reageren? Als we in hun hoofd zouden kunnen kijken, zouden we zien dat elke afzonderlijke reactie is opgebouwd uit dezelfde stappen.

Deze stappen staan in het onderstaande schema aangegeven. Dit schema wordt ook wel ‘Het IJsbergmodel’ genoemd omdat net zoals bij een ijsberg alleen het topje, in dit geval het gedrag van de andere persoon, te zien is. Alle onderliggende fases zijn voor ons onzichtbaar, maar dat betekent niet dat deze er niet zijn.

Lees meer...

Communicatie verloopt procesmatig

Communicatie is de basis van alle menselijke interacties. Door middel van communicatie wisselen mensen informatie uit en brengen ze betekenis over. Managers en medewerkers, teamleden en vrienden zijn allemaal afhankelijk van communicatie willen ze elkaar begrijpen, een vertrouwensband creëren, strategieën uitstippelen om een bepaald doel te bereiken, taken verdelen, activiteiten organiseren enz. Slechte communicatie verhoogt de werkstress en veroorzaakt allerlei conflicten. Goede communicatie zorgt ervoor dat de zaken soepel verlopen.

Communicatie is een proces van zenden en ontvangen. Het basismodel van het communicatieproces is in 1948 beschreven door Shannon en Weaver.

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 16 ©2013 Arteveldehogeschool Communicatie is erop gericht om inhoudelijke informatie aan elkaar over te brengen. Dit noemen we de boodschap. De zender is de persoon die het communicatieproces start door gegevens aan te reiken. Hij verpakt zijn boodschap in woorden, lichaamshouding, gezichtsuitdrukking en gebaren. Dit noemen we coderen. De zender drukt zijn boodschap uit in een code. De effectiviteit van de communicatie wordt voor een belangrijk deel bepaald door de kwaliteit van de codering. De boodschap kan overtollige informatie bevatten. Dit noemt men redundantie, informatie dat geen nieuws bevat voor de ontvanger. Als een boodschap veel redundantie heeft, dan irriteert dit de ontvanger.

De boodschap wordt via een bepaald medium of kanaal overgebracht. Dit kan mondeling, schriftelijk, telefonisch, elektronisch, enz. zijn.

De zender richt zijn boodschap tot één of meerdere ontvangers. De ontvanger ontcijfert die code en interpreteert de boodschap. Dit noemen we decoderen. Via het decoderen kent de ontvanger dus betekenissen toe. Door het decodeerproces kan er iets van de betekenis verloren gaan: er ontstaat ruis in de communicatie. Of de ontvanger kan de signalen anders interpreteren dan de zender bedoelde. Luisteren speelt een belangrijke rol bij het decoderen, maar ook de interpretaties van de ander.

Misverstanden zijn moeilijk te voorkomen. Wel moet je alert zijn voor deze verschijnselen. Daarom is het noodzakelijk om steeds na te gaan of de ontvanger de zender goed heeft begrepen. Dit kan door het geven van een reactie door de ontvanger: de ontvanger geeft feedback aan de zender over wat hij waarneemt. Wat we van elkaar zien, is elkaars gedrag, niet de betekenis die dit gedrag heeft voor degene die het laat zien (zie ook: ijsbergtheorie). We zijn allemaal geneigd om het gedrag dat we bij een ander zien, snel te beoordelen op basis van ons eigen referentiekader. Het referentiekader bestaat uit het geheel van gevoelens, ervaringen, opvattingen, overtuigingen, waarden en normen waarmee een mens naar de werkelijkheid kijkt.

Het referentiekader vormt ook het filter waarmee je de werkelijkheid interpreteert. We nemen vaak snel aan dat we wel weten wat de ander bedoelt. Het is beter om te vragen naar wat de ander precies bedoelt met zijn gedrag, zodat je de betekenis kunt ontdekken.

DOCUMENTATIE

Verschil tussen mannen en vrouwen

Uit diverse studies blijkt dat vrouwen beter zijn in coderen en decoderen. Maar zoals op elke regel is er ook hier een uitzondering. Mannen hebben eerder door wanneer mensen liegen. Vrouwen geloven mensen eerder. Vrouwen zijn beleefder en schakelen daarom de mogelijkheid dat mensen kunnen liegen als het ware uit. Bron: Michels, 2010, p. 13

Diversiteitsmanagement. Auteur: Liesbet Matthys 17 ©2013 Arteveldehogeschool Wees je ervan bewust dat je nooit volledig onbevangen bent in contact met je medewerkers. Je kunt niet anders waarnemen dan vanuit je eigen referentiekader, persoonlijkheid, waarden en uitgangspunten. Je kunt je medewerkers niet zorgvuldig waarnemen wanneer je jezelf onvoldoende kent. Daarom zijn zelfkennis, zelfbewustzijn en zelfreflecterend vermogen zo essentieel.

Communicatie gaat dus niet alleen om de verbale en non-verbale taal, maar ook om de achterliggende betekenissen. De ontvanger heeft dus geen passieve rol. Hij selecteert steeds zeer persoonlijk de boodschap en interpreteert.

Ruis is dus eveneens een essentieel onderdeel van het communicatieproces. Ruis vervormt de boodschap en zorgt voor miscommunicatie. Ruis kan overal in het communicatieproces ontstaan. Er kan zowel sprake zijn van interne als externe ruis.

- Interne ruis treedt op als de communicatie verstoord wordt door factoren binnen het communicatieproces.

Voorbeeld: de zender kan even afgeleid worden waardoor hij even minder helder spreekt, de ontvanger luistert slecht omdat hij hoofdpijn heeft, de ontvanger heeft te weinig voorkennis van het onderwerp,…

- Externe ruis treedt op als de communicatie verstoord wordt door factoren buiten het communicatieproces.

Voorbeeld: de telefoonlijn kan kraken.

Als de zender opnieuw reageert op de feedback van de ontvanger, dan spreken we van terugkoppeling.

Het basisschema van het communicatieproces is reeds enkele decennia oud. Het geeft de basiselementen van communicatie helder weer, maar de werkelijkheid is complexer. Door internet is er veel veranderd in de communicatie. Vroeger lag de macht bij de zender, nu ligt de macht meer aan de kant van de ontvangers. De ontvanger kan uit vele zenders van boodschappen kiezen. Is de boodschap niet optimaal afgestemd, dan zapt de ontvanger naar iets anders.

Metacommunicatie

Iets meedelen over wat je zegt, over hoe je iets zegt, waarom je iets zegt, over wat je bedoelt en hoe je verder wilt gaan met het gesprek, is metacommunicatie. Communiceren over het communiceren zelf dus. Metacommunicatie is functioneel als de communicatie niet vlot verloopt en je het gesprek in de door jou gewenste richting wilt sturen. Voorbeeld: je communiceert over misverstanden over de inhoud, over de volgorde van onderwerpen, over het gevoel dat je hebt tijdens de interactie, enz.

Lees meer...

WELKE INZICHTEN UIT DE COMMUNICATIEPSYCHOLOGIE KUNNEN MIJ ALS PEOPLE MANAGER ONDERSTEUNEN?

Paul Watzlawick (1921-2007) was een Oostenrijks-Amerikaanse psycholoog die vooral bekend is door de vijf communicatieaxioma’s die hij opstelde.

- Axioma 1: Je kan niet niet communiceren.

- Axioma 2: Iedere communicatie bezit tegelijkertijd een inhoudsen betrekkingsaspect.

- Axioma 3: De uitgezonden boodschap is niet zonder meer gelijk aan de ontvangen boodschap.

- Axioma 4: Niet alleen het gesproken woord, ook niet-verbale uitingen hebben een boodschap.

- Axioma 5: In de communicatie kan de nadruk liggen op het proberen wegnemen van verschillen of kunnen net de verschillen benadrukt worden.

In dit hoofdstuk bekijken we de grondslagen van de communicatie. Deze axioma’s zitten verweven in de basisinzichten uit de communicatiepsychologie.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen