Factoren die invloed hebben
- Gepubliceerd in Tuin
- Soort gewas
- Neerslaghoeveelheid
- Stikstofbemesting
- Bodem
Dit is de afvoer van nitraat tot beneden de diepte waarop men gewasopneming vindt. Dit kan leiden tot stikstofaanrijking van het grondwater en zo verontreiniging van het oppervlakte en drinkwater. Nitraat en fosfor zorgen namelijk voor een overmatige algengroei.
Dit fenomeen komt het meeste voor in de winter, en in Europa is er een norm van 50ml/l nitraat op 2m die niet overschreden mag worden.
Onder normale omstandigheden wordt NO³ zeer snel opgenomen door planten. Maar onder anaërobe omstandigheden (er is weinig zuurstof), veroorzaakt door hevige regen en slecht gedraineerde bodems, kan nitraatstikstof gereduceerd worden in N²0 en N². dit proces heet nitrificatie.
De micro-organismen die hierbij betrokken zijn zijn aërobe chemo-heterotrofe. Dit betekent dat ze hun energie ook halen uit organische stof en niet alleen koolstof.
Dit proces wordt beïnvloed door:
In alkalische en kalkrijke gronden kan NH³ vervluchtigen of verdampen. Dit wordt versterkt door:
-> De beste voorwaarden voor een bemesting zijn een vochtige, windstille en bewolkt weer gevolgd door matige neerslag.
Minerale N-verbindingen worden tijdelijk vastgelegd in de micro-organismen omdat zij ze gaan gebruiken voor hun eigen celcyclus.
De hoeveelheden minerale stikstof die in Vlaanderen op de bodem en de gewassen terechtkomen is 45kg/ha.
de atmosfeer bestaat voor 80% uit N². planten kunnen dit fixeren zodat ze wel opneembaar zijn, dit kan op 2 manieren:
Factoren die dit beïnvloeden zijn:
organische N-verbindingen worden omgezet tot voor de plant opneembare minerale vormen.
De nitrificatie werkt dus verzurend en de 2de stap gebeurt sneller dan de 1ste zodat er geen NO2- ophoping plaatsvindt.
De nitrificatie wordt geremd door;
Negatieve effecten zijn:
De bouwlaag bevat 3000 tot 10 000kg stikstof per hectare.