Vervanging
- Gepubliceerd in Psychologie
Hierbij wordt de oudere theorie fout bevonden en wordt het vervangen.
Voorbeelden: Ptolemaus – Copernicus
Hierbij wordt de oudere theorie fout bevonden en wordt het vervangen.
Voorbeelden: Ptolemaus – Copernicus
Het kan zijn dat twee theorieën dezelfde feiten uitleggen maar dan op een verschillend niveau. Er zijn theorieën op hogere niveau, die zich bezighouden met grotere objecten en krachten, daarnaast zijn er de theorieën op lager niveau, die zich vooral bezighouden met meer basale objecten en krachten. Wetenschappers proberen dan de uitgebreidere (op hoger niveau dus) te reduceren tot meer elementaire, meer basale theorieën. Hiermee willen ze tonen dan de waarheid van de hogere theorieën een gevolg is van de waarheid van de meer basale theorieën. Deze gereduceerde theorie blijft geldig en zinvol. Voorbeelden: Gaswetten – kinetische gastheorie // Wetten van Mendel – moleculaire genetica // Newton – kwamtumfysica
Karl Popper ( voorstander normatieve benadering) -> “Conjectures and refutations: The growth of scientific knowledge.” (1963). Popper wou te weten komen wanneer wetenschappers beslissen om hun theorieën te veranderen. Daarnaast stelde hij zichzelf ook de vraag wat men nu moest beschouwen als wetenschap en wat men moest beschouwen als pseudowetenschap. Er zijn namelijk verschillende voorbeelden waarbij men de vraag kan stellen welke nu wetenschap is en welke pseudowetenschap; Newton‟s fysica, astrologie, relativiteitstheorie, psychoanalyse. Volgens Popper werkt confirmatie niet (goede theorieën - > confirmatie; zwakke theorieën -> geen confirmatie). Hij verwierp de gedachte dat als er confirmatie is, dat er dan wetenschap is. Hij zag deze gedachte als naïef, omdat vele pseudowetenschappen ook confirmatie bereiken. Deze theorieën kunnen voor zichzelf ook bevestigingen vinden, waardoor confirmatie plaatsvindt, dan was deze theorie ook niet meer falsifieerbaar. Daarom verwierp hij deze gedachte van “confirmatie => wetenschap”.Er is ook nog Hume‟s inductieprobleem („Alle kraaien zijn zwart‟). Dit gaat als volgt: telkens als men een zwarte kraai ziet, dan wordt deze uitspraak geverifieerd. Vanaf het moment dat men een witte kraai heeft gezien, dan wordt deze uitspraak gefalsifieerd.
Popper formuleerde het demarcatiecriterium. Dit is een regel om echte wetenschap te onderscheiden van valse wetenschap. Het is dus vergelijkbaar met falsificatie. Zijn bevindingen zijn dan dat psychoanalyse geen falsificatie riskeert, maar de relativiteitstheorie wel. Dit komt omdat Freud zijn theorie als onkwetsbaar heeft opgesteld. Met zijn theorie kan je werkelijk alles een verklaring bieden (vb. waarom is hij zo agressief? Dit is het gevolg van een fixatie is een van fases waarheen hij doormoest). Daarom bestaat volgens Popper de wetenschappelijke rationaliteit niet uit het zoeken naar het bewijs dat de theorie werkelijk klopt (psychoanalyse), maar uit de mogelijkheid tot falsificatie van de theorie (relativiteitstheorie). Een wetenschap moet zich dus falsifieerbaar stellen, dan spreken we over wetenschap.
PROBLEEM:
De verdere ontwikkelingen zijn Laudan en Lakatos. Zij zien wetenschap voornamelijk als een probleem-oplossend systeem dat faalt of succes bereikt doorheen de tijd. En theorieën die problemen oplossen zijn wetenschappelijk, en theorieën die vaak falen en zichzelf beschermen van falsificatie zijn pseudowetenschappelijk.
Volgens deze benadering zijn de voorgaande verklaringen onvoldoende van naturalistische aard. Inhoudelijke thema‟s bepalen concrete wetenschappelijke voortgang (geen methodologisch stramien). Themata zijn metatheoretische en zelfs metafysische toegevingen dat het werk van wetenschappers motiveert en stuurt en deze komen meestal voor in paren.Bij deze themata horen er dan vanzelfsprekend vaak tegenstellingen bij. Bijvoorbeeld: er is enerzijds het geloof dat het universum te analyseren is in een set van aparte deeltjes en anderzijds is het geloof dat het universum geanalyseerd moet worden als een continuüm.Er zijn soms wel scherpe conflicten, maar deze zijn volgens deze benadering geen echte revoluties, maar evolutie. Het doet beroep op alledaagse menselijke rationaliteit.
Bij deze benadering wordt het evolutionair perspectief van Darwin gebruikt. Toegepast op de wetenschap maakt dat dan dat er een natuurlijke selectie van ideeën is. Er is dus geen revolutie (cfr. Kuhn) maar variatie, selectie en behoud (cfr. Evolutie). Er is namelijk een variatie in ideeën, deze ideeën worden geselecteerd en de geaccepteerde, gebruikelijke ideeën worden behouden. Niet vatbare ideeën gaan er dus uit.
Grote uitdaging voor het rationeel model van wetenschap -> denkers die wetenschap zien als een sociaal geconstitueerde levensvorm, zoals o.a. Ludwig Wittgenstein. Het is belangrijk om naar de context te kijken waarin een theorie is ontstaan. Daarnaast is er ook nog de antropologisch-historische kijk op wetenschap, de Weltanschauung. Deze term komt van de antropologische studies. Wanneer een antropoloog een cultuur bestudeert, gaat hij hun verborgen wereldvisie (Weltanschauung) proberen te voorschijn halen en proberen deze te beschrijven en gaat hij ook tonen hoe deze wereldvisie werkt en hoe het verandert doorheen de tijd. Op deze manier zou dus volgens de Weltanschauung verandering in wetenschap kunnen bekeken worden.
Thomas Kuhn is een historicus en heeft “The structure of scientific revolutions” geschreven. Dit boek gaf de volledigste expressie van de Weltanschauung benadering van wetenschap. Hij beschreef de geschiedenis van de wetenschap als een herhaaldelijke cyclus van fasen. Hierbij wordt gesteld dat een paradigma een wereldvisie is. Daarnaast wordt gesteld dat anomalieën leiden tot afwijkingen en deze afwijkingen leiden dan tot een revolutie. Een paradigma is een specifieke historische achievement waarbij 1 of meerdere wetenschappers een nieuw wetenschappelijke stijl aangaan gebaseerd op een uitstaand succes in het begrijpen van de natuur. Paradigma‟s kunnen ook afsterven wanneer deze niet meer overeenstemmen met de te onderzoeken aspecten. Wetenschappelijke verandering is volgens Kuhn niet altijd gradueel en continu. Er zijn perioden waarbij wetenschap radicale veranderingen kent in een korte tijdsperiode. Zulke verandering wordt eerder gekenmerkt als een revolutie dan een evolutie. De evaluatie van Kuhn luidt als volgt: relativisme ingedijkt + revoluties zijn niet zo typisch; eerder kleine revolutietjes.
De oude Grieken zagen de mens als „redelijke dier‟ Ratio is de norm.
Het aspect van rationaliteit in wetenschap is een belangrijke zaak omdat rationaliteit een normatief concept is. Rationaliteit en moraliteit zijn dingen die mensen willen bereiken. Er zijn ook vele filosofiëen over de standaarden om „ratio‟ te bereiken. Dit is de methodologische benadering. Bij moraliteit is dat bijvoorbeeld het begrip dat iemand vermoorden onverantwoord is. Maar in deze standaardisering zit er ook een gevaar. Namelijk wat voor de ene rationeel is, kan voor de andere onzin zijn. traditionele filosofieën van wetenschap, zoals logisch positivisme accepteerden wel deze visie van rationaliteit in wetenschap en zij stelden een “inhoudsvrije rationele methodologie” voorop. Deze was formeel en logisch geformuleerd. De positivisten beweerden dat er één enkele, logische structuur van wetenschap bestaat, in welke historische context of in welke wetenschap het ook is. Maar wetenschappers zijn ook mensen en zij delen historisch veranderende waarden en normen. Wat daarjuist gold voor de mensen, geldt ook voor de wetenschappers, want deze zijn ook mensen. En dus wat voor de ene rationeel is, kan voor de andere onzin zijn.
Deze eerste benadering is sterk filosofisch gericht. En een voorbeeld hiervan is het falsificationisme.
Een nieuwere benadering op dit vlak is het samenspel van filosofen, historica, sociologen en psychologen van wetenschap. Deze benadering wordt de naturalistische benadering genoemd. Hierbij wordt wetenschap benaderd als een instituut dat op zich empirisch kan bestudeerd worden. Er zijn tal van theorieën die de naturalistische benadering hanteren ( wij bespreken deze 3 ):
1. De Weltanschauung Theoretici (Kuhn, Feyerabend)
2. De Evolutionaire Benadering
3. Rivaliserende Thema‟
Hiermee bedoelt men dat het efficiënter is als men iets kan uitleggen met 1 fenomeen, de eenvoudigste theorie ligt het dicht bij de waarheid
Fysica: enkele fundamentale krachten ( natuurwetten)
Belangrijk hierbij zijn de aspecten eenvoud, orde en harmonie. Wetenschappers vinden het namelijk aangenaam om fenomenen makkelijk te kunnen uitleggen. Bijvoorbeeld: Copernicus en Kepler ( Copernicus: aarde draait rond de zon, hij krijgt gelijk, maar kon nog veel dingen niet verklaren). Omdat de fysica enkele fundamentele eenvoudige aspecten heeft, is het volgens de fysicus makkelijk te verklaren. Dit leidt dan tot een intellectuele en esthetische voldoening. Het standpunt van de fysica heeft dan ook een rol gespeeld in een steeds eenvoudiger verklaring der dingen. Een tweede voorbeeld is de relativiteitstheorie van Einstein (1921) Drastische vereenvoudiging van natuurwetten. Hij geloofde in het goedaardige karakter van de mysterieuze natuur, haar kenbaarheid en haar rationaliteit. ( de verhevenheid van haar wezen).
Zuinigheidsprincipe ( parsimonie)
Dan hebben we nog het zuinigheidsprincipe van William van Ockham (14de eeuw). „Simplex sigillum veri‟ – eenvoud is het kenmerk van de waarheid.
Relatie tussen eenvoud en eenheid: geloof in de diepe verbondenheid van alles wat bestaat
Wetenschap creëert als het ware een harmonie. Bv: hemel en aarde // een dode en een levende. Kennis van de wereld (wetenschap) doet zulke scheidingen binnen de wereld verdwijnen. Daarnaast is er een vereniging van subject en object, namelijk de aandacht van de mens voor de wereld. Deze aandacht voor de wereld (wetenschap) wordt beschouwd als een liefde voor de werkelijkheid.Religisiositeit Einstein in 3 fases : 1) Angst voor de dood, angst voor de Goden 2) De moraal 3) Kosmosische religiositeit
Biologie is complex
Biologie en psychologie hebben complexere ideeën dan fysica. Hieruit kunnen we besluiten dat het niet altijd de eenvoudigste ideeën de meest ware ideeën zijn. Maar wetenschappers hebben wel geloof in Harmonie: geloof in samenhang tussen de verschillende fenomenen in de wetenschap en biologie dat alles samenbrengt.
Verschil tussen wetenschap en religie maar ook gelijkenissen
Wetenschap is geen religie ( holisme) maar wetenschap zijn feiten. We gaan religie ook niet wetenschappelijk gaan benaderen. Maar we kennen eerder een betekenis toe aan religie. Maar wetenschap is ook een deel van de cultuur en vergt een bepaalde kijk op de wereld.
Theorieën worden hierbij gezien als een vereenvoudigd model van de realiteit. De theorie heeft hierbij een abstracte mathematische structuur die niet toepasselijk is op de echte wereld, maar wel op de geïdealiseerde wereld zonder „storende variabelen‟. De echte wereld is te complex om te verklaren a.d.h.v. een theorie. Padmodellen geven wetenschap een enorme macht, omdat ze de wereld op een eenvoudige manier verklaren. Ten tweede kunnen wetenschappers krachtige en uitgebreide verklaringen geven van geobserveerde fenomenen. Bij deze benadering is “Counterfactual redenering” ook een belangrijk aspect; “we weten niet of het wel juist is, maar als het juist is, dan zo en zo…”
Deze benadering sluit aan bij het logisch positivisme. De logische positivisten verdeelden de taal van de wetenschap in 3 sets van termen: observatietermen ( direct waarneembaar in natuur), correspondentieregels( bv: zwaartekracht) en axioma‟s (wiskundige termen; formules, enz.). Scheiding van theorie en data: theorie nodig om zinvolle data te zien + theoriegeladenheid