Performance assessments
- Gepubliceerd in Psychologie
elke vorm van assessment waarin de leerling een activiteit uit moet voeren of een product moet maken om het leren te demonstreren.
elke vorm van assessment waarin de leerling een activiteit uit moet voeren of een product moet maken om het leren te demonstreren.
assessmentprocedures die testen op vaardigheid en mogelijkheid als ze worden uitgevoerd in het echte leven.
de foute antwoorden die je ook kunt kiezen.
alle antwoordmogelijkheden waaronder het goede antwoord.
Multiple choice, matchen, waar/niet-waar, korte antwoorden en invultesten. Het scoren van de antwoorden heeft weinig interpretatie nodig. Multiple-choice wordt het meeste gebruikt. Ook zijn er geluiden van kritiek bij het gebruik van alleen maar multiple-choice. Deze lijken namelijk een voordeel te geven aan jongens die aan de onderkant van het kunnen zitten.
Een multiple-choice vraag moet je goed opstellen.
een krachtige test waarvan de resultaten worden gebruikt door schooladministratie, decanen of andere mensen die invloed hebben.
Volgens Dempster is het volgende belangrijk:
een test die volgt op het lesgeven en die test op achievement (dus wat bereikt is). Dit geeft een samenvatting van wat er al bereikt is. Een klassiek voorbeeld hiervan is het eindexamen.
Het verschil tussen de twee is hoe de resultaten gebruikt worden. Alle tests kunnen voor zowel formatieve als summatieve doeleinden gebruikt worden! Het hangt dus af van het doel!
formatieve test die gebruikt wordt tijdens het lesgeven om te kijken waar de zwakte ligt en wat de oorzaken daarvan zijn.
formatieve test om te testen op de kennis, geschiktheid en mogelijkheden van de leerling.
onbecijferde (ungraded) testen die gebruikt worden voor of tijdens het lesgeven om te helpen bij het plannen en diagnosticeren. Het helpt het baseren bij lesgeven.