‘Ontologische differentie’
De filosofie heeft tot op heden steeds gevraagd naar het zijnde in het geheel en naar het hoogste zijnde, nl. God, maar niet naar datgene waardoor al het zijnde pas een zijnde kan zijn: naar het Zijn. Dit Zijn is zelf geen ding, geen zijnde, het kan als diepste bron van al het zijnde onmogelijk als 'voor - werp' tegenover ons gesteld worden. Omdat het Zijn niet te objectiveren is, omdat het werd gehouden voor het meest lege, algemene en vanzelfsprekende, heeft de filosofie het probleem van het Zijn verwaarloosd, 'vergeten' (Heideggers verwijt van de 'zijnsvergetenheid'); men is voorbijgegaan aan het fundamentele onderscheid tussen al het zijnde en het Zijn. Dit onderscheid noemt HEIDEGGER de 'ONTOLOGISCHE DIFFERENTIE'