- Eerst indruk
- Uiterlijk
het eerste waar je naar kijkt wanneer je iemand ziet
- gezicht
Bv. iemand met een volwassene gezicht ziet er slimmer, sterker, leidend,… uit
terwijl iemand met een babygezicht er eerder vriendelijk, kinderlijk,…
uitziet.
- gelijkenis met onszelf
we gaan de persoon vergelijken met onszelf
- stem
Bv. Je maakt een beeld van een persoon bij een stem alleen al.
we hebben niet veel info nodig om een eerst indruk te creëren
Waarneembare kenmerken koppelen aan kennis uit geheugen van hoe
mensen in elkaar zitten
- Stereotypen
= een verzameling van vaststaande, simplistische en sterk veralgemeende
opvattingen over een groep van mensen
Stereotypen zorgen ervoor dat personen uit andere groepen als ‘anders’
worden gezien
Vaak ziet men andere groepen niet alleen als verschillend maar ook als
minderwaardig en soms gevaarlijk
↓
Vooroordeel: is een emotioneel geladen houding tegenover personen op grond van hun lidmaatschap van een groep
Vooroordeel is vooral negatief
↓
Ingroepfavoritisme: leden van een groep hebben de neiging om hun eigen groep als superieur te beschouwen
- Conformeren
= de neiging om de manier waarom we naar iets kijken, onze meningen en ons gedrag, te veranderen in overeenstemming met de groepsnormen, ten gevolge van de werkelijkheid of vermeende invloed van anderen.
Experiment van Soloman Asch:
De bedoeling van het experiment is eenvoudig, de proefpersoon moet zeggen welk streepje van de drie gelijk is als het standaardstreepje. Uit onderzoek blijkt:
- wanneer de proefpersonen deze test individueel deden dat er slechts 0,7%
fouten waren
- wanneer de proefpersonen in groep waren, maakte de proefpersonen voor 37%
fouten
Mate van conformisme is afhankelijk van de situatie:
- Meer naarmate groep groter en belangrijker wordt
- Meer naarmate de taak moeilijker wordt
- Meer als er wordt verondersteld dat er een expert in de groep zit
- Minder wanneer iemand anders weerstand biedt
- Minder wanneer mensen hun oordeel anoniem mogen geve
Waarom conformeren mensen zich?
Accuraatheid(nauwkeurigheid) en aanvaarding
Experiment van Kuddier
1) Twee teams
Experiment met de twee teams dat ze zich gaan gedragen als ‘vijanden’
terwijl ze de dag ervoor nog vrienden waren.
2) Brand
Experiment dat er een groep mensen in een lokaal zit, plots komt er ook
onder de deur uit en iedereen blijft zitten, wat doet de proefpersoon?
In de meeste gevallen gaat hij/zij blijven zitten.
- Helpen
Bv. Kitty Genovese: werd 30 minuten lang aangevallen, 30 getuigen,
niemand bood hulp aan
Hoe meer getuigen van een noodgeval, hoe kleiner de kans dat elke persoon
afzonderlijk zal helpen
Hoe komt dit?
- Verwatering van verantwoordelijkheid
- Dubbelzinnigheid van de noodsituatie
- Bang om ons belachelijk te maken
Kans is groter dat men hulp biedt:
- Wanneer duidelijk is welke hulp er moet worden gegeven
- Als men het slachtoffer kent
- Kritiekoos gehoorzamen
- Iemand met veel macht kan anderen dwingen om te gehoorzamen
- Vaak voordeel om te gehoorzamen aan de opdrachten van wie autoriteit heeft
- Blinde gehoorzaamheid kan onrecht aandoen aan de persoonlijke identiteit van
het individu
Bv. Sommige jeugdbenden kunnen hun leden zo onder druk zetten dat die leden
de leiders blind gaan gehoorzamen om criminele activiteiten uit te voeren.
Macht:
- Uniform: macht van het uniform, als iemand een uniform aanheeft gaan mensen
sneller naar hem of haar luisteren.
- Huwelijk: de zinnen die worden voorgelegd wanneer mensen trouwen worden
altijd gevolgd zonder na te denken wat ze willen zeggen.
- Leerkracht gehoorzamen: kinderen weten wat goed is en wat slecht is, maar als
een gezagspersoon en ertoe aan zet iets slecht te
doen, dan gaan ze het evengoed doen.
Experiment van Stanley Milgram
Hij stelde een leraar (proefpersoon) die aan zijn leerlingen (medewerkers van
de onderzoeker) elektrische schokken gaf telkens als de leerling een fout
antwoord gaf. De leraar moest telkens zwaardere schokken geven, telkens hij
twijfelde werd hij door de proefleider aangemaand verder te gaan. Het
merendeel van de leraren gaat door met de schokken.
65% gaat door tot 450 Volt
Dit komt door de macht die de proefleider heeft.
Dit kan leiden tot:
- Gehoorzamen uit plichtsbesef
- Gewone mensen kunnen gebruikt worden om verschrikkelijke dingen uit te voeren
Bv. denk aan WO II
- Geleidelijk van kleine schokken tot extreem niveau
- Uiterlijke kenmerken: uniform, universiteit
- Morele overtuigingen spelen nauwelijks een rol
Dit komt omdat:
- Verlangen de proefleider niet teleur te stellen
- Angst voor negatieve reacties van de proefleider
- Afwimpelen van elke verantwoordelijkheid
Experiment van Zimbardo
- Mannelijke studenten nemen deel aan experiment dat 14 dagen zou duren
- Worden in 2 groepen verdeeld: cipiers en gevangenen
- Gevangenis in kelder Stanford Universiteit
- Experiment na 6 dagen stopgezet, omdat het te ver ging
- Leiderschap in groepen
Drie verschillende leiderschapsstijlen
1) Autoritaire stijl
= alle beslissingen worden door de leider genomen
Bv. Er ligt klei op de tafel. Leider geeft de kinderen elk een gelijk stuk klei en
zegt dat ze paaseieren moeten knutselen.
2) Democratische stijl
= beslissingen zijn groepsaangelegenheden
(wordt algemeen als ‘de beste’ gezien)
Bv. Er ligt klei op de tafel.Leider geeft kinderen elk een stuk klei en stelt voor
eieren te knutselen want Pasen komt eraan
3) Laissez-fairestijl
= de leider geeft enkel advies als men erom vraagt
Bv. Er ligt klei op de tafel. Leider laat de kinderen doen. Eén kind vraag wat ze
met de klei moeten doen, de leider vraagt wat ze er zelf mee willen doen.
Effecten van de leiderschapsstijlen in schoolsituaties:
- Effect van een bepaalde stijl is afhankelijk van de te bereiken doelstellingen
en is afhankelijk van de situatie
- Democratisch, leerlinggericht optreden is effectiever bij ontwikkeling van
positief-affectief gedrag
- Manier van omgaan met leerlingen bepaalt in grote mate sfeer in de klas
- Voorkeur voor democratisch leiderschap: optimale
persoonlijkheidsontplooiing
- Stijl is ook afhankelijk van de situatie
- Prisonner’s dilemma
= Sociaal dilemma
verschil tussen persoonlijk belang en belang van iedereen
ARTIKELS
Artikel 1:
Waarom deed niemand iets?
Eén van de redenen waarom niemand iets deed is het bystandereffect. Iedereen denkt: ‘de ander zal wel helpen’ en uiteindelijk helpt er niemand. Maar in dit geval speelt ook de cultuur een belangrijke rol, in China gebeurt het namelijk heel vaak dat mensen die willen helpen de schuld krijgen van het voorval, omdat ze de schuld op iemand moeten kunnen steken en dit is het gemakkelijkste. Daarom hebben de meeste Chinezen niets gedaan in deze situatie: uit angst om er zelf de schuld van te krijgen.
Artikel 4 tot 7:
Je moet ze inhoudelijk NIET kennen Kan wel gevraagd worden om deze toe te passen
Bv. je krijgt de tekst en je krijgt een vraag erover
Artikel 10:
Wat is het verschil tussen mannen en vrouwen op gebied van voortplanten, evolutionaire gezien?
Vrouwen denken aan de toekomst: ze zoekt een geschikte man om mee voort te planten. Vrouwen hebben veel minder eicellen dan dat mannen zaadcellen hebben en ze willen deze op de juiste manier gebruiken, ze willen zekerheid.
Mannen kunnen bij wijze van spreken elke dag voortplanten, het is voor de man dus minder belangrijk.
Artikel 11:
1) Wat is het ‘prisonner’s dilemma’?
Sociaal gedrag begrijpen. Sociaal gedrag kan gezien worden al egoïstisch gedrag.
2) Wat gebeurt er als het spel verschillende keren wordt gespeeld? Waarom?
Egoïstisch, eigen belang primeert
3) Wat gebeurt er als het spel verschillende keren wordt gespeeld? Waarom?
Samenwerken, rendeert meer, meer voordelen voor jezelf
4) Wat is het nut van dit model?
Ontstaan van je sociaal gedrag bestuderen; wordt bestudeerd bij mensen en bij dieren
5) Geef een voorbeeld van dit dilemma in onze samenleving/in ons dagelijkse leven.
- Werken: als je werkgever je niet meer betaalt dan ga je je niet meer inzetten
- Crisis; mensen moeten meer uit gaan geven vanwege de crisis, zo zegt de overheid,
maar jij denk: ‘ik ga sparen, de anderen zullen wel uitgeven’ iedereen denkt zo.
Artikel 2, 3, 8: Artikel 9:
NIET Lezen
Extra artikel: ‘Psychologen verklaren motivatiedip’ (en maak duidelijk met voorbeeld)
Verklaar de motivatiedip?
In het begin meten mensen wat ze al gedaan hebben en in het midden meten ze wat ze nog moeten doen.
Bv. Studenten kregen de opdracht een stapeltje opstellen na te kijken op spelfouten. In het begin letten ze meer op hoeveel ze er al nagekeken hadden en later richtten ze zich juist op hoeveel ze er nog moesten.