Menu

Wanneer hebben we met psychologie te maken?

  • We proberen een idee te vormen over anderen, over onszelf en over hoe anderen over ons denken
  • Achterhalen van gedachten en gevoelens van anderen
  • Voorspelling van het gedrag
  • De anderen kunnen bespelen
  • We beïnvloeden elkaar voortdurend  we reageren op basis van een verwachtingspatroon
    • In elk van ons schuilt een stukje psycholoog

Door met mensen om te gaan, menen we hen te kennen. We benoemen en voorspellen hun gedrag. We gaan er zelfs van uit dat we hun gedrag kunnen beïnvloeden. Psychologen doen eigenlijk hetzelfde. Maar zij doen het met een methodiek die wetenschappelijk onderbouwd is.

  • Onderwerpen m.b.t. de mens en het menselijk functioneren  vanuit bepaalde denkkaders
    • De psychologie behandelt onderwerpen die ons in het dagelijkse leven bezighouden

  • Psychologen zoeken naar verklaringen door maatschappelijke gebeurtenissen
  • Psychologen gaan de invloed na van maatschappelijke gebeurtenissen op menselijk gedrag
    • Maatschappelijke gebeurtenissen worden dikwijls ook door psychologie verklaard

  • Bevindingen uit de psychologie worden toegepast op verschillende terreinen
    • Dagelijkse leven wordt beïnvloedt door toepassingen uit de psychologie

Psychologie onderzoekt het menselijk gedrag en mentale processen; probeert die te verklaren vanuit een specifiek denkkader; tracht verklaringen te geven voor bepaalde maatschappelijke problemen; en gaat na hoe haar bevindingen zinvol ingepast kunnen worden in het dagelijkse en professionele leven.

Lees meer...

Sociale psychologie

  • Eerst indruk
    - Uiterlijk
     het eerste waar je naar kijkt wanneer je iemand ziet
    - gezicht
    Bv. iemand met een volwassene gezicht ziet er slimmer, sterker, leidend,… uit
    terwijl iemand met een babygezicht er eerder vriendelijk, kinderlijk,…
    uitziet.
    - gelijkenis met onszelf
     we gaan de persoon vergelijken met onszelf
    - stem
    Bv. Je maakt een beeld van een persoon bij een stem alleen al.

     we hebben niet veel info nodig om een eerst indruk te creëren
     Waarneembare kenmerken koppelen aan kennis uit geheugen van hoe
    mensen in elkaar zitten

  • Stereotypen
    = een verzameling van vaststaande, simplistische en sterk veralgemeende
    opvattingen over een groep van mensen



 Stereotypen zorgen ervoor dat personen uit andere groepen als ‘anders’
worden gezien

 Vaak ziet men andere groepen niet alleen als verschillend maar ook als
minderwaardig en soms gevaarlijk

Vooroordeel: is een emotioneel geladen houding tegenover personen op grond van hun lidmaatschap van een groep

Vooroordeel is vooral negatief

Ingroepfavoritisme: leden van een groep hebben de neiging om hun eigen groep als superieur te beschouwen

  • Conformeren
    = de neiging om de manier waarom we naar iets kijken, onze meningen en ons gedrag, te veranderen in overeenstemming met de groepsnormen, ten gevolge van de werkelijkheid of vermeende invloed van anderen.

    Experiment van Soloman Asch:


De bedoeling van het experiment is eenvoudig, de proefpersoon moet zeggen welk streepje van de drie gelijk is als het standaardstreepje. Uit onderzoek blijkt:

- wanneer de proefpersonen deze test individueel deden dat er slechts 0,7%
fouten waren

- wanneer de proefpersonen in groep waren, maakte de proefpersonen voor 37%
fouten

Mate van conformisme is afhankelijk van de situatie:

- Meer naarmate groep groter en belangrijker wordt

- Meer naarmate de taak moeilijker wordt

- Meer als er wordt verondersteld dat er een expert in de groep zit

- Minder wanneer iemand anders weerstand biedt

- Minder wanneer mensen hun oordeel anoniem mogen geve

 Waarom conformeren mensen zich?

Accuraatheid(nauwkeurigheid) en aanvaarding

 Experiment van Kuddier
1) Twee teams
Experiment met de twee teams dat ze zich gaan gedragen als ‘vijanden’
terwijl ze de dag ervoor nog vrienden waren.

2) Brand
Experiment dat er een groep mensen in een lokaal zit, plots komt er ook
onder de deur uit en iedereen blijft zitten, wat doet de proefpersoon?
In de meeste gevallen gaat hij/zij blijven zitten.

  • Helpen

     Bv. Kitty Genovese: werd 30 minuten lang aangevallen, 30 getuigen,
    niemand bood hulp aan

     Hoe meer getuigen van een noodgeval, hoe kleiner de kans dat elke persoon
    afzonderlijk zal helpen
    Hoe komt dit?

- Verwatering van verantwoordelijkheid

- Dubbelzinnigheid van de noodsituatie

- Bang om ons belachelijk te maken

 Kans is groter dat men hulp biedt:

- Wanneer duidelijk is welke hulp er moet worden gegeven

- Als men het slachtoffer kent

  • Kritiekoos gehoorzamen
    - Iemand met veel macht kan anderen dwingen om te gehoorzamen

- Vaak voordeel om te gehoorzamen aan de opdrachten van wie autoriteit heeft
- Blinde gehoorzaamheid kan onrecht aandoen aan de persoonlijke identiteit van
het individu
Bv. Sommige jeugdbenden kunnen hun leden zo onder druk zetten dat die leden
de leiders blind gaan gehoorzamen om criminele activiteiten uit te voeren.

 Macht:
- Uniform: macht van het uniform, als iemand een uniform aanheeft gaan mensen
sneller naar hem of haar luisteren.
- Huwelijk: de zinnen die worden voorgelegd wanneer mensen trouwen worden
altijd gevolgd zonder na te denken wat ze willen zeggen.
- Leerkracht gehoorzamen: kinderen weten wat goed is en wat slecht is, maar als
een gezagspersoon en ertoe aan zet iets slecht te
doen, dan gaan ze het evengoed doen.


 Experiment van Stanley Milgram



Hij stelde een leraar (proefpersoon) die aan zijn leerlingen (medewerkers van
de onderzoeker) elektrische schokken gaf telkens als de leerling een fout
antwoord gaf. De leraar moest telkens zwaardere schokken geven, telkens hij
twijfelde werd hij door de proefleider aangemaand verder te gaan. Het
merendeel van de leraren gaat door met de schokken.
65% gaat door tot 450 Volt

 Dit komt door de macht die de proefleider heeft.

Dit kan leiden tot:
- Gehoorzamen uit plichtsbesef

- Gewone mensen kunnen gebruikt worden om verschrikkelijke dingen uit te voeren
Bv. denk aan WO II

- Geleidelijk van kleine schokken tot extreem niveau

- Uiterlijke kenmerken: uniform, universiteit

- Morele overtuigingen spelen nauwelijks een rol

Dit komt omdat:

- Verlangen de proefleider niet teleur te stellen

- Angst voor negatieve reacties van de proefleider

- Afwimpelen van elke verantwoordelijkheid


 Experiment van Zimbardo
- Mannelijke studenten nemen deel aan experiment dat 14 dagen zou duren

- Worden in 2 groepen verdeeld: cipiers en gevangenen

- Gevangenis in kelder Stanford Universiteit
- Experiment na 6 dagen stopgezet, omdat het te ver ging

  • Leiderschap in groepen

    Drie verschillende leiderschapsstijlen
    1) Autoritaire stijl
    = alle beslissingen worden door de leider genomen
    Bv. Er ligt klei op de tafel. Leider geeft de kinderen elk een gelijk stuk klei en
    zegt dat ze paaseieren moeten knutselen.
    2) Democratische stijl
    = beslissingen zijn groepsaangelegenheden
    (wordt algemeen als ‘de beste’ gezien)
    Bv. Er ligt klei op de tafel.Leider geeft kinderen elk een stuk klei en stelt voor
    eieren te knutselen want Pasen komt eraan
    3) Laissez-fairestijl
    = de leider geeft enkel advies als men erom vraagt
    Bv. Er ligt klei op de tafel. Leider laat de kinderen doen. Eén kind vraag wat ze
    met de klei moeten doen, de leider vraagt wat ze er zelf mee willen doen.

     Effecten van de leiderschapsstijlen in schoolsituaties:

- Effect van een bepaalde stijl is afhankelijk van de te bereiken doelstellingen
en is afhankelijk van de situatie

- Democratisch, leerlinggericht optreden is effectiever bij ontwikkeling van
positief-affectief gedrag
- Manier van omgaan met leerlingen bepaalt in grote mate sfeer in de klas

- Voorkeur voor democratisch leiderschap: optimale
persoonlijkheidsontplooiing

- Stijl is ook afhankelijk van de situatie

  • Prisonner’s dilemma
    = Sociaal dilemma
    verschil tussen persoonlijk belang en belang van iedereen

ARTIKELS

Artikel 1:
Waarom deed niemand iets?
Eén van de redenen waarom niemand iets deed is het bystandereffect. Iedereen denkt: ‘de ander zal wel helpen’ en uiteindelijk helpt er niemand. Maar in dit geval speelt ook de cultuur een belangrijke rol, in China gebeurt het namelijk heel vaak dat mensen die willen helpen de schuld krijgen van het voorval, omdat ze de schuld op iemand moeten kunnen steken en dit is het gemakkelijkste. Daarom hebben de meeste Chinezen niets gedaan in deze situatie: uit angst om er zelf de schuld van te krijgen.

Artikel 4 tot 7:
Je moet ze inhoudelijk NIET kennen  Kan wel gevraagd worden om deze toe te passen
Bv. je krijgt de tekst en je krijgt een vraag erover

Artikel 10:
Wat is het verschil tussen mannen en vrouwen op gebied van voortplanten, evolutionaire gezien?
Vrouwen denken aan de toekomst: ze zoekt een geschikte man om mee voort te planten. Vrouwen hebben veel minder eicellen dan dat mannen zaadcellen hebben en ze willen deze op de juiste manier gebruiken, ze willen zekerheid.
Mannen kunnen bij wijze van spreken elke dag voortplanten, het is voor de man dus minder belangrijk.

Artikel 11:
1) Wat is het ‘prisonner’s dilemma’?
Sociaal gedrag begrijpen. Sociaal gedrag kan gezien worden al egoïstisch gedrag.
2) Wat gebeurt er als het spel verschillende keren wordt gespeeld? Waarom?
Egoïstisch, eigen belang primeert
3) Wat gebeurt er als het spel verschillende keren wordt gespeeld? Waarom?
Samenwerken, rendeert meer, meer voordelen voor jezelf
4) Wat is het nut van dit model?
Ontstaan van je sociaal gedrag bestuderen; wordt bestudeerd bij mensen en bij dieren
5) Geef een voorbeeld van dit dilemma in onze samenleving/in ons dagelijkse leven.
- Werken: als je werkgever je niet meer betaalt dan ga je je niet meer inzetten
- Crisis; mensen moeten meer uit gaan geven vanwege de crisis, zo zegt de overheid,
maar jij denk: ‘ik ga sparen, de anderen zullen wel uitgeven’  iedereen denkt zo.

Artikel 2, 3, 8: Artikel 9:
NIET Lezen

Extra artikel: ‘Psychologen verklaren motivatiedip’ (en maak duidelijk met voorbeeld)
Verklaar de motivatiedip?
In het begin meten mensen wat ze al gedaan hebben en in het midden meten ze wat ze nog moeten doen.
Bv. Studenten kregen de opdracht een stapeltje opstellen na te kijken op spelfouten. In het begin letten ze meer op hoeveel ze er al nagekeken hadden en later richtten ze zich juist op hoeveel ze er nog moesten.

Lees meer...

We hebben de neiging ons te conformeren

  • Wat is het verschil tussen sociale psychologie en sociologie?
     Sociologie is de studie over het gedrag van de groep, terwijl sociale
    psychologie het gedrag is van het individu binnen de bepaalde groep.
  • Wat is het verschil tussen sociale psychologie en klinische psychologie?

 Klinische psychologie is de psychologie die zich bezighoudt met afwijkend
gedrag dat door zijn omgeving of door hemzelf, als ongewenst wordt
beschouwd. Sociale psychologie houdt zich bezig met het gedrag van een
individu, goed of slecht, binnen een bepaalde groep.

Lees meer...

Sociale psychologie

= met sociaal gedrag worden binnen de sociale psychologie al die vormen van gedrag en mentale processen bedoeld, die onder invloed staan van het gedrag van soortgenoten of die vertoond worden tegenover of in aanwezigheid van soortgenoten

Lees meer...

Emotionele intelligentie

= Vermogen om je eigen emoties en die van anderen te begrijpen, te sturen en op een
effectieve manier te gebruiken

- Marshmallowtest bij kinderen:
De testleider moet even weg, als je wil wachten tot hij weer terug is, krijg je 2 snoepjes
als beloning. Als je niet zo lang kunt wachten, krijg je er maar één – maar die krijg je
dan meteen

Lees meer...

Hoe ontstaan emoties?

  • Emoties op basis van waarnemingsgegevens
     Het belang van de amygdala

Emoties op basis van cognitieve processen
 Ervaringen
- als je wilt weten waarom iets voor iemand emotioneel geladen is, dan moet
je van die persoon heel wat weten: zijn vaardigheden, zijn persoonlijke
geschiedenis, zijn normen
Bv. Voetballen zal bij iedereen verschillende emoties oproepen

 Verwachtingen
- Verwachtingen en fantasieën zijn cognitieve processen die samengaan met
de doelen die iemand zich stelt
Bv. Anouk kan al enkele nachten moeilijk slapen nadat haar vrienden haar
verteld hadden wat de overlevingstocht in de Ardennen inhield, ze denkt
dat ze het niet zal aankunnen.

 Doelen
- Emoties motiveren ons tot handelen, tot gedrag
Bv. je bent verliefd maar je weet niet of dat wederzijds is, om dat te weten te
komen zul je stappen moeten ondernemen: je kunt hem of haar uitnodigen
voor de film,…

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen