Menu

NL  ENGELS

  • sodium = natrium
  • potassium = kalium
  • (nor-)epinephrine = (nor-)adrenaline
  • adolescence = puberteit (soms incl. adolescentie)
  • pituitary (gland) = hypofyse
  • pineal (gland) = pijnappelklier/epifyse
  • (para)thyriod = (bij)schildklier
  • adrenal gland/cortex/medulla = bijnier/ -schors/ -merg
  • pancreas = alvleesklier
  • thymus = zwezerik
  • peptide = onderdeel van een eiwit (=proteïne)
  • estrogen = oestrogeen
  • estradiol = oestradiol
  • gonads = geslachtsklieren
  • ovaries = eierstokken
  • uterus = baarmoeder
  • carbohydrates = koolhydraten
Lees meer...

H1 samenvatting

  • verklaringen van gedrag: fysiologische (werking), ontogenetische (ontwikkeling individueel gedrag en structuren), evolutionaire (ontwikkeling soort), functionele (effect)
  • dualisme vs. monisme (=mentalisme, materialisme, identiteitspositie)
  • onderzoek van bewustzijn
    • eenvoudige problemen (fenomenen als slaap, aandacht)
    • moeilijke problemen (bv. hersenen-bewustzijn)
  • erfelijkheid (van gedrag)
    • nature – nurture debat, sociobiologie
    • mechanisme: DNA, genen, homozygoot-heterozygoot, dominant-recessief, mutatie, recombinatie
    • onderzoeksmethode: tweelingenonderzoek, problemen, misvattingen

Lees meer...

Dieronderzoek

  • redenen voor psychologischonderzoek bij dieren
    • de onderliggende (bv. fysiologische) mechanismen zijn gelijk bij dieren en kunnen bij dieren eenvoudiger onderzocht worden, bv. onderzoek aan zenuwcellen (Lashley)
    • geeft inzicht in de dieren zelf
    • geeft inzicht in de/onze evolutie
    • ethische bezwaren bij mensen

  • ethisch probleem
    • we willen dierenleed beperken
    • MAAR bepaalde kennis kan leed bij mensen voorkomen
Lees meer...

Evolutionaire psychologie (sociobiologie)

  • gedrag is evolutionair ontwikkeld – is dus goed voor overleven (i.e., voor voortplanting)
    • bv. beren eten alles wat ze vinden, vogels eten net genoeg
  • kraaien roepen anderen bij voedsel vanwege veiligheid
  • menselijk gedrag
    • eetgedrag (vetopbouw bij bepaalde mensenrassen)
    • sociaal gedrag: rolverdeling mannen-vrouwen
    • mannen: veel nakomelingen mogelijk  gaan van nature vreemd
    • vrouwen: weinig nakomelingen  zijn van nature monogaam

zelfde doel: verspreiden van eigen genen

  • hoe ontstaat alruïstisch gedrag?
    • waarom verspreiden alruïstische genen zich, waarom zou een alruistisch individu zich beter voortplanten?
    • bij dieren: weinig altruïsme, bv. kraaien roepen anderen bij voedsel vanwege zelfbescherming
    • verklaring  indirect eigenbelang
      • beter voor de groep (alleen als egoïstische individuen uitgestoten worden)
      • reciprocal: “dan helpt de ander mij ook” (alleen bij herkenning van andere individuen)
      • familieleden worden voorgetrokken: verspreiding eigen genen?
  • problemen
    • sociobiologie is speculatief en kan veel niet verklaren (bv. verschillen tussen soorten bij vaderlijke zorg)
    • suggereert dat veranderingen niet mogelijk zijn
Lees meer...

Misvattingen

  • aangeleerd gedrag zorgt (rechtstreeks) voor genetische veranderingen (Lamarck)
    • nee, alleen indien de voortplanting beïnvloed wordt
    • niet: giraffes hebben een lange nek omdat ze dan beter bij de blaadjes kunnen

maar: giraffes hebben een lange nek omdat giraffes met een korte nek eerder omkomen en zich dus niet voortplanten

  • uitzondering: ondervoeding en stress kunnen overdraagbare genen uitschakelen

  • de mensheid ontwikkelt zich niet meer doordat er geen ‘survival of the fittest’ meer is
    • toch wel: ‘fittest’ gaat nog steeds om beste voortplantingskansen

(tegenwoordig: schoonheid en intelligentie ipv. gezondheid en kracht)

  • evolutie is verbetering
    • nee, evolutie is aanpassing (aan de huidige omgeving)

  • evolutie verbetert de soort
    • nee, evolutie versterkt de verspreiding van nuttige genen

bv. een gen voor verdediging van de eigen kinderen verspreidt zich maar kan slecht voor de soort zijn

  • het gaat om effecten op voortplanting, niet om overleven

Lees meer...

De evolutie van gedrag

  • evolutie: (elke) genetische veranderingen over generaties (ook negatieve veranderingen)
  • evolutie werkt via selectie en toeval
    • natuurlijke selectie (Darwin): zorgt ervoor dat de meest succesvolle (best

aangepaste) individuen zich meer voortplanten => nuttige genen verspreiden zich binnen de soort

‘nuttiger’: betere voortplanting

  • artificiële selectie : fokken van gewenste eigenschappen
  • toeval: genetische mutatie kan betere aanpassing geven

snelle verspreiding binnen de soort (bv. zwarte vlinders)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen