Menu

Immunisatiegedrag (inenting)

Immunisatiegedrag = inenting.

Vaccinatie is de oudste vorm hiervan: iemand wordt immuun gemaakt door een kleine hoeveelheid van een antigeen (uniek eiwit dat te vinden is op het oppervlak van een ziekteverwekker) in het lichaam te brengen waardoor de vorming van antistoffen voor dat specifieke antigeen gestimuleerd wordt. De nadruk ligt op de preventie van kinderziekten.

Soms worden actieve en soms inactieve ziekteverwekkers gebruikt.

De kosten en baten van immunisatie

De publieke discussie over veiligheid van vaccinatie speelt een grote rol in het vertrouwen wat mensen in de vaccinatie hebben. Zorgen in de media breiden zich uit naar het publiek en naar ouders, waardoor het percentage kinderen dat tegen deze ziekten is geïmmuniseerd, significant is gedaald.

Lees meer...

Gedrag ten aanzien van medische controles

Doelstellingen van medische controles:

  1. ontdekken van vroege, asymptomatische tekenen van ziekten, zodat deze kunnen worden behandeld.
  2. identificeren van risicofactoren voor ziekte, zodat een gedragsverandering kan worden teweeggebracht.

Screening voor het detecteren van ziekten

Medische controles voor het detecteren van ziekten zijn gebaseerd op een biomedisch model. Volgens dit model kunnen, wanneer afwijkingen van de cel- of orgaanfunctie worden ontdekt, behandelingen worden geïmplementeerd voorafgaand aan het ontstaan of de verergering van symptomen van de ziekte. Eigenlijk is dit secundaire preventie, doordat een specifieke test wordt geboden aan mensen van wie is vastgesteld dat ze op grond van bijv. hun familiegeschiedenis of hun leeftijd een matig tot groot risico lopen op een bepaalde aandoening. Bekende voorbeelden: test op borstkanker en baarmoederhalskanker, prenatale tests en bepaling van botdichtheid.

Screening op risicofactoren

Het testen op risicofactoren bij personen die als gezond worden beschouwd is gebaseerd op het principe van vatbaarheid. Deze vorm van controles heeft als doel te identificeren hoeveel risico iemand heeft op een toekomstige ziekte, om advies en informatie te bieden of om nader onderzoek en behandeling te plannen. Voorbeelden zijn: tests op het risico op hart- en vaatziekten, oogonderzoeken om te testen op diabetes of staar, genetisch onderzoek of iemand drager is van bepaalde genen, prenataal genetisch onderzoek.

De kosten en baten van screening

Er komen steeds meer screeningsprogramma’s voor ’t opsporen van ziekten en risicofactoren. Toch is het nog altijd de vraag of de voordelen voor de betrokkenen die aan deze programma’s deelnemen even groot zijn als die voor de maatschappij als geheel. Ook is de vraag of het zal leiden tot gedragsverandering dat het individuele risico op ziekte zal verkleinen.

Op pagina 102 wordt een lijst weergegeven met criteria die van toepassing zijn op genetische onderzoeken. O.a. de aandoening moet ’n gezondheidsprobleem zijn, het moet vroeg te herkennen zijn, behandeling moet duidelijke voordelen opleveren, de test dient algemeen geaccepteerd te worden, de kosten moeten in verhouding staan tot de voordelen.

Gevoeligheid van een test: de kans dat een test correct positief of correct negatief is; een gevoelige test heeft bijv. een succespercentage van 95% bij het detecteren van een ziekte onder patiënten waarvan bekend is dat ze die ziekte hebben en een kans van 95% dat geen ziekte wordt gedetecteerd bij ziektevrije personen.

Specificiteit van een test: de kans dat een test weinig vals-positieve en weinig vals-negatieve resultaten zal opleveren; dat wil zeggen geen positief resultaat oplevert in een negatief geval en omgekeerd.

Bij een oproep voor een screening worden meestal geen negatieve gevolgen gemeld omdat dat een negatieve invloed op de deelname zou kunnen hebben door personen die er wel baat bij zouden kunnen hebben.

Op veel websites worden alleen de voordelen genoemd, waardoor de lezer geen volledige informatie krijgt om zijn keuze op te baseren.

Zelfonderzoek

Het is belangrijk dat interventies zich richten op de waarde die individuen aan ‘risicovol’ gedrag hechten.

Bij gezondheidscampagnes wordt geprobeerd zelfonderzoek te bevorderen (borsten, testes en huid).

Er wordt een samenvatting gegeven van een groot onderzoek in China, waarbij er twee groepen vrouwen werden geselecteerd. Bij de ene werd aangeleerd hoe ze een borstonderzoek moesten uitvoeren. De andere groep kreeg deze uitleg niet. Om zo te kijken of zelfonderzoek leidt tot minder sterfte als gevolg van borstkanker. Bij de eerste groep werden meer knobbeltjes ontdekt, maar veel daarvan waren goedaardig. Uiteindelijk bleek dat er geen verschil was in het aantal sterfgevallen als gevolg van borstkanker tussen de beide groepen. Het leidt niet tot minder sterfte door kanker, maar wel tot onnodige medische ingrepen.

Acceptatie van medische controles

Er is een toegenomen beschikbaarheid van screeningsprogramma’s voor veel ziekten en voor risicofactoren voor ziekte wat heeft geleid tot een grotere deelname. Toch blijft de acceptatie op een lager niveau dan optimaal wordt gevonden m.b.t. een vermindering van het aantal ziekten op maatschappelijk niveau.

Factoren gerelateerd aan gedrag wat betreft screening: laag opleidingsniveau, leeftijd (jongeren nemen minder vaak deel), gebrek aan kennis (over aandoening, over doel screening), angst (dat er iets slechts wordt ontdekt, voor pijn tijdens de procedure).

Lees meer...

Lichaamsbeweging

Regelmatige lichamelijke activiteit kan het risico op aandoeningen van de kransvaten (die gerelateerd zijn aan overgewicht) verkleinen. Dit geldt ook voor: diabetes type 2, hartziekten en bepaalde vormen van kanker.

‘Dik zijn’ betekent niet per definitie ‘ongezond zijn’.

Lichaamsbeweging biedt bescherming tegen het ontstaan van osteoporose (afname van de botdichtheid als gevolg van calciumverlies), wat anders het risico op fracturen verhoogt.

De psychologische voordelen van lichaamsbeweging

Lichaamsbeweging heeft effecten op de stemming, het gevoel van eigenwaarde en sociaal gedrag. Op het psychologisch welzijn. Dit wordt toegeschreven aan:

- door lichaamsbeweging geeft het lichaam natuurlijke opiaten af (zorgen voor een natuurlijke ‘kick’ en werken als pijnstiller)

- lichaamsbeweging zorgt voor stimulatie van de afgifte van nor- en adrenaline (dit zijn catecholaminen -> bioneuro ;)), die de stressreactie verminderen en de stemming verbeteren

- door spierontspanning nemen gevoelens van spanning af.

Te intensieve lichaamsbeweging veroorzaakt een negatieve stemming tijdens de beweging. Dit kan er toe leiden dat men het sporten niet volhoudt. Al werd er tijdens een onderzoek voor en na de inspanning wel een positieve stemming gemeten.

Matige regelmatige lichaamsbeweging lijkt het welzijn wel te bevorderen. Het zelfbeeld en het gevoel van eigenwaarde kunnen worden verhoogd doordat beweging gewichtsverlies en gewichtsbeheersing bevordert. Ook kan het positief werken doordat het even een ontsnapping van een stressvolle situatie is. Daarnaast kan het voordelen opleveren voor mensen die last hebben van cognitieve achteruitgang als gevolg van ouder worden of dementie.

De negatieve gevolgen van lichaamsbeweging

Bij mensen die regelmatig sporten of aan lichaamsbeweging doen en die daartoe ineens niet meer in de gelegenheid zijn kan de stemming achteruitgaan en prikkelbaarheid ontstaan.

Aanbevelingen voor lichaamsbeweging

Mannen doen meestal meer aan lichaamsbeweging dan vrouwen (jongens zijn vanaf jonge leeftijd actiever dan meisjes). En jongere vrouwen meer dan oudere vrouwen.

Er is bewijs dat de hoeveelheid lichaamsbeweging een voorspellende factor is voor de levensduur.

De mate van lichaamsbeweging kan bepaald worden door de cultuur.

Waarom sporten mensen?

Mensen die regelmatig sporten denken vaker dat lichaamsbeweging een positief resultaat heeft dan degenen die niet sporten, zien minder barrières voor lichaamsbeweging en menen dat zij zelf controle hebben over lichaamsbeweging (zie verder hoofdstuk 6).

Redenen om te sporten: gewenste lichamelijke fitheid, gewicht verliezen, gezondheidstoestand in stand houden of verbeteren, zelfbeeld en stemming verbeteren, middel voor stressreductie, sociale activiteit.

Barrières om te sporten: tijdgebrek, kosten, géne, gebrek aan zelfvertrouwen, gebrek aan een sportmaatje, gebrek aan toegang tot de juiste apparatuur.

Lees meer...

Gezonde voeding

Voeding heeft een direct en een indirect verband met ziekten. Bijvoorbeeld te veel vet, zout en te weinig vezels is gerelateerd aan kanker.

Fruit en groenten bevatten vitaminen, anti-oxidanten en vezels. Deze zijn nodig voor een gezond lichaam.

Anti-oxidanten (vitamine A, C en E, bètacaroteen en foliumzuur) remmen het oxidatieproces (wat zorgt voor het ontstaan van vetafzettingen in de slagaders).

Uit een groot onderzoek blijkt dat vitaminepillen niet veel effect hebben. Alleen de combinatie van vitamine C en E zou cognitieve achteruitgang en dementie kunnen beperken.

Kinderen vinden ‘het smaakt goed’ het belangrijkste criterium voor eten. Tegelijk linken ze ‘het smaakt goed’ aan ongezond voedsel en ‘het smaakt niet goed’ aan gezond voedsel.

Voedselpreferenties worden meestal aangeleerd via socialisatie binnen het gezin.

Het is goed om op de basisscholen stimuleringsprojecten voor fruit en groente op te zetten. Onder andere door het eten ervan te belonen.

Lees meer...

Gezond gedrag

In dit hoofdstuk wordt een overzicht geboden van uiteenlopende gedragingen die vaak worden beschreven als ‘gedragsmatige immunogenen’: gedrag dat zodanig werkt dat het de gezondheidstoestand van de betrokkene beschermt of verbetert. Een gebrek aan of laag niveau van ‘immunogenen’ is eveneens nadelig voor de gezondheid, zoals tot uiting komt in de stijgende cijfers met betrekking tot overgewicht (hfst 3); dit wordt grotendeels toegeschreven aan een geringe mate van lichamelijke activiteit. Gegeven het overtuigende bewijs van een verband tussen gedrag en ziekte dat in dit hoofdstuk en in hoofdstuk 3 is onderzocht, zouden we misschien op het simpele idee kunnen komen dat de meeste mensen zich op zodanige wijze zouden gedragen dat hun gezondheid wordt beschermd. Dit wordt echter niet door de statische gegevens ondersteund en het wordt steeds duidelijker dat er complexe invloeden op het gezondheidsgedrag inwerken.

Lees meer...

Onbeschermd seksueel gedrag

Negatieve effecten van onveilig vrijen op de gezondheid

Risico’s van onveilig vrijen: ongewenste zwangerschap, infecties zoals chlamydia en hiv. Sinds de ‘komst’ van hiv rond 1980 krijgt seksueel gedrag als risicofactor voor ziekte steeds meer aandacht.

In tegenstelling tot het andere gedrag dat in dit hoofdstuk is beschreven, vormen seksuele praktijken geen strikt individuele gedragingen; het gedrag vindt plaats in de context van een interactie tussen twee individuen.

In veel landen is de belangrijkste infectieroute voor hiv tegenwoordig onveilige heteroseksuele seks; deze oorzaak heeft homoseksuele seks en intraveneus druggsgebruik ingehaald.

Er is een daling van het beoefenen van veilige seks. Dit is mogelijk toe te schrijven aan het feit dat mensen aids zijn gaan zien als een ziekte die steeds beter kan worden behandeld. Hierdoor wordt deze aandoening niet langer als dodelijk beschouwd, zodat de impliciete noodzaak tot veilige seks mogelijk wordt ondermijnd.

Een groeiende reden tot zorg is de stijging van de cijfers met betrekking tot de soa’s: chlamydia, genitale herpes simplex en genitale wratten, die het meest onder adolescenten en jongvolwassenen voorkomen. Chlamydia is een ziekte die genezen kan worden en is de gemakkelijkst te voorkomen oorzaak van onvruchtbaarheid.

Seksueel gedrag en het gebruik van condooms

Uit een onderzoek in Engeland in 1990 bleek dat:

- jonge mensen vaker condooms gebruiken dan ouderen mensen

- vrouwen minder vaak condooms gebruiken dan mannen

- bij zowel mannen als vrouwen condooms het vaakst werden gebruikt bij een ‘nieuwe’ seksuele partner

- condoomgebruik aanzienlijk lager was bij mensen die meldden dat ze verschillende nieuwe partners hadden gehad

- het vrouwelijk condoomgebruik minder werd beïnvloed door de vraag of verschillende partners ‘nieuw’ voor hen waren of niet

Uit zulke resultaten komen aanwijzingen naar voren dat veilig vrijen niet alleen wordt beïnvloed door zorgen over hiv, maar ook door het type en het aantal seksueel actieve relaties dat iemand heeft.

Additionele barrières waar vrouwen mee te maken hebben wat betreft condoomgebruik:

- vrouwen verwachten bezwaar van de man (omdat gemeend wordt dat vrijen met condoom minder plezierig is)

- problemen/verlegenheid bij het ter sprake brengen van het condoomgebruik met een mannelijke partner

- zorgen dat het voorstellen dat een potentiele partner een condoom gebruikt, impliceert dat zij zelf of haar partner met hiv of met een andere soa is besmet

- gebrek aan zelfredzaamheid of handigheid met betrekking tot condoomgebruik

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen