Menu

Sociale ondersteuning en stress

Er is een sterk verband tussen sociale ondersteuning en effecten hiervan op gezondheid en ziekte. Helaas is sociale ondersteuning als hulpmiddel niet voor iedereen beschikbaar.

Definities, typen en functies van sociale ondersteuning

Sociale ondersteuning is een hulpmiddel dat van invloed is op de wijze waarop mensen gebeurtenissen beoordelen en erop reageren. Individuen die mensen dat ze een hoge mate van ondersteuning hebben, beoordelen gebeurtenissen als minder stressvol dan mensen die niet van mening zijn dat ze enige ondersteuning hebben.

Typen en functies van sociale ondersteuning

Verzorger

Ontvanger

Emotionele ondersteuning

Empathie

Verzorging,

Betrokkenheid

Geruststelling

Gevoel van troost en verwantschap

Ondersteuning door respect

Respect,

Bemoedigende persoon,

Positieve vergelijking

Bouwt gevoel van eigenwaarde op

Gevoel van competentie

Gewaardeerd worden

Tastbare/ instrumentele ondersteuning

Directe hulp,

Financiële/ praktische hulp

Vermindert spanning/ tobben

Ondersteuning d.m.v. het geven van informatie

Advies, suggesties

Feedback

Communicatie

Zelfredzaamheid

Netwerkondersteuning

Welkom heten

Gedeelde ervaringen

Gevoel van verwantschap

verbondenheid

Sociale ondersteuning en mortaliteit

Uit onderzoeken blijkt dat sociale netwerken een sterke voorspellende factor vormen voor mortaliteit (ten gevolge van ischemische hartaandoeningen, kanker en herseninfarct).

Sociale ondersteuning en ziekte

Sociale relaties zijn bijzonder belangrijk bij ziekten waarbij sprake is van lichamelijke afhankelijkheid van anderen en van afgenomen sociale activiteit als gevolg van de ziekte.

Welke invloed heeft sociale ondersteuning op de gezondheidstoestand?

Het ontbreken van sociale ondersteuning in tijden van nood kan op zichzelf al stressvol zijn.

Er zijn twee hypothesen over de wijze waarop sociale ondersteuning zou kunnen werken:

  1. hypothese over directe effecten: sociale ondersteuning is gunstig, ongeacht de hevigheid van de stress die mensen ervaren en een gebrek aan sociale ondersteuning is nadelig voor de gezondheid, zelfs in afwezigheid van stress. Een hoge mate van sociale ondersteuning geeft een sterker gevoel van verwantschap en gevoel van eigenwaarde dan een geringe mate van ondersteuning.
  2. bufferingshypothese: sociale ondersteuning beschermt de betrokkene tegen negatieve effecten van hevige stress. Het werkt als buffer doordat deze steun hetzij (1) van invloed is op de cognitieve beoordeling van een situatie of (2) doordat deze steun de reactie voor coping van de betrokkene op een stressor wijzigt, nadat deze als stressvol is beoordeeld.

Het zoeken van sociale ondersteuning wordt algemeen beschouwd als een actieve copingstrategie, ongeacht of de ondersteuning om informationele en praktische redenen wordt gezocht of om emotionele steun te verkrijgen.

Uit onderzoek blijkt dat het kunnen beschikken over sociale ondersteuning leidt tot een lagere cortisol concentratie in het bloed, wat positieve gevolgen heeft voor het immuunsysteem.

Teveel zorg kan ook negatieve gevolgen hebben:

- Het beperkt de mate van aanpassing

- De zorgontvanger kan te afhankelijk worden van de verzorger en te passief wat betreft het eigen herstel

- De verzorger geeft meer hulp dan nodig is en de mate van zorg en de behoefte daaraan worden niet goed op elkaar afgestemd, wat kan leiden tot spanningen in de relatie

Instrumentele ondersteuning kan nuttig zijn wanneer het mogelijk is aspecten van de gebeurtenis aan te sturen. Emotionele ondersteuning is mogelijk nuttiger als de situatie niet controleerbaar is.

Lees meer...

Stress en emoties

Depressie en angst

Uit meta-analyses blijkt dat depressie een voorspellende factor voor hartaandoeningen is. Er werd zelfs gevonden dat depressie een sterkere voorspellende factor voor overlijden was dan de mate van schade aan het hart of een eerdere hartaanval. Al komt dit in andere onderzoeken niet zo naar voren.

Er zijn aanwijzingen dat depressie van invloed is op de prognose en niet op de etiologie van kanker.

Depressie is gerelateerd aan het gedrag dat iemand gaat vertonen bij het omgaan met een stressvolle gebeurtenis zoals ziekte. Gebleken is dat depressie de kans verkleint dat een patiënt gezond gedrag gaat vertonen of met ongezond gedrag zal stoppen. Therapietrouw ten aanzien van lichaamsbeweging of het innemen van geneesmiddelen onder depressieve individuen is kleiner dan onder patiënten die niet depressief zijn. Wanneer de medische voorschriften niet worden opgevolgd, wordt de prognose mogelijk negatief beïnvloed, bijvoorbeeld door toekomstige ziekten, slechter herstel van ziekten of zelfs overlijden.

Emotionele openheid

Het uiten van emoties: het uiten van emotionele ervaringen (zowel positieve als negatieve emoties) als middel om stress te verminderen (vaak bewerkstelligd door de ervaring op papier te beschrijven).

Uit sommige onderzoeken blijkt dat dit nuttig is en uit andere onderzoeken dat het averechts werkt. Er is dus nog meer onderzoek nodig.

Congestief hartfalen: een aandoening waarbij het hart niet langer in staat is het bloed efficiënt rond te pompen. Als gevolg ontvangen veel organen niet genoeg zuurstof en voedingsstoffen, waardoor ze mogelijk beschadigd kunnen raken en niet effectief werken.

Positieve psychologie: je moet je niet concentreren op methoden om negatieve gedachten en emoties te verminderen of te ontwijken, maar meer aandacht richten op de voordelen van gezondheid en welzijn door positief te denken en te handelen.

Een wenselijk leven houdt volgens Seligman een plezierig, een goed en betekenisvol leven in. Dit zou iemand gelukkig maken. Maar er is weinig onderzoek verricht naar de invloed van geluk op gezondheid.

Een plezierig leven ontstaat wanneer iemand positieve emoties nastreeft over huidige, vroegere en toekomstige ervaringen en omvat de eenvoudige vreugden en voldoening en beloningen die het leven ons geeft. Een goed leven ontstaat uit doen en zijn en betrokkenheid bij het leven en al zijn activiteiten, zodat het beste uit het leven wordt verkregen. Mensen leiden een betekenisvol leven wanneer zij hun sterke punten en vaardigheden gebruiken om niet alleen zichzelf, maar ook anderen te bevoordelen.

Lees meer...

Stress en cognities (vermeende controle)

Locus of control (Rotter): de verwachting (die op een persoonlijkheidskenmerk lijkt) dat persoonlijke acties effectief zullen zijn bij het aansturen of beheersen van de omgeving, waarbij individuen hetzij tot de interne, hetzij tot de externe zijde behoren.

‘Interne’ individuen zouden verantwoordelijkheid nemen voor wat er met hen gebeurt, ze zouden succes toeschrijven aan hun eigen kunnen en mislukkingen aan hun luiheid. ‘Externe’ individuen zijn van mening dat hun leven wordt aangestuurd door externe kracten of toevallige omstandigheden en dat zowel succes als mislukking waarschijnlijk aan geluk of toeval kan worden toegeschreven. ‘Interne’ individuen maken vaker gebruik van probleemgerichte inspanningen tot coping wanneer ze met persoonlijke of sociale stressoren worden geconfronteerd.

Met de MHLC (multidimensional health locus of control) kan worden vastgesteld in welke mate iemand gelooft dat hij zelf, externe factoren of ‘invloedrijke anderen’ verantwoordelijk is of zijn voor de eigen gezondheid.

Er zijn weinig onderzoeken waarbij is gebleken dat de vermeende controle een voorspellende factor is voor het beloop van de ziekte, bijv. recidive van kanker of overleving.

Er zijn verschillende typen van controle:

  1. gedragsmatig: de opvatting dat iemand beschikt over gedragingen waardoor de negatieve invloed van een stressor wordt verminderd
  2. cognitief: de opvatting dat iemand beschikt over bepaalde gedachteprocessen of strategieën waardoor de negatieve invloed van een stressor wordt verminderd
  3. via beslissingen: de gelegenheid hebben te kiezen uit opties
  4. informationeel: de gelegenheid hebben informatie over de stressor te vinden (zodat mensen zich kunnen voorbereiden)
  5. retrospectief: attributies van oorzaak of controle over een gebeurtenis nadat deze heeft plaatsgevonden, d.w.z. door naar de betekenis van een gebeurtenis te zoeken kan enige orde in het leven worden aangebracht.

Door elk van deze typen controle kan een gebeurtenis minder stressvol worden gemaakt, doordat de beoordeling van een stressor wordt gewijzigd, doordat de emotionele arousal wordt verminderd of doordat gebruik wordt gemaakt van andere vormen van coping.

Locus of control is bijv. een beoordeling van de mate waarin iemand gelooft dat hij het resultaat kan beïnvloeden, terwijl zelfredzaamheid is gericht op de hulpmiddelen en vaardigheden die iemand meent te kunnen toepassen om de gewenste uitkomst te verwezenlijken. Ook causale attributies zijn gerelateerd aan aannamen over controle.

Causale attributie: waarbij iemand de oorzaak van een gebeurtenis, gevoel of handeling toeschrijft aan zichzelf, aan anderen, aan het toeval of aan een andere causale factor.

Mensen die zichzelf de schuld geven van hun ziekte, hebben vaker negatieve emoties, zoals die voorkomen bij depressie.

Lees meer...

Stress, persoonlijkheid en ziekte

Persoonlijkheid: de dynamische organisatie binnen het individu van die psychische en fysieke systemen die bepalend zijn voor het karakteristieke gedrag en gedachten (Allport).

Van sterke verbanden die werden verondersteld tussen persoonlijkheidskenmerken en gedragsvormen, of zelfs kans op ziekten zijn we inmiddels niet meer zo zeker.

Persoonlijkheidstrekken zijn constructen die een nuttig middel vormen waarmee we gedragspatronen kunnen karakteriseren, waarbij clusters van persoonlijkheidskenmerken vaak ‘typologieën’ vormen.

Er zijn verschillende mogelijke modellen over de wijze waarop persoonlijkheidsvariabelen aan ziekte en gezondheid zijn gerelateerd:

- in sommige gevallen vormt de persoonlijkheid een voorspellende factor voor het ontstaan van ziekte. Dit standpunt vormt de grondslag van de psychosomatische traditie, waarbij bepaalde ziekten in verband worden gebracht met bepaalde persoonlijkheidskenmerken.

- Soms wordt waargenomen dat de persoonlijkheid als gevolg van een ziekte verandert. Dit is een psychosomatisch verband, dat wil zeggen vanuit het lichaam naar de geest.

- Bij sommige persoonlijkheidstypen kan ongezond gedrag worden bevorderd dat een voorspellende factor is voor ziekte, zoals roken; daardoor heeft de persoonlijkheid een indirect effect op ziekte (zie hfst 3)

- De persoonlijkheid speelt mogelijk een rol bij de ziekteprogressie of prognose, doordat deze van invloed is op de wijze waarop iemand met symptomen of ziekte-episoden omgaat; vijandige mensen maken bijvoorbeeld mogelijk geen effectief gebruik van sociale steun.

De persoonlijkheidsdimensie van de ‘Big Five’

De Big Five:

  1. inschikkelijkheid, dat wil zeggen coöperatief
  2. nauwgezetheid, d.w.z. verantwoordelijk
  3. extraversie, d.w.z. sociaal
  4. neuroticisme, d.w.z. gespannen, nerveus
  5. openheid, d.w.z. fantasievol, open voor nieuwe ervaringen

Elk van deze factoren wordt beschouwd als een adaptieve verzameling persoonlijkheidskenmerken waarmee individuen en groepen zich aan de eisen van het leven kunnen aanpassen. Elk van deze factoren is op een andere wijze gerelateerd aan gezondheidsgedrag, symptoomperceptie, coping en ziektegedrag.

Type-A-gedrag en persoonlijkheid

Het zoeken naar een persoonlijkheid die kwetsbaar is voor aandoeningen van de kransvaten leidde tot de ontdekking van een constellatie van gedragingen dat type-A-gedrag wordt genoemd. Type-A-gedrag is een multidimensionaal concept waarin handelingen en emotie zijn gecombineerd; het gedrag manifesteert zich in de volgende aspecten:

- competitiegeest - ongeduldigheid

- gehaast gedrag (teveel proberen in te weinig tijd) - prestatiegericht gedrag

- gemakkelijk geergerd/verhoogde vijandigheid - krachtig spraakpatroon

Mensen met type-B-gedrag zijn omgekeerd van Type-A, ze zijn ontspannen en hebben weinig agressieve neigingen.

Uit latere onderzoeken bleek dat gezonde mensen met type-A-gedrag niet meer kans hadden dan mensen met type-B-gedrag om een dodelijke hartaanval te krijgen.

Bij verschillende onderzoeken kwam vijandigheid naar voren als belangrijke voorspellende factor voor ziekte. Vijandigheid wordt gedefinieerd als een persoonlijkheidskenmerk dat uit emotionele, cognitieve en gedragsmatige componenten bestaat. Woede wordt als een centrale, emotionele component beschouwd die door het individu wordt beleefd en wordt geuit in de vorm van agressieve of vijandige handelingen of uitingen. Het uiten van boosheid lijkt het meest gepaard te gaan met aandoeningen van de kransvaten en remming of onderdrukking van woede vertoont vooral verband met een risico op hypertensie.

Vijandige mensen vertonen gedrag dat gezondheidsrisico’s met zich meebrengt (zoals een groter gebruik van alcohol en sigaretten). Ze kunnen in geringere mate van psychosociale hulpmiddelen of interpersoonlijke steun profiteren, dus hebben ze een minder grote ‘buffer’ tegen de negatieve effecten van stressvolle of problematische gebeurtenissen.

Psychosociale kwetsbaarheidshypothese: vijandigheid wordt beschouwd als moderator van de relatie tussen stressvolle omgevingskenmerken en gezondheidsproblemen.

Vijandige mensen reageren meestal sterker op stress dan niet-vijandige mensen. Omdat zij een sterkere stressreactiviteit hebben en minder buffers, zijn zij kwetsbaarder voor aandoeningen van de kransvaten.

Persoonlijkheid type C

Er zou een sterk verband bestaan tussen een passieve en hulpeloze stijl van coping en een slechte ziekteprognose.

Persoonlijkheidstype C: een cluster van persoonlijkheidskenmerken dat tot uiting komt in een stoïcijnse, passieve reactie op coping, waarbij emoties niet worden geuit.

Kenmerken van mensen met persoonlijkheid type C:

- coöperatief en vergevingsgezind

- inschikkelijk en passief

- stoïcijns

- subassertief en geneigd tot zelfopoffering

- neiging om negatieve emoties te onderdrukken, met name boosheid

Uit verschillende onderzoeken bleek dat er een vergroot risico op kanker is voor mensen met persoonlijkheidstype C.

Persoonlijkheid type D

Persoonlijkheid type D: een persoonlijkheidstype dat wordt gekenmerkt door een hoge mate van negatief affect en sociale geremdheid.

Dit persoonlijkhiedstype kan het best worden beschreven als een ‘angstige’ persoonlijkheid. Ze beleven meer negatieve emoties, maar onderdrukken dezen, terwijl ze ook sociaal contact mijden.

Type D wordt als nadelig beschouwd voor de prognose en de uitkomst bij cardiovasculaire aandoeningen.

Neuroticisme

Mensen die hoog scoren op neuroticisme worden gekenmerkt doordat ze geneigd zijn tot het hebben van negatieve emoties met negatieve opvattingen en negatief gedrag als gevolg. Het kan zijn dat deze mensen dankzij hun karakter worden blootgesteld aan meer negatieve stressoren. Het kan ook zo zijn dat zij systematisch bepaalde gebeurtenissen vertekenen.

Een ander persoonlijkheidskenmerk dat een relatie zou spelen tussen stress en gezondheid is het negatief affect (NA). Deze personen worden gekenmerkt door een gegeneraliseerde negatieve visie, sterkere mate van introspectie, een sombere, gedrukte stemming en een geringe eigendunk.

Toch blijkt uit veel onderzoeken dat er geen verbanden zijn tussen persoonlijkheidskenmerken en de ontwikkeling van bepaalde ziekten en aandoeningen. Waar wel een verband voor is gevonden, is de mate van controlegerichtheid. Hierbij gaat het om de behoefte om een overzicht te willen hebben van de stand van zaken zowel voor wat betreft de omgeving als het eigen lichaam, behoefte aan structuur, taxeren van risico’s, plannen maken enz. Bij weinig of geen controle vindt men mensen die impulsief handelen, spontaan en onverwachte dingen doen, improvisatietalenten enz.

Weerbaarheid

Aspecten van de persoonlijkheid waardoor de negatieve gevolgen van stressvolle ervaringen mogelijk worden verminderd zijn de mate van weerbaarheid en optimisme.

Weerbaar wordt men dankzij een basis van rijke, gevarieerde en belonende ervaringen tijdens de jeugd. Weerbaarheid komt tot uitdrukking in gevoelens van betrokkenheid, controle en uitgedaagd worden. Deze factoren oefenen geen directe invloed uit op de gezondheid, maar gedacht wordt dat een weerbaar persoon die al deze eigenschappen bezit beter gewapend en beschermd is tegen het gevoel van stress, zodat hij dankzij deze kenmerken gezond zou kunnen blijven.

Optimisme

Dispositioneel optimisme: een overwegend positieve opvatting en positieve verwachtingen over de afloop van een levensgebeurtenis. Dispositioneel optimistische mensen maken minder vaak interne, stabiele en globale attributies bij negatieve gebeurtenissen; d.w.z. dat ze stress vaker als veranderbaar en specifiek beschouwen en afkomstig van externe bronnen die potentieel vatbaar zijn voor verandering of die gemakkelijker kunnen worden genegeerd dan interne attributies.

Gebleken is dat optimisme voordeel oplevert, zowel voor gezonde populaties die met stressvolle gebeurtenissen worden geconfronteerd als voor patiëntenpopulaties die met uiteenlopende aspecten van hun ziekte te maken hebben. Optimisme lijkt tot beter functioneren en tot betere prognoses te leiden doordat optimistische mensen gebeurtenissen op zodanige wijze beoordelen dat ze vaker gebruik zullen maken van probleemgerichte copingstrategieën.

Het zou goed zijn om interventies te ontwerpen waarin optimistische opvattingen bevorderd zouden worden. Waarschijnlijk kunnen zulke opvattingen in stand worden gehouden door succesvolle resultaten van coping. Er zou gekeken moeten worden of optimisme versterkt zou kunnen worden door vaardigheidstraining in coping en door positieve terugkoppeling op succesvolle inspanningen. Als dit het geval is, zou optimisme meer gaan lijken op wat zelfredzaamheid wordt genoemd.

Er bestaat ook onrealistisch optimisme: het standpunt dat alleen anderen onaangename gebeurtenissen meemaken.

Optimistische opvatting kunnen een verschillend effect hebben, afhankelijk van de context en de beheersbaarheid van de ziekte.

Zelfredzaamheid (efficacy): de technische term van Bandura die analoog is aan zelfvertrouwen.

Lees meer...

Stress en coping

Coping: het proces van omgaan met belastende situaties.

Coping volgens Lazarus: er ontstaat psychologische stress wanneer er een spanningsveld is tussen de persoon en zijn omgeving, dat wil zeggen wanneer het individu het gevoel heeft dat zijn eigen mogelijkheden (draagkracht) niet toereikend zijn om met de eisen die in een bepaalde situatie aan dit individu worden gesteld (draaglast) om te gaan. Individuen moeten de stressor veranderen of moeten deze anders interpreteren, zodat deze er minder ongunstig uitziet. Deze poging wordt coping genoemd.

Bij coping gaat het dus om een poging tot het bereiken van aanpassing.

Coping kan cognitief of gedragsmatig, actief of passief zijn.

Folkman en Lazarus deelden coping op in 8 subschalen:

- confronterende coping - afstand nemen

- zelfbeheersing - vlucht en vermijding

- sociale steun zoeken - geplande probleemoplossing

- verantwoordelijkheid accepteren - positieve herbeoordeling

Wat is adaptieve coping?

Vijf belangrijke functies voor coping die bijdragen aan een succesvolle aanpassing aan een stressor (Cohen en Lazarus):

  1. het effect van schadelijke externe omstandigheden verminderen
  2. het tolereren van of het zich aanpassen aan negatieve gebeurtenissen
  3. het behouden van een positief zelfbeeld
  4. het behouden van emotioneel evenwicht en het verminderen van emotionele stress
  5. het behouden van een bevredigende relatie met de omgeving of met anderen

Dit model suggereert dat het moeilijk te voorspellen is welk type copingstrategieën in welke situaties effectief zijn, aangezien probleemgerichte en emotiegerichte strategieën onderling afhankelijk zijn en samenwerken en tezamen de totale copingreactie vormen.

Coping is in sterke mate afhankelijk van de context: om effectief te zijn, moet het omgaan met stress flexibel zijn.

Meestal wordt gedacht dat probleemgerichte coping vaker adaptief is in gevallen waarin er iets kan worden gedaan om de stressor te veranderen of te reguleren: bijvoorbeeld het gebruik van één of meer cognitieve of gedragsmatige strategieën.

Emotiegerichte coping is daarentegen vaak adaptief in situaties waarin de betrokkene weinig controle heeft over de gebeurtenis of als deze weinig hulpmiddelen heeft om daarmee om te gaan.

Vechtlust is een reflectie van een soort realistisch optimisme en vastberadenheid, waarbij mensen met veel vechtlust de ziekte meestal rechtstreeks confronteren in plaats van deze te vermijden. Dit is een vorm van actieve, probleemgerichte coping. Gevoelens van wanhoop en hulpeloosheid staan hier tegenover en zijn een vorm van passieve, vermijdingsgerichte coping. In sommige onderzoeken werd vechtlust in verband gebracht met een betere prognose voor borstkankerpatiënten. Maar n.a.v. een meta-analyse werden hier vraagtekens bij gezet.

Veel toegepaste theorieën van coping

  1. Probleemgerichte coping (probleemoplossende functie), dat wil zeggen pogingen tot instrumentele coping (cognitief en/of gedragsmatig) die op de stressor zijn gericht om de belasting te verminderen of om iemand meer reserves te geven. Tegenover:
  2. Emotiegerichte coping (emotieregulerende functie), dat wil zeggen voornamelijk, maar niet uitsluitend, cognitieve pogingen tot coping die zijn gericht op het aansturen van de emotionele reactie op de stressor. Endler, Parker en Summerfeldt onderscheiden hierin emotiegerichte, taakgerichte en vermijdingsgerichte manieren van coping.
  3. Attentioneel/confronterend, controlegericht (monitoring), waakzaam, actief, dat wil zeggen gericht op aandacht voor de bron van de stress en proberen het probleem op te lossen door er bijvoorbeeld informatie over te zoeken of d.m.v. actieve cognitieve of gedragsmatige inspanningen op de stressor te beheersen. Tegenover:
  4. Vermijdend (blunting), passief, dat wil zeggen gericht op het minimaliseren van de bedreiging van de stressor, soms emotiegericht, soms gericht op het ontwijken van de feitelijke situatie, bijv. afleiding zoeken door aan plezierige dingen te denken of afleiding zoeken door zich met andere activiteiten bezig te houden om niet aan de stressor te denken.

Het copingproces (vrij naar Lazarus)

Antecedenten Processen Effecten

Doelstellingen, kortdurende

opvattingen, fysiologische

hulpmiddel veranderingen

v/d betrokkene

Stimulus Beoordeling en Strategieën Emoties

Type en aard v/d interpretatie voor coping Sociaal functioneren

schade, bedreiging Lichamelijk

v/h functioneren,

uitdaging, baat Gezondheid en ziekte

Interne en externe hulpmiddelen,

bijv. stijl van coping, persoonlijkheid,

sociale ondersteuning

Stijlen van coping en strategieën voor coping

Stijl van coping is de algemene neiging die individuen vertonen om op een bepaalde wijze op gebeurtenissen te reageren. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen:

- vermijdingsgericht: de gewoonte om de stressor te vermijden

- controlegericht: de gewoonte om de stressor tegemoet te treden en er aandacht aan te besteden. Dit is een confronterende stijl, waarbij informatie wordt gezocht en verwerkt die relevant is voor de bedreiging van de gezondheid.

- monitors: mensen die aandacht aan de stressor besteden

- blunters: mensen die zich ongevoelig maken. Dit is een reflectie van de neiging om zichzelf af te sluiten voor informatie die relevant is voor de bedreiging of afleiding te zoeken.

Gedacht wordt dat stijlen van coping geen relatie hebben met de context of met de stresserende stimulus, het zijn daarentegen algemene vormen van coping die mensen meestal toepassen.

Functies van coping

De reden voor het kiezen van één of meer strategieën om met een vermeende stressor om te gaan, houdt verband met eerdere ervaring met die vorm van coping. Ook hangt het af van het doel wat bereikt moet worden. Het algemene doel van coping brengt de noodzaak met zich mee om het gevoel voor eigenwaarde en het zelfbeeld te behouden en om goede relaties met anderen te onderhouden.

Lees meer...

Het verband tussen stress en ziekte

De directe route

Stress kan fysiologische veranderingen teweegbrengen ten aanzien van de functie van het immuunsysteem. Deze veranderingen kunnen tot het ontstaan van ziekte leiden.

De indirecte routes

- Door gedragsmatige reacties op stress, zoals roken, eetgewoonten en drinken, maken mensen zichzelf kwetsbaarder voor ziekten. De functie van dergelijke gedragingen kan gezien worden als coping.

- Als gevolg van bepaalde persoonlijkheidskenmerken hebben bepaalde mensen een grotere kans op ziekte door de wijze waarop ze op stress reageren (hfst. 11).

- Mensen onder stress maken vaker gebruik van de gezondheidszorg dan mensen die geen stress hebben. Stress kan symptomen teweegbrengen zoals nervositeit, vermoeidheid, slapeloosheid en trillen. Daarvoor willen veel mensen zich laten behandelen, maar op zichzelf betekenen deze symptomen nog niet dat iemand ziek is.

Stress en gezondheid van de mantelzorger

Gebleken is dat de voortdurende psychologische, lichamelijk en sociale eisen die de verzorging stelt voor veel oudere mantelzorgers stressvol zijn en eveneens is gebleken dat deze stress zich in het immuunsysteem manifesteert, bijv. in de vorm van belemmerende wondgenezing, langere ziekte-episoden vergeleken met een controlegroep en verminderde vorming van antistoffen na vaccinatie. Bij jongere mantelzorgers werd dit niet gevonden.

Stress en verkoudheid

Naar de relatie tussen stress en verkoudheid is vooral onderzoek gedaan in laboratoria. Er is overtuigend bewijs gevonden voor een relatie tussen chronische stress en verkoudheid, maar hoe deze relatie eruit ziet is nog niet bekend.

Bij proefpersonen die meededen aan een experiment bleek dat vermeende stress en negatief affect een voorspellende factor vormden voor het infectiepercentage, terwijl negatieve levensgebeurtenissen op zichzelf geen voorspellende factor vormde voor infectie, maar wel voor de kans op ziekte onder degenen die werden geïnfecteerd.

Stress en aandoeningen van de kransvaten van het hart

Cardiovasculair: gerelateerd aan het hart en de bloedvaten.

In situaties van acute stress leidt selectedring van het sympathisch zenuwstelsel tot een toename van het hartminuutvolume en een vernauwing van de bloedvaten, waardoor de doorstroming van het bloed afneemt, zodat de bloeddruk toeneemt. Hierdoor kunnen de slagaderwanden beschadigd raken, een proces dat nog wordt verergerd door de afgifte van nor- en epinefrine.

Hypertensie: hoge bloeddruk.

Door stress wordt ook de afgifte van vetzuren aan het bloed door het sympathisch zenuwstelsel bevorderd. Als vetzuren niet worden verbruikt voor het vrijmaken van energie, worden ze door de lever in cholesterol omgezet. Een toename van het cholesterolgehalte speelt een grote rol bij het ‘dichtslibben’ van slagadders oftewel atheroom (de afzetting van vettige plaques op slagaderwanden), en deze atherosclerose speelt een belangrijke rol bij hartaandoeningen.

Stress en kanker

Stress kan van invloed zijn op mutatie van tumorcellen doordat het proces van celreparatie wordt vertraagd, mogelijk vanwege de effecten op hormonale selectedring en op de afgifte van glucocorticoïden, of door invloeden op de productie van lymfocyten van het immuunsysteem. Toch kan er vanwege alle verschillende soorten vormen van kanker niet gezegd worden dat stress een uniform effect heeft.

Er zijn wel resultaten die erop wijzen dat copingstijl (vooral een passieve stijl die een teken is van hulpeloosheid en wanhoop) en stemming van invloed kunnen zijn op de prognose van kanker.

Stress en darmaandoeningen

Bij mensen met het prikkelbare darmsyndroom is in stressvolle perioden de reactiviteit van de darmen sterker en symptomen zoals een opgeblazen gevoel, pijn of diarree kunnen toenemen.

Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn en colitus ulcerosa) worden gekenmerkt door pijn en diarree die beurtelings verergert en verbetert.

Van zowel het PDS als de ID werd gedacht dat ze psychosomatisch waren, maar er is te weinig bewijs dat stress een rol speelt bij het ontstaan van de ziekten.

Stress en hiv/aids

Het leven met hiv/aids is inherent stressvol en hoewel er slechts een beperkte suggestie is dat stress van invloed is op de kans op infectie bij blootstelling aan het virus, zijn er aanwijzingen dat stress een sterke rol speelt bij de progressie van ziekten. Deze aanwijzingen zijn vooral sterk als modererende variabelen zoals depressie, sociale ondersteuning en copingreacties .

Hiv maakt B- en T-cellen inactief, waardoor de bescherming die het immuunsysteem ons biedt op een laag pitje komt te staan.

Hevige stress en veel piekeren belemmert wondgenezing. Genezing van wonden verloopt trager bij mensen met een sterke mate van nervositeit, depressie of stress.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen