Ongezonde voeding
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1421 keer
35% van de sterfgevallen aan kanker is deels aan een onverstandig dieet toe te schrijven (veel vet voedsel, hoge zoutinname en een laag gehalte aan vezels).
Vetopname en cholesterol
Cholesterol is een vet dat in onze eigen lichaamscellen aanwezig is, maar de normale concentratie kan door een vetrijk dieet worden verhoogd.
Vet voedsel bevat stoffen die low-density-lipoproteïnen (LDLs) worden genoemd, die in het bloed worden opgenomen. Ze vervoeren cholesterolmoleculen in het bloed en kunnen aanleiding geven tot de vorming van plaques (vetachtige lagen) in de slagaders. Ze worden ook wel slecht cholesterol genoemd. Cholesterol dat door high-density-lipoproteïnen (HDLs) wordt vervoerd, wordt goed cholesterol genoemd, omdat het de omzetting en verwijdering van LDLs door de lever lijkt te bevorderen.
Vetten zijn een goede energiereserve voor het lichaam. Wanneer vetmoleculen niet tijdens sport of beweging wordt afgebroken wordt hun concentratie in het bloed te hoog. Daardoor worden plaques afgezet op de slagaderwanden (atherosclerose), waardoor deze dikker worden en de bloedtoevoer naar het hart wordt beperkt.
Arteriosclerose: wanneer de slagaderwanden door de gestegen bloeddruk hun elasticiteit verliezen en harder worden. Het gevolg hiervan is dat het hart en de bloedvaten tijdens inspanning niet de verhoogde bloedtoevoer kunnen leveren waaraan behoefte is wanneer het energieverbruik stijgt.
Deze ziekten van de slagaders worden samen ‘aandoeningen van de kransvaten’ genoemd’ ze vormen een belangrijke risicofactor voor angina pectoris (een pijnlijk verschijnsel waarbij de slagader is geblokkeerd, zodat de zuurstoftoevoer van het hartspierweefsel afneemt).
Zout
Uit onderzoeken blijkt dat interventies gericht op zoutinname maar een beperkt voordeel voor de gezondheid opleveren. Toch worden er wel richtlijnen gegeven voor de aanbevolen hoeveelheid zoutinname.
Uit de onderzoeken bleek dat een vermindering van de zoutinname leidde tot een vermindering van de systolische en de diastolische bloeddruk; de mate waarin de bloeddruk daalde was echter niet gerelateerd aan de verminderde hoeveelheid van de zoutinname.
Systolische bloeddruk: de maximale druk van het bloed op de slagaderwanden die zich voordoet aan het einde van de samentrekking van de linker kamer (gemeten in relatie tot de diasolische bloeddruk).
Diastolische bloeddruk: de minimale druk van het bloed op de wanden van de slagaders in de periode tussen twee hartslagen (gemeten in relatie tot de systolische bloeddruk).