Methoden in Cognitieve Neuroscience
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 933 keer
EEG = Electroencephalography = Elektro encefalogram: zorgt ervoor dat de elektrische potentialen die present zijn op de schedel vastgelegd kunnen worden. In de praktijk krijg je een pet op met vele elektronen erin bevestigd.
De elektroden registreren de veranderingen in ritmische veranderingen. Men heeft ontdekt dat (Kutas & Hillyard) er een negatieve amplitude optrad van circa 400ms als een onverwacht woord in een zin werd gehoord.
ERP = Event-related potentials zijn de EEG responsies die optreden na een bijzondere stimulus. Een ERP is handig voor tijdelijke weergave van schedelactiviteit maar maakt het moeilijk om de locatie te traceren waar de neurale activiteit, die de schedelactiviteit op gang bracht, plaatsvond
PET = Positron emission tomography
fMRI = functional megnetic resonance imaging
Beiden zijn vrij goed in het traceren van neurale activiteiten, maar relatief slecht in het meten van het tijdsverloop van de neurale activiteit Ze meten de stofwisselingsverhouding of de doorstroming van het bloed in diverse gebieden van de hersenen, er vanuit gaande dat hoe meer gebieden er actief zijn dat een groter stofwisselingsverbruik vereist.
PET gebruikt een radioactief element die geïnjecteerd wordt in de bloedbaan. De PETscanner detecteert de variaties in concentratie radioactiviteit van het element. Een aantal onderzoekers heeft hiermee de verschillende processen omtrent het lezen te lokaliseren: op deze manier kon men zien welk deel van de hersenen actief waren bij het herkennen van een woord.
fMRI geeft echter een beter ruimtelijk scheidend vermogen dan PET en is minder indringerig. Deze methode wordt nog steeds in ziekenhuizen gebruikt. fMRI gaat ervan uit dat er meer met zuurstof gevoede hemoglobine is in de buurt van een grotere neurale activiteit. Radiogolven worden getransporteerd door de hersenen die er voor zorgen dat de kern van de hemoglobine een lokaal magnetisch veldje produceert, dat door magnetische sensors die zich rond het hoofd bevinden, waargenomen kan worden. Inderdaad blijkt dat de magnetische signalen in actieve gebieden sterker is dan in inactieve.
Connectionism
Hoe kan een hoger-niveau functie worden bereikt door het verbinden van basiselementen als neurons.
Connectionism = manieren voor het verbinden van neurale elementen voor het verklaren van hoger-niveau cognitie.
PDP = Parallel Distributed Processing; ontwikkeld door McClelland en Rumelhart die ervan uitgaan dat informatie onder neurale elementen wordt gepresenteerd in activiteitspatronen.
Lees hiervoor blz 31-33 over het onderzoek van hen. Komt op volgende neer: 2 gangstergroepen met elk kenmerken, zoals leeftijdscategorie. Ieder kenmerk is als neuron opgeslagen.
Je wilt weten wie 20 of jonger is van de tweede groep: de betreffende neurons worden ingeschakeld en uiteindelijk rolt er nul of meer personen uit. Dit neuron veroorzaakt de heftigste activiteit en kan als oplossing worden gezien op de vraag. Echter als geen een aan de vraag voldoet, is er wel veel activiteit bij diegene die er het dichtst in de buurt komt en wordt als antwoord gezien. Stel dat iedereen in bepaalde leeftijd en met Y opleiding vuilnisman is geworden, dan zal bij X waarbij het niet bekend is wat hij doet, stil worden gestaan bij de vuilnisman: het systeem maakt zo vooroordelen Met dit onderzoek toonden ze aan dat: hoe neurale mechanismen onderschrijven dat iemand subtiele veroordelingen zou kunnen maken op basis van herinneringen. Dit onderzoek wordt echter wel als brug gezien van het kennis-gat tussen de hersenen en een cognitie op hoger niveau.