Francis Galton (1822-1911) (p 311)
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1479 keer
Galton was een veelzijdig man, hij vond de weerkaart uit, ontdekte de anticycloon, vingerafdruk, etc etc. Voor de psych. vooral belangrijk voor zijn mentale testen en onderzoek naar menselijke erfelijkheid.
Galton kwam uit een rijke familie en hoefde dus niet te werken. Zijn reisverslag Tropical South Africa was een hit. Hij was ongewoon in dat hij zich niet superieur achtte tegenover de lokale bewoners. Zijn boek stond vol van de praktische tips.
Een tik van Galton was om alles te tellen. Zo telde hij het aantal ‘wriemels’ dat personen vertonen (jongeren veel meer dan ouderen). Hij onderzocht in de eerste psychometrische kliniek zeker 17.000 mensen op fysieke en enkele mentale eigenschappen. Hij ontdekte bijv. dat ouderen steeds minder hoge tonen horen. Ook had hij sexistische conclusies waarin hij concludeerde dat mannen gevoeliger zijn in hun onderscheidingsgevoel (betere smaakontwikkeling). Toen hij personen vroeg over waarnemingen tijdens het ontbijt (verlichting, kleuren, detail, personen aan tafel) bleek dat wetenschappers en wiskundigen dit het slechtst konden beantwoorden. Volgens Galton dachten zij in meer abstracte termen.
Ook deed hij associatietesten: 40% van de associaties komen voort uit ervaringen uit de jeugd wat overeenkwam met Freud’s bevindingen. Ook onderzocht hij mentaal zieken, en probeerde zichzelf paranoïde te krijgen. Hij was hierin zo succesvol dat zijn conclusie was dat de weg van normaal tot mentaal ziek verontrustend klein is.
In zijn Hereditary Genius had Galton als doel de erfelijkheid van de mens te bewijzen. Galton was de eerste die hypothetiseerde dat mentale capaciteiten volgens normale verdeling zijn verspreid over de bevolking.
In Galton’s onderzoek naar succesvolle families onderzocht hij 977 leden van 300 families. Hierin zag hij bewijzen voor zijn erfelijkheids theorieën, hoe verder een persoon verwijderd van een genie in de familie hoe kleiner de kans dat hij zelf als genie wordt beschouwd. Hij stelde Eugenics voor: 1) het aanmoedigen van trouwen tussen een selecte groep mannen en vrouwen, 2) aanmoedigen tussen hen sneller te trouwen en 3) gezonde condities bewerkstelligen voor hun kinderen (voedsel & onderdak). Hij richtte voor deze doelstellingen de Eugenics Society of Great Britain op en begon het blad The Eugenics Review.
Na de 1ste WW leek eugenetica een hele aardige mogelijkheid om de samenleving te verbeteren. Totdat de Nazi’s eugenetica misbruikten voor hun doeleinden om de joden uit roeien bleef eugenetica in een positief daglicht staan.
In Galton’s Statistical Inquiries into the Efficiency of Prayer onderzocht Galton m.b.v. een controlegroep de effectiviteit van bidden. Hij bevondt op diverse manieren dat bidden weinig effectief was. Zo keken verzekeringsmaatschappijen niet naar het doel van het schip (missionarissen of slavenhandelaren) maar alleen naar de grootte van het schip en de route van de reis.