De oorsprong van het zelfconcept
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1939 keer
- Zichzelf herkennen als een distinctieve entiteit (iets wat wezenlijk bestaat) is de 1e stap in de ontwikkeling van een zelfconcept. (1e fase)
- Rond 18 à 24 maand herkennen peuters zichzelf in de spiegel. Dit is de 1e duidelijke uitdrukking van het mij-concept.
- Mensen en apen zijn de enige “dieren” die zichzelf in de spiegel herkennen.
- Gordon Gallup: spiegelproef met verschillende diersoorten
- Het spiegelzelf (looking-glass-self) van Cooley stelt dat sociale factoren een noodzakelijke 2de stap uitmaken. Anderen fungeren als een spiegel voor het zelf. (2de fase).
- G.H. Mead: mensen komen tot zelfkennis door zich af te vragen wat invloedrijke anderen van hen denken en dit beeld in hun zelfconcept te integreren.
- Echter wat wij van onszelf denken komt vaak niet overeen met wat anderen van ons denken.
- 5 bronnen zelfconcept:
1) introspectie,
het observeren en interpreteren van eigen gedachten gevoelens.
2) perceptie van het eigen gedrag,
het observeren en interpreteren van eigen gedragingen.
3) beïnvloeding door anderen,
Andere mensen helpen onszelf te begrijpen
4) autobiografische herinneringen
Het analyseren van het eigen verleden.
5) cultuur en zelfschema’s.
Het zelf concept beïnvloed door cultuur en zelfschema's