De eerste cognitieve revolutie (ca. 1965)
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1030 keer
- Van behaviorisme naar cognitieve psychologie
Eind 50er jaren steeds meer kritieken op het behaviorisme:
Alleen stimulus-respons, geen mentale toestanden of processen; al het bestudeerde moet waarneembaar zijn. Dit bleek vooral beperkend voor onderzoek naar cognitie.
- George Miller (1956): Geheugenstudies. Geheugen is beperkt, maar kan worden verbeterd door informatie in te delen in stukken (mentale representaties).
- Jerome Bruner (1973, 1983): waarneming is geen stimulus - respons. B.v. waarnemen grootte munten, enge woorden. Vereist verklaring d.m.v. onbewuste mentale processen die in achtergrondkennis voorzien.
- Van informatica naar AI
Digitale computer bestaat sinds ca. 1948.
Turing bedacht in 1937 een machine die elk mogelijk algoritme zou kunnen berekenen doormiddel van een band met allemaal nullen en enen en een schrijfhoofd dat posities kan wissen en herschrijven. Von Neuman (1945) heeft hierbij een architectuur bedacht die leidde tot de eerste computers en nog steeds de standaard is. (centrale processor, werkgeheugen, lange termijn geheugenopslag, representatie van informatie is binair bits (0 of 1) gerealiseerd met fysische schakelingen (flip-flops), geheugen bevat programmaregels en data in zelfde vorm (strings van bits), basisacties van CPU zijn fysische acties op het werkgeheugen, alle instructies worden serieel uitgevoerd)
Kunstmatige intelligentieonderzoek (AI) sinds 1956: Een computer kan intelligente (d.w.z. cognitieve) taken verrichten op allerlei terreinen. Niet alleen rekenen.