Clark Leonard Hull (1884-1952) (p 504)
- Gepubliceerd in Psychologie
- Lees 1113 keer
Hull wilde eerst mijnbouw leren maar door polio moest hij dit laten schieten. Hij kreeg zijn Ph.D. op zijn 34ste. Hij ging les geven in geschiktheids testen maar was verbaasd over de lage kwaliteit van onderzoek in dit vakgebied. Hij legde de nadruk op correlaties tussen testscores en prestaties. Hij ontwikkelde een apparaat dat correlaties kon uitrekenen, toentertijd een knappe prestatie.
Hierna deed hij onderzoek naar hypnose en suggestiviteit, iets hier verbaasde Hull zich over de lage objectiviteit. Hij deed onderzoek en publiceerde het boek Hypnosis and Suggestibility: An Experimental Approach. Hull beargumenteerde dat suggestiviteit een kenmerk is dat volgens een normale verdeling over alle mensen verspreid is. Hij wist aan te tonen dat vrouwen maar een heel klein beetje meer beïnvloedbaar waren door suggestiviteit dan mannen. Kinderen waren gevoeliger dan ouderen maar verder vondt Hull weinig bewijs voor verschillende intelligenties, neuroses of psychoses. Zijn uiteindelijke conclusie was dat hypnose het best omschreven kan worden als een vorm van hypersuggestibiliteit.
De belangrijkste bijdrage van Hull was zijn uitgebreide model voor gedrag. Hij werd hierin beïnvloedt door 1) John Watson’s behaviorisme, 2) Pavlov’s Conditioned Reflexes en 3) Robert Woodworth’s S-O-R. Hull met zijn liefde voor mechaniek zag de mens graag als machine. Hull zag de CR als een mechanisme om op de omgeving aan te passen. Hij probeerde met dit principe om trial-and-error gedrag te verklaren maar dit lukte hem uiteindelijk niet. Hij accepteerde hierna de theorie van reinforcement gebaseerd op het reduceren van de drive. Hull vond het belangrijk dat er één gedragsmodel zou komen dat als raamwerk zou dienen voor al het andere gedrags onderzoek.
In Principles of Behaviour beschreef hij zijn systeem (dat hij als een eerste stap zag). Er stonden 17 postulates (stellingen die zonder bewijs als ‘waar’ worden beschouwd) en 17 corolaries (stellingen die op basis van de postulates als ‘waar’ mogen worden beschouwd). De belangrijkste postulate was gewoonte (SHR) en hoe vaak deze versterkt is (N). Dit komt dan weer in een reeks formules en staat in verhouding met nog veel meer… het was een flink systeem. Dit was ook succesvol in zoverre dat 40% van alle artikelen in 2 gerenommeerde bladen gebaseerd waren op Hullian principes. Hull was rond de jaren 50 de meest geciteerde psycholoog.
Er was kritiek: 1) ze gebruikten een gelimiteerde set aan experimenten dat nooit groot genoeg is voor een algemeen gedragsmodel en 2) het wordt geëxperimenteerd in een laboratorium i.p.v. in natuurlijke omgeving. Hull’s systeem zou vooral geschikt zijn om het gedrag van lab ratten te voorspellen maar niet dat van mensen. 3) O.a. Skinner geloofde niet in de algemene toepasbaarheid van het model.