Menu

Smelten en stollen

Een stof smelt als het van de vaste naar de vloeibare toestand overgaat. Een stof stolt als het van de vloeibare naar vaste toestand overgaat. Tijdens deze overgangsfase, blijft de temperatuur van de stof een tijd rond één punt hangen, totdat alles is gesmolten of gestold.

Door toevoer van warmte, gaan de moleculen van een vaste stof sneller bewegen.

Door botsingen, wordt de afstand tussen de moleculen groter, waardoor de onderlinge aantrekkingskrachten kleiner worden. De moleculen gaan vrij door elkaar bewegen, waarna de vaste stof een vloeistof is geworden.

Dit gaat samen met een toename in volume. De temperatuur tijdens het smelten stijgt niet, omdat de toegevoerde warmte nodig is om de moleculen de nodige bewegingsruimte te geven. De definitie van een smeltpunt is de temperatuur waarbij een vaste stof in vloeibare stof overgaat.

De massa van een stof blijft tijdens het smelten gelijk.

Tijdens het stollen komen de moleculen weer dicht bij elkaar en worden de aantrekkingskrachten sterker. De energie die nodig was om de aantrekkingskrachten te overwinnen, komt nu in de vorm van warmte weer vrij.

Het stolpunt van een stof is de temperatuur waarbij de vloeibare stof overgaat in een vaste stof. Het smeltpunt en het stolpunt zijn gelijke temperaturen.

Lees meer...

Parate-kennisvragen 12 t/m 15

12. Geef een definitie van condenseren. De overgang van de gasvormige naar de vloeibare fase.

13. Welk effect bemerkt men bij condensatie wat betreft warmteopname of –afgifte?

Bij condensatie komt warmte vrij.

14. Wat versta je onder sublimeren (vervluchtigen)? De overgang van vaste stof naar de gasvormige fase.

15. Geef enige voorbeelden van stoffen die sublimeren. Mottenballen, joodkristallen en sneeuw die weg vriest.

Lees meer...

Sublimeren

Er zijn vaste stoffen die gelijk overgaan in damp. Dit heet sublimeren of vervluchtigen. Het overgaan van gas naar een vaste stof heet ook condenseren. Bekende voorbeelden van sublimeren is het verwarmen van joodkristallen, naftalineballetjes (mottenballetjes) die steeds kleiner worden en sneeuw dat weg vriest.

Wanneer waterdamp in de vrieslucht in de vaste fase overgaat op takken van bomen, spreken we van rijpen.

Lees meer...

Condenseren

Waterdamp zelf is onzichtbaar. Wanneer dit in aanraking komt met de lucht, kan het in kleine waterdruppeltjes veranderen.

Het overgaan van de dampvormige toestand in de vloeibare toestand heet condenseren. Voor verdampen is warmte nodig, maar bij condenseren komt warmte vrij.

Lees meer...

Oefenopgave 7

Van een stof is het smeltpunt 34 oC. De stof heeft een temperatuur van 100 oC.

Welk gegeven heb je nodig om te kunnen uitmaken in welke fase de stof zich bij die temperatuur bevindt?

Het kookpunt van de stof.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen