Menu

Smelten en stollen

Deel dit artikel:

Een stof smelt als het van de vaste naar de vloeibare toestand overgaat. Een stof stolt als het van de vloeibare naar vaste toestand overgaat. Tijdens deze overgangsfase, blijft de temperatuur van de stof een tijd rond één punt hangen, totdat alles is gesmolten of gestold.

Door toevoer van warmte, gaan de moleculen van een vaste stof sneller bewegen.

Door botsingen, wordt de afstand tussen de moleculen groter, waardoor de onderlinge aantrekkingskrachten kleiner worden. De moleculen gaan vrij door elkaar bewegen, waarna de vaste stof een vloeistof is geworden.

Dit gaat samen met een toename in volume. De temperatuur tijdens het smelten stijgt niet, omdat de toegevoerde warmte nodig is om de moleculen de nodige bewegingsruimte te geven. De definitie van een smeltpunt is de temperatuur waarbij een vaste stof in vloeibare stof overgaat.

De massa van een stof blijft tijdens het smelten gelijk.

Tijdens het stollen komen de moleculen weer dicht bij elkaar en worden de aantrekkingskrachten sterker. De energie die nodig was om de aantrekkingskrachten te overwinnen, komt nu in de vorm van warmte weer vrij.

Het stolpunt van een stof is de temperatuur waarbij de vloeibare stof overgaat in een vaste stof. Het smeltpunt en het stolpunt zijn gelijke temperaturen.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen