Oefenopgave 11
Voorwerp A heeft een warmtecapaciteit van 1.000 J K-1, voorwerp B van 2.000 J K-1. Aan beide voorwerpen wordt evenveel warmte toegevoerd. . Bereken de verhoudingen van de temperatuurstijgingen van A en B.
2.000 : 1.000 = 2:1. A en B verhouden zich als 1:2 ten opzichte van temperatuurstijgingen.