Oefenopgave 1
Geef in de volgende gevallen aan of de genoemde stoffen bij de gegeven temperatuur wel of niet vast zijn. Raadpleeg hierbij een tabellenboek.
a. Stikstof van -200 oC Niet vast
b. Kwik van 50 K Vast
c. Lood van 550 K Vast
d. Ammoniak van -80 oC Vast
e. Zuurstof van -80 oC Niet vast
f. Zuurstof van 53 K Vast
Van sommige stoffen kan het smeltpunt niet precies worden aangegeven, omdat deze eerst zacht worden voor ze gaan smelten. Voorbeelden hiervan zijn glas en boter.