Kenmerken van het spel
Ieder spel is een vrije handeling. Het spel is niet onderworpen aan natuur-wetmatigheden noch aan morele dwang. Spel is zodoende overbodig, ook de maatschappij eist het niet van ons. De sfeer van het spelen is scherp afgebakend van de sfeer van het moeten, de plicht, de taak.
Het spel is scherp onderscheiden van het “gewone” leven. In het spel wordt de dagelijkse orde opgeschort en wordt een andere rol in de plaats gesteld. Creatie van een “alsof-wereld”.
De speler gaat volledig op in het spel. De concentratie tijdens het gewone leven is vaak minder dan tijdens het spel. Dit heeft te maken met een verhoogd gevoel van zin en met een element van spanning en uitdaging.
Men ervaart het spel als een wereld die veel samenhangender is dan de echte en men kan zich er feilloos in oriënteren. Het spel is steeds een uitdaging voor de speler. Het spelverloop staat niet vast, maar de speler kan de afloop wel in zijn voordeel beslechten, mits hij zich ten volle inspant, oefent en concentreert.
Dit alles verhoogt de betrokkenheid en maakt dat de speler zich tijdens het spelen vitaler voelt dan in het echte leven.
Het spel is in ruimte en tijd in zichzelf besloten. Spelers kennen slechts datgene wat belangrijk is in het spel. Iedere referentie naar iets buiten het spel verstoor het spelen en dreigt het spel kapot te maken. Een spelbreker is erger dan een valsspeler daar hij de illusio, de betovering van de spelsfeer, verbreekt.
Het spel gebeurt in een afgebakende speelruimte. Het zijn tijdelijke werelden binnen de gewone, ter volvoering van een gesloten handeling.
Door de zelfbeslotenheid en de afgebakende vorm, is het spel makkelijk herkenbaar en herhaalbaar (terug van nul beginnen). Het element herhaling hoort ook vaak tot de inwendige structuur van het spel: zeer veel spelen zijn gebaseerd op het principe van beurtwisseling.
De afgebakende sfeer is ordelijker dan de echte wereld. Aan de spelorde kan niet getornd worden. Zolang het spel gaande is, heerst er absolute orde: spelregels.
Huizinga’s speltheorie is een typisch voorbeeld van een fenomenologische analyse. Hij probeert het wezen van het spel zo scherp mogelijk voor de geest te halen en het dan te beschrijven. In het gebruikelijke empirische onderzoek kan men er niet makkelijk mee werken maar het levert wel interessante inzichten op. Daarom grijpt men vaak terug naar de typologie van Callois.