Menu

Interactief discours: coherentie en structuur

Deel dit artikel:

Coördineren van communicatie

de coördinatie van conversatiebijdragen

Grice: als mensen met elkaar willen communiceren moeten ze met elkaar spreken op een sociaal aanvaarde manier, door 4 verschillende regels (maximes) te volgen.

Maximes:

  • Kwantitatieve: bijdrage moet voldoende maar niet te veel informatie bevatten
  • Kwalitatieve: de waarheid spreken
  • Relevantie: bijdrage moet direct en pertinent zijn. (relevant voor gesprek)
  • Manner Maxim: duidelijk en ordelijk zijn

Figuur 19

Ambigu = vaag, onduidelijk

Bv: wanneer je niet wil liegen maar ook de waarheid niet wil vertellen wegens te kwetsend.

  • Afwijken van maximes

Schenden maximes:

  • Wanneer onderwerp te ontiem
  • Amibgu boodschappen wanneer gevangen tussen 2 onaangename alternatieven

Wanneer spreken?

  • Klascontext: hand opsteken
  • Informele conversaties: oog hebben voor subtiele cues

Het beëindigen van conversaties

Mensen hebben bepaalde verwachtingen over wat er dient te gebeuren om een gesprek te beëindigen.

Stappen:

  • Interactie dat het bijna is afgelopen
  • Creëren gevoel van afsluiting
  • Bevestigen dat interactie geslaagd was
  • Leggen basis voor nieuwe interactie

Aangeven einde:

  • Statement over zaken die men dadelijk nog moet doen
  • Opmerking over het verloop van de interactie
  • Statement van bezorgdheid en goeie wil
  • Korte samenvatting van het gesprek
  • Verwijzen naar toekomstig contact

Lakoff: Farewells stress the speaker’s unwillingness to depart, offering it as a necessity imposed by cruel circumstances rather than the speaker’s desire. We say, ‘gotta go’ not, ‘wonna go!’

Small talk

Men kan 2 soorten verbale (en non-verbale) processen onderscheiden bij de fatische functie:

  • Processen die de communicatiestroom organiseren en structureren:
    • Processen die interactanten gebruiken om interactie te beginnen of te eindigen, te introduceren, af te sluiten en een nieuwe te beginnen
    • “conversational management”, “conversational control”, “interaction management”
    • Processen die een ritueel en routinematig karakter:
      • Interactanten leggen nadruk op de relatie, band die tussen hen gecreërd wordt of reeds bestond en nu opnieuw bevestigd wordt.
      • Doel conversatie: verlengen van de communicatie, verlengen contact, vermijden stiltes
      • “grooming talk”, “social cosmetics”, “cliché conversation”, “small talk”

Small talk:

  • Aan het begin en einde van een interselected
  • Bij overgangsmomenten van niet-interactie naar interactie (begin) en andersom (eind)
  • Functies:
    • Transitional function:
      • Ijs breken
  • Explorerende functie:
    • Babbelen over koetjes en kalfjes en zo de onzekerheid uit de weg ruimen.
    • Opdoen van eerste indrukken
    • “veilige” onderwerpen
    • Laver (1975) onderscheidt 3 soorten topics:
      • Neutrale topics: betrekking op feiten en gebeurtenissen uit de onmiddelijke omgeving, die zowel zender als ontvanger raken
      • Ego – georiënteerde topics: betrekking op de spreker en bestaan uit declaratief gezegde
      • Alter - georiënteerde topics: betrekking op de toebehoorder en meestal geformuleerd als vraag.
      • Keuze van topics zegt heel wat over hoe interactanten hun relatie definiëren.
        • Gelijke relatie:
          • Kiezen uit 1 van de 3 topics om small talk op gang te brengen
  • Machtsonevenwicht:
    • Neutrale categorie kan door beiden gekozen worden
    • Mindere: enkel de ego – georiënteerde categorie
    • Meerdere: enkel de Alter – georiënteerde categorie
    • Einde van het gesprek: verzachtende functie
    • Small talk heeft hier consolidatiefunctie (relatie wordt bestendigd)

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen