Menu

VERWERKING NEUROTRANSMITTERS

  • soms afbraakom re-activatie te voorkomen (bv. door het enzym acetylcholinesterase)
    • onderdelen terug naar presynaptische cel: hersynthese
    • onderdrukking van afbraak (bv. van acetylcholinesterase) kan tot multiple activaties leiden

  • soms re-uptake = snelle presynaptische heropnamedoor ‘transporters’ (serotonine, catecholamines)
    • sommige medicijnen werken door heropname tegen te gaan  versterkt de werking van de neurotransmitter (bv. Prozac)

  • soms verdwijnenneurotransmitters zonder afgebroken te worden
    • peptide neurotransmitters
Lees meer...

HORMONEN

  • hypothalamus regelt de hormoonhuishouding door productie van eigen hormonen
  • via posterior hypofyse  oxytocine, vasopressine
  • via anterior hypofyse 

ACTH: bijnierschors

TSH: schildklier

prolactine: borstklieren

GH: groei in het gehele lichaam

FSH & LH: geslachtsklieren

  • negatieve feedbacksysteem houdt hormoonniveaus constant
  • bv. te laag niveau schildklierhormoon  stimuleert hypothalamus (TSH productie ↑) schildklierhormoon productie ↑
Lees meer...

EFFECTBEREIK VAN DIVERSE STOFFEN

  • gering: neurotransmittershebben een lokale transmissie (via de synaptische spleet)
    • vgl. telefoongesprek
  • matig: neuromodulatoren(neurotransmitters die de werking van andere neurotransmitters metabotropisch & globaal beïnvloeden) hebben een bredere transmissie, in meerdere lokale cellen
    • vgl. presentatie voor groep
  • groot: hormonenhebben een globale transmissie (via bloed)
    • coördinatie trage veranderingen in het gehele lichaam
    • vgl. radio
  • de werking van neurotransmitters, neuromodulatoren en hormonen is vaak gelijk (bv. adrenaline)

Lees meer...

POSTSYNAPTISCHE RECEPTOREN

  • ionotrope receptoren
    • snelle, korte opening van een kanaal in het postsynaptische membraan voor bepaalde ionen (bv. na 2 ms opening gedurende 20 ms)  snelle signalen (nodig bij bv. waarneming)
    • bij drempeloverschrijding: actiepotentiaal
    • effect is toevoer van ionen: EPSP & IPSP
    • effect alleen op celmembraan (lokaal effect)

  • metabotrope receptoren
    • trage, langdurende opening van (andere) kanaaltjes (bv. na 30 ms opening gedurende sec – uren)  langzame signalen (bv. honger, angst, smaak)
    • kanaaltje laat een ‘2nd messenger’ los: globaal effect ook op andere processen binnen het neuron

  • neuromodulatoren: neuropeptide transmitters die de werking van andere neurotransmitters (metatropisch) beïnvloedt en lokaal werken
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen