Menu

VORMHERKENNING NA V1

  • toenemend omvang receptieve velden indien verder in de cortex  positieonafhankelijk
  • V2: complexere vormen als cirkels, lijnen onder een hoek
  • inferior temporal cortex (ITC): cellen reageren op diverse variaties van een stimulus (bv. spiegelbeeld, zwart/wit omkering, oriëntatie)
    • shape constancy, activiteit ongeacht perspectief
  • afwijkingen in waarnemingen bij beschadiging van dergelijke gebieden, bv.
    • visual agnosia (temporaal cortex): object wordt wel gezien maar niet herkend
    • prosopagnosia (fusiforme gyrus in ITC): gezichtsherkenning verstoord door beschadiging

fusiforme gyrus lijkt geleerde complex vormen te herkennen (met name, maar niet alleen, gezichten)

Lees meer...

VERDERE VISUELE VERWERKING

  • een feature detectordetecteert specifieke stimulus eigenschappen
    • bestaan afgeleid uit gedragsonderzoek (m.n. functieleer)
  • zijn visuele cortex cellen feature detectors?
  • wellicht: habituatie bij langdurige waarnemen verklaart illusies, bv.
    • de waterval illusie doordat cellen voor beweging naar beneden vermoeid raken (en die voor beweging naar boven niet)
Lees meer...

VERDERE VISUELE VERWERKING

  • o.a. Hubel & Wiesel (50-er jaren): maten elektrische spanningen in apenhersenen bij aanbieden visuele stimuli
  • vormwaarneming: in de visuele cortex zijn drie verschillende soorten neuronen ontdekt
    • simpele cellen (V1)

-balkjes/streepjes in 1 specifieke richting en afhankelijk van de locatie op het netvlies (en sinusgolven-Fourier analyse)

  • complexe cellen (V1 en V2)

-in 1 specifieke richting, onafhankelijk van de locatie van het licht op het netvlies

-krijgen input van de simpele cellen

  • hypercomplexe cellen (end-stopped; V1 en V2)

-zoals complexe cellen zolang het licht niet in een bepaald gebied komt

  • cel reactie is relatief: cellen worden geëxciteerd door een range van stimuli rond een maximale gevoeligheid
  • cortical columns: corticale neuronen met soortgelijke reactieve eigenschappen liggen bij elkaar
    • bv. linker oog en lijn-oriëntatie, of beide ogen en lijn-oriëntatie, etc.
Lees meer...

VENTRALE EN DORSALE STROOM

  • deze drie banen komen uit op grofweg twee verdere banen
    • temporaal: ventrale stroom (‘what’)
  • object herkenning:

- de banen voor vorm, beweging,
kleur, helderheid

- V1  V2  V4  temporaal cortex

- context afhankelijk  visuele illusies

  • dorsale stroom (‘where’/’how’)

bewegingssturing:

- V1  V2  V3 MT  pariëtaal cortex

- minder context-afhankelijk
(onafhankelijk van visuele illusies)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen