Menu

Rusland na 1881

Tsaar Alexander III (1881 – 1894)

- Sterke repressie tegenover revolutionairen (intelligentsia)

  • § Verbanningen

- Systematische Russificatie

  • § Tegen Westers denken

- Maar: Rusland wordt meer en meer westers

  • § Cultureel
  • § Europese investeringen
  • § Leningen bij Europese landen (van de staat)
  • § Accepteren van de goudstandaard

- Slechte levensomstandigheden arbeiders

  • § Lage lonen, lange dagen, slechte omstandigheden
  • § Verbod op stakingen

- Arbeid was sterk geclusterd

  • § Mogelijkheid tot organiseren

- ° Cadetten (constitutionele democraten)

  • § Liberaal deel van de publieke opinie
  • § Progressief
  • § Pro vrije verkiezingen (democratisch)

- Rusland bleef grotendeels op landbouw gebaseerd

  • § 4/5e van de inwoners waren boeren

- Mirs

  • § Landbouwgemeenschappen
  • § Weinig sociale verbetering
  • § Boeren moesten betalen voor de industrialisatie (taksen)
  • § De gemeenschappelijke veiligheid > privébezit

De opkomst van revolutionaire partijen

- Twee traditionele revolutionaire “stoorfactoren”

  • § Boeren

 ongelijkheid t.o.v. de Adel

  • § Intelligentsia

 liberaal, progressief

 tegen de tsaar

 hielden zich constant bezig met debatten en de revolutie

 onenigheid ivm dragers van de revolutie: boeren of arbeidersproletariaat

Populistische strekking

- Revolutionair

- Richten zich op de boeren in de mirs

  • § Boeren als dragers van de revolutie
  • § Kapitalisme was geen noodzakelijke stap voor revolutie

- 1901: ° Sociaal-Revolutionaire Partij

Klassiek marxistische strekking

- Door de aanhoudende stilte van de boeren gaan velen over van populisme naar marxisme

  • § Lenin, Trotsky, Stalin

- Lenin als leider

- 1898: ° Sociaal Democratische Arbeidspartij

- Even revolutionair, maar op een andere manier

  • § Arbeiders al dragers van de revolutie (klassiek marxistisch)
  • § Nood aan een industriële arbeidersklasse
  • § Nood aan een internationale revolutie (begin in geïndustrialiseerde gebieden)
  • § Nood aan een klassenprobleem

- Tegen terrorisme

  • § Ze werden gedoogd door de Tsaristische politie

Splitsing binnen de Sociaal Democratische partij: Bolsjewiki en Mensjewiki

- 1903: partijcongres

  • § ° Splitsing binnen de partij
  • § Onenigheid

- Bolsjewiki

  • § Partij moet een kleine revolutionaire elite zijn
  • § Sterk gecentraliseerde partij
  • § Geen ruimte voor afwijkingen (in doctrine)
  • § Dictatuur over het proletariaat na de revolutie

- Mensjewiki

  • § Open partij voor iedereen)
  • § Grote inspraak van alle leden
  • § Samenwerken met liberalen, progressieven en democraten

- Lenin houdt zich strak aan de Marxistische doctrine gelinkt met Russische revolutionaire tradities (Bolsjevistisch)

Lees meer...

Achtergrond

Gelijkenissen Frankrijk Revolutie

- Bewegingen voor vrijheid (Frankrijk: vs feodaliteit en despotisme) (Rus: vs kapitalisme en imperialisme)

- Boodschap aan de gehele wereld (niet enkel nationaal)

- Patroon van revolutionaire politiek

  • § Sterke oppositie (ondanks verdeeldheid) werpt het regime omver
  • § Verdeeldheid ivm vorming van de nieuwe staat
  • § 1 partij neemt de leiding en verzet zich tegen de anderen

Verschillen met Frankrijk revolutie

- Rusland stond in 1900 achter op de Europese landen

  • § Frankrijk stond aan de leiding in 1789

- Rusland steunt op de boeren en arbeiders

  • § Frankrijk steunde op de burgerij en middenklasse

- In Rusland was de revolutie voorbereid door “professionele revolutionairen”

  • § In Frankrijk gebeurde de revolutie spontaner, onverwacht

- Russische Revolutie was op korte termijn succesvoller

  • § Frankrijk revolutie slechts op lange termijn

Globale invloed

- Rusland tussen Europa en Azië

  • § Het minst ontwikkeld van Europa
  • § Het meest ontwikkeld van de landen buiten Europa

- Sympathie van Europese socialisten

  • § Want tegen het kapitalisme

- Sympathie buiten Europa

  • § Want tegen imperialisme
Lees meer...

Het verdrag van Parijs, 1919

- De overwinnaars komen samen in Parijs om de wereld te reconstrueren.

 Aanwezigheid van 27 landen  4 domineren: VSA (Woodrow Wilson), Frankrijk, GB en It

 VSA: genieten van een universeel prestige  hun tussenkomst heeft de doorslag gegeven.

14-punten plan en het Verdrag van Versailles

- Wilson: voorstellen van een 14-puntenplan  een nieuwe democratische wereldorde

 Problemen bij aanvang: stuit op belangen van andere overwinnaars (Vb: Frankrijk  afbetaling)

- Wilson  Volkenbond

- Afrekening met DL

Eis Frankrijk = een beveiliging tegen DL  Engels-Frans-Amerikaans garantie verdrag

 Gebiedsverlies voor DL Alsac en Lorraine

 Verlies van zijn kolonies  worden Mandaatgebieden van de overwinnaars

 Militaire beperkingen (controle van de Duitse vloot)

 Herstelbetalingen  “Clausule van Schuld”

- Een hertekenen van de Europese kaart

 In O-Euro: vele nieuwe onafhankelijke staten  afbrokkeling van Oostenrijk-Hongarije en Ottomaanse Rijk (= verdwijnen)

 Nieuwe grenzen  gebiedsverlies voor Rusland

 opstarten van een cordon sanitaire ( = Finland tot Roemenië) beschermen tegen communisme

Betekenis van het vredesverdrag van Parijs

 Geen succes + draagt de kiemen van een nieuw conflict (WOII)

- Het meest algemene principe = het erkennen van het zelfbeschikkingsrecht der Volkeren

 waarop vele landen dus onafhankelijk zijn geworden.

 Echter werd hiermee de ‘doos van Pandora’ geopend  elke nieuwe staat bezit minderheden

- DL: toonde geen intentie om het verdrag na te leven

 De herstelbetalingen waren onrealistisch

 Wordt belast met een democratisch Weimarrepubliek  Gefrustreerd.

- Daarnaast ook frustraties bij vele andere landen die ontgoocheld waren in het Verdrag.

 kregen niet de gehoopte en beloofde gebieden of men werd achteruit geschoven.

- VSA gaat de verdragen niet gaan ratificeren.

 waarop men dus niet meedoet aan de zelf opgestarte volkenbond.

Mislukking

Lees meer...

De economische, sociale en culturele impact van WOI

De effecten op het Kapitalisme: Overheidsregelurende economieën

- Ten tijde van de oorlog gaan de regeringen zich meer mengen in de economie.

totaaloorlog: Dat wil zeggen dat elk aspect van het dagelijkse leven in functie staat van de oorlog.

- Impact op de economie:

 Economie krijgt een systeem waarbij de staat gaat optreden als beschermer  element van planeco

 centraal punt = produceren ; winstmarge is bijzaak

 Het arbeidsproces  aangezien de mannen op het front zijn worden de vrouwen ingezet in de oorlogsindustrie

 bevorderen van de emancipatie ( vrouw krijgt belangrijke rol in de economie)

 Financieel: bijdruk van geld + banken zijn verplicht tot kredietontlening

 leidt tot grote inflatie + geld ontwaarding

 massaal afsluiten van leningen  afbetaling door meer te exporteren dan importeren MAAR dit ten koste van productie van eigen markt.

 zorgt voor een bedreiging van de levensstandaard.

- De overwinnaars  VSA: grootste economische macht

 Japan: gaat afzetmarkt in Azië onder controle krijgen

 Zuid-Amerika: infiltreren in de Europese markt

 Einde van de Europese economische suprematie (GB en Frankrijk wekken illusie toch nog grootmacht door kolonies)

Cultuurpessimisme

- Door de oorlog krijgen we een daling van het moraal

- Verschuiving: patriottisme  pessimisme

- Een zeer groot wantrouwen in de overheid

- Kunst en wetenschap: een gevoel van zinloosheid treed op  de Dada beweging

 bijgedragen tot oorlogvoering.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen