Menu

Uitgestelde imitatie

Dit komt al vroeger voor dan Piaget beweerde

  • vanaf 6 weken!
    -> Kinderen die een gelaatsuitdrukking van een volwassene die ze niet goed kende, imiteerden deze
    uitdrukking wanneer ze aan dezelfde volwassene blootgesteld werden de volgende dag.
  • Vanaf 6 maanden gaan kinderen de activiteiten van volwassenen met objecten imiteren.
    -> Men laat een pop aan kindjes zien. Ze nemen de handschoen er van af en rammelen er eens mee

zodat dat geluid maakt (er zit een belletje in) en daarna doen ze de handschoen weer aan. De
volgende dag wordt de pop weer aan de kindjes getoond en ze zijn meer geneigd om die handelingen
te herhalen dan de controlegroep die de pop nog nooit gezien hadden. Ook is het zo dat wanneer de
eerste dag ook een tweede pop werd getoond waar ze niets mee deden, gingen de kinderen de
tweede dag ook met de handschoen van die tweede pop rammelen

  • Vanaf 12 – 18 maanden gaan ze over een langere periode imiteren (soms maanden tussen) en gaan ze ook imiteren over verschillende contexten heen
    -> Kinderen gaan thuis een handeling nadoen die ze bij de kinderopvang of op televisie geleerd hebben

  • Vanaf 14 maanden gaan kinderen meer doelgericht imiteren dan toevallige gedragingen
    -> Als deze kinderen een volwassene een ongewone gedraging zien doen voor de fun zoals het licht aandoen met
    hun hoofd, dan gaan ze dit gedrag nadoen enkele weken later. Maar wanneer de volwassene het licht met
    zijn/haar hoofd aandoet omdat zijn/ haar armen volzet zijn, dan apen kinderen dit niet na en gebruiken ze een
    efficiëntere handeling, nl. het licht met hun vingers aandoen.

Rond 18 maanden kunnen kinderen acties imiteren die een volwassene proberen te volbrengen, maar waar ze niet volledig in slagen
-> Een moeder probeert rozijnen in een mandje te doen maar dit lukt niet goed en sommige vallen er
langs. Een momentje later gaat het kindje de rozijnen die er langs gevallen zijn oprapen en bij in het
mandje leggen wat er op wijst dat hij/ zij het doel van de mama heeft begrepen.

Lees meer...

Object permanentie

Eerst een verwachte gebeurtenis:

(a): kind laten habitueren t.a.v. gebeurtenis uit fysieke realiteit, nl. wortel beweegt achter scherm

(b): mogelijke gebeurtenis, nl. een variatie van de eerste gebeurtenis waarbij de wetten van de fysica
gerespecteerd worden zoals een korte wortel die onzichtbaar wordt achter een scherm met venster

Dan een onverwachte/onmogelijke gebeurtenis:

(c): onmogelijke gebeurtenis waarbij de variatie tegen de wetten van de fysica ingaat, nl. een lange wortel die
onzichtbaar wordt achter een scherm met venster

 Herstel (= langer kijken) bij gebeurtenis (c) wat suggereert dat de baby (3 maanden) verwonderd is over de afwijking van fysieke realiteit en zich bewust is van dat aspect van de fysieke werkelijkheid.

Dus :
Sommige taken over object-zoeken worden opgelost voor andere:
- 10 maanden: voorwerp met doek over
- 14 maanden: hand stopt voorwerp onder doek

A-niet-B fout: voor kinderen is het moeilijk om reactie te onderdrukken die voordien beloond werd (mogelijk complex systeem van factoren)

CONCLUSIE:

> Vóór 12 maanden hebben baby’s het moeilijk om kennis over locatie van voorwerpen om te zetten in een goede zoekstrategie

> Mogelijke rol rijping van de hersenen

Belangrijk is ook de grote verscheidenheid aan ervaringen waarbij kijken naar, omgang met, en zich herinneren van voorwerpen.

Lees meer...

Later onderzoek (niet door Piaget)

Vele studies tonen aan dat baby’s veel dingen vroeger kunnen dan Piaget beweerde. Baby’s weten veel over fysieke eigenschappen van voorwerpen indien procedures gebruikt worden waarbij ze niet actief naar voorwerpen moeten zoeken. Ze proberen de wereld al te verkennen en te controleren vanaf ze geboren worden.

Onderzoekers doen een habituatie/herstel onderzoek (habituatie = als stimulus vaak/lange tijd gezien, dan vermindert aandacht; herstel = opnieuw aandacht of dus langer kijken)
 zie ‘ba’ en ‘ga’ onderzoek
Maar ook:

Lees meer...

Mentale voorstellingen

Hier hebben de kinderen voor het eerst mentale voorstellingen, dit zijn interne weergaven van informatie die de menselijke geest kan manipuleren. Het is een interne, mentale weergave van mensen, voorwerpen, gebeurtenissen, informatie, ...

  • Kunnen in gedachten gemanipuleerd worden
  • Maken uitgestelde imitatie en verbeeldingsspel mogelijk
    • Uitgestelde imitatie = gedragingen van niet-aanwezige modellen onthouden en nadoen
    • Verbeeldingsspel = alledaags en ingebeelde gebeurtenissen uitbeelden

Er zijn 2 vormen:

  • Mentale beelden (bv. je bent je sleutels kwijt en je gaat al je handelingen na zodat je ze uiteindelijk vind)
  • Begrippen of concepten (bv. “bal”, alles wat rond is en rolt)

Problemen oplossen “in het hoofd” (bv. object-zoeken met onzichtbare verplaatsing zoals een voorwerp in een doos)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen