Vroege fysieke ontwikkeling
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 1589 keer
- Net als tijdens de prenatale periode zijn het cephalocaudale en proximodistale principe van toepassing op de vroege fysieke ontwikkeling. Het hoofd van een baby is erg groot in verhouding tot de rest van het lichaam, omdat dit eerder en sneller groeit. Tijdens de Stuvia.com - The Marketplace to Buy and Sell your Study Material eerste drie jaar groeien baby’s sneller dan tijdens elke andere periode in het leven. Van belang tijdens deze groeiperiode is het soort voeding (borstvoeding is vrijwel altijd het beste zowel voor baby als moeder).
- Baby’s die borstvoeding krijgen zijn meer alert tijdens de eerste weken van hun leven, daarnaast verbetert borstvoeding het immuunsysteem en maakt het peuters beter beschermd tegen griep en verkoudheid. Mogelijk heeft borstvoeding ook cognitieve voordelen. Experts raden aan om gedurende de tweede helft van het eerste jaar te beginnen met ijzerrijk vast voedsel en fruithapjes.
- Volgroeide hersenen zijn vier keer zo groot als die van de baby’s bij hun geboorte. In hun zevende levensjaar is hun volume bijna gelijk maar bepaalde delen blijven groeien tot in de babytijd. De groei van de hersenen gebeurt in spurten.
- Cerebellum (kleine hersenen): groeit het snelst tijdens het eerste jaar.
- Cerebrum (grote hersenen): is verdeel in twee hemisferen, elk met eigen functies.
- Deze specialisatie van de helften heet lateralisatie. De hemisferen zijn aan elkaar verbonden door het corpus callosum, die enorm groeit tijdens de kindertijd.
- De hersenen zijn opgebouwd uit neuronen en glia cellen. Neuronen verzenden en ontvangen informatie, glia cellen voeden en beschermen de neuronen. Het aantal neuronen neemt het snelst toe tussen de 25e zwangerschapsweek en de eerste paar maanden na de geboorte. Als ze eenmaal op de goede plek zijn, verpreiden de neuronen axonen en dendrieten. Axonen verzenden informatie die de dendrieten vervolgens ontvangen, door middel van synapsen. De toename van dendrieten en synaptische verbindingen veroorzaken de meeste hersengroei. Door differentiatie neemt iedere neuron een specifieke, gespecialiseerde structuur en functie aan. Door middel van celdoding het proces dat al begint tijdens de zwangerschap, wordt er een efficiënt zenuwstelsel gecreëerd: de neuronen en synapsen die niet nodig zijn sterven af.
- Axonen worden beschermd door een vettig laagje, myelineschede genaamd. Het proces waarin dit laagje wordt gevormd heet myelinisatie en zorgt ervoor dat signalen sneller en soepeler kunnen reizen. Myelinisatie stelt de hersenen in staat om volwassen te kunnen functioneren.
- Reflexen spelen een belangrijke rol bij de stimulatie van de vroege ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel en de spieren. Baby’s beschikken over ongeveer zevenentwintig reflexen kort na hun geboorte. Het grootste gedeelte van de vroege reflexen verdwijnt gedurende de eerste zes tot twaalf maanden na de geboorte. Door te onderzoeken of bepaalde reflexen aan- of afwezig zijn kan de neurologische ontwikkeling van een kind in de gaten gehouden worden.
- Primitieve reflexen: zoals de zuigreflex, zijn instinctief en bedoeld om een baby te helpen te overleven en zich te hechten aan de verzorger.
- Houdingsreflexen: wanneer de hogere hersenfuncties actiever worden, gedurende de eerste twee tot vier maanden, laat de baby houdingreflexen zien waardoor de lichaamshouding wordt bepaald.
- Bepaalde bewegingsreflexen, zoals bij zwemmen en lopen lijken op vrijwillige bewegingen die niet voorkomen totdat de reflexen zijn verdwenen.
- Sensorisch vermogen: tast is waarschijnlijk het eerste zintuig dat zich ontwikkeld. Vanaf de eerste dag zijn baby’s in staat om pijn te voelen. De ontwikkeling van smaak en reuk begint eveneens in de baarmoeder. Nieuwgeborene hebben een voorkeur voor de geur van hun moeder en voor zoete smaken. Het gehoor is eveneens functioneel voor de geboorte. Auditieve discriminatie ontwikkelt zich snel en een baby van drie dagen oud is al in staat bekende van nieuwe geluiden te onderscheiden. Zicht is het minst ontwikkelt op het moment van geboorte. Maar de visuele cortex rijpt snel en baby’s zien net zo goed als volwassenen wanneer zij één jaar oud zijn.
- Motorische ontwikkeling: baby’s leren eerst simpele vaardigheden en combineren deze vervolgens tot complexere actiesystemen. Als baby’s vier maanden oud zijn, kunnen ze bijna allemaal hun hoofd recht houden. Na drie tot vier maand zijn ze in staat te grijpen naar objecten, die ze na zeven na elf maanden kunnen oppakken. Tussen zes en tien maanden kunnen baby’s zich op eigen kracht voortbewegen. Dit leidt tot zowel cognitieve als psychologische vooruitgang, doordat ze onder andere leren afstanden en diepte te schatten.
- Grote motorische vaardigheden: zoals rennen en springen.
- Fijne motorische vaardigheden: zoals kleine gecoördineerde bewegingen.
- Perceptie is verbonden aan de voortgang van motorische ontwikkeling. Het kunnen waarnemen van diepte ontwikkelt zich pas in het eerste half jaar van het leven. Hetzelfde geldt voor het principe van haptische perceptie, het vermogen om andere objecten te gebruiken om een gewenst object te bemachtigen.
- Volgens de ecologische theorie van perceptie van Eleanor en James Gibson is de ontwikkeling van beweging toe te schrijven aan de toenemende gevoeligheid voor fysieke attributen van de omgeving en is het een uitkomst van zowel perceptie als actie.
- Esther Telen gaat ervan uit dat ontwikkeling in beweging een continu proces is van interactie tussen de baby en de omgeving. Zij wijst op loopreflexen. Het vermogen om de beweging te maken verandert niet, maar alleen de fysieke omstandigheden die het tegenhouden of mogelijk maken. De dynamische systeem theorie (DST) van Thelen hangt vier principes aan: 1) het tijdselement, 2) de interactie van veel oorzaken en subsystemen,
- de integratie van perceptie en cognitie met actie en 4) de verschillende paden van ontwikkeling van individuele kinderen.