Opbouw van een spier
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 1550 keer
een spier bestuit uit duizenden cylindrische cellen, genaamd vezels. Al deze vezels zijn aan elkaar verbonden door endomysium. Rondom de gehele spier bevindt zich het epimisium. Een groep van zo’n 150 vezels bij elkaar, verbonden door perimisium noem je een fasciculus.
Om elke individuele vezel ligt er het sarcolemma. Dit sarcolemma bevat een plasmamembraan en een basementmembraan. Het plasmamembraan zorgt voor de electrochemische verbinding.
Ook bevinden zich tussen het plasma- en basementmembraan satelietcellen. Deze functioneren als een soort stamcellen die zorgen dat spieren kunnen worden hersteld.
In elke vezel bevinden zich myofibrillen. Tussen het sarcolemma en de myofibrillen zitten costameren (met dystrofine). Deze zorgen ervoor dat het sarcolemma meebeweegt als een spier zich samenspant. Bij duchenne ontbreekt dit dystrofine-gen.). Om elk myofibril ligt het sarcoplasmatisch reticulum. Deze bevat calciumpompen, welke zorgt dat de Ca2+ concentratie op een bepaald niveau blijft (hoger in het sarcoplasmatisch reticulum, lager in het sarcoplasma.
De myofibrillen bestaan uit sarcomeren welke weer bestaan uit actine en myosine. De stimulatie van een spier: Ca2+ komt vrij, waardoor myosine aan actine kan binden. met behulp van ATP komt deze verbinding weer los. Pezen (tendon) hechten zich aan beide kanten van de spier aan het periosteum van het bot.
Wanneer je spieren traint krijg je meer myofibrillen, het aantal spiervezels wordt nooit meer!