Menu

Leer afbeelding op stencil 3.

Deel dit artikel:

Afweer; bescherming en immuniteit

• aspecifiek; tegen allerlei micro-organismen zoals bacteriën, schimmels en tegen virussen.

door:

• huid en slijmvliezen; mechanisch

• maagzuur; (HCl), chemisch

• koorts; versnelt afbraak van de ziekteverwekkers

• macrofagen een bepaald type witte bloedcellen

werking:

• fagocytose; insluiten en onschadelijk maken van ziekteverwekkende micro-organismen en virussen.

• specifiek; tegen elk type antigeen wordt een specifieke antistof gevormd door:

• T- en B-lymfocyten en hun antistoffen. specifieke afweer; apart tegen elk type antigeen van micro-organismen en virussen humoraal door:

• antistoffen; immunoglobulinen (plasma-eiwitten) in het bloed, lymfe en weefselvloeistof; worden door B-lymfocyten geproduceerd. gericht tegen desbetreffende:

• antigenen; organische deeltjes die de vorming van specifieke antistoffen op gang brengen. aanwezig op o.a. ziekteverwekkers:

• virussen, bacteriën, schimmels, lichaamsvreemde cellen en stoffen.

worden gevormd:

• na eerste besmetting komt de antistofproductie langzaam op gang.

• na herhaalde besmetting met hetzelfde antigeen wordt er snel en veel antistof gevormd onder invloed van geheugencellen.

vormen:

• antigeen-antistofcomplex; maakt de ziekteverwekker onschadelijk. aanwezigheid is een:

• indicatie voor besmetting; aan de hand van bepaalde antistoffen in hetbloed kan het type ziekteverwekker worden bepaald. cellulair door:

• T-lymfocyten; cellen die ziekteverwekkers met het desbetreffende antigeen vernietigen.

Antibiotica; geneesmiddelen die bacteriën doden.

Antibiotica zijn niet werkzaam tegen virussen. Tegen infecties door bacteriën worden vaak antibiotica gebruikt. Steeds meer soorten bacteriën worden echter resistent tegen antibiotica, met name bacteriën van geslachtsziekten en de ‘ziekenhuis’ bacterie MRSA.

Antivirale middelen; geneesmiddelen die kunnen worden gebruikt na besmetting tegen virussen. resusfactor; resus-antigeen in rode bloedcellen. typen:

• resuspositief Rh+, met resus-antigeen;

• resusnegatief Rh-, zonder resus-antigeen; eventueel met:

• anti-resus; antistof tegen het resus-antigeen. Ontstaat alleen bij resusnegatieve mensen na ‘infectie’ met resuspositief bloed bijzonderheid:

• resuskind; resuspositief kind dat tijdens zwangerschap symptomen krijgt van O2 gebrek; kan leiden tot hersenbeschadiging of dood van de foetus. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal oorzaak:

• resusnegatieve moeder heeft anti-resus gevormd na infectie met resuspositief bloed, bijvoorbeeld door transfusie of eerdere zwangerschap van een resuspositief kind. gevolg:

• anti-resus passeert placenta; komt in bloed van het ongeboren kind. gevolg:

• agglutinatie; klontering, stollingsreacties met rode bloedcellen van de foetus. wordt voorkomen door:

• injectie van de moeder met anti-resus; direct na de zwangerschap van een resuspositief kind. Het binnengekomen resuspositief bloed wordt ‘geneutraliseerd’ waardoor de anti-resusproductie van de moeder niet op gang komt. Het geïnjecteerde anti-resus wordt vrij snel afgebroken.

Relevante artikels

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen