Electroconvulsieve therapie: (ECT)
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 998 keer
Oorspronkelijke gedachte: wanneer iemand lijdt aan epilepsie en schizofrenie en de symptomen van de ene stoornis toenemen, die van de andere afnemen.
In 1930 veroorzaakte de Hongaarse arts Ladislas Meduna opzettelijk elektrische schokken bij schizofrene patiënten om te zien of dit de symptomen zou doen afnemen.
Anderen gebruikten daarna hoge doses insuline om dit effect te bereiken. Dit is veel gevaarlijker en ingrijpender.
Hoewel ECT zelden afdoende helpt bij schizofrenie helpt het wel vaak mensen met een depressie. Toen de antidepressiva kwamen verdween de ECT grotendeels. (Het had ook een slechte reputatie). Nu wordt ECT gebruikt wanneer andere therapieën niet helpen of wanneer iemand zeer suïcidaal is, want het werkt veel sneller dan antidepressiva.
Patiënten krijgen spierontspanners of verdoving om letsel en vervelende ervaring te voorkomen. Meestal wordt ECT om de andere dag, gedurende twee weken toegepast.
De schokken zijn niet zo zwaar als vroeger en de kans op een hartstilstand is dan ook klein. De meest voorkomende bijwerking is geheugenverlies, maar als de schok alleen wordt toegediend aan de rechter hemisfeer wordt die kans verkleind, terwijl het antidepressieve effect blijft.
Van de depressieve mensen reageert 80% goed op een shock, terwijl maar 64% goed op medicijnen reageert.
Kans op terugval is wel groot, maar kan uitgesteld worden met medicijnen.
Hoe ECT precies werkt is nog steeds niet duidelijk. Het stimuleert de productie van additionele dopamine type D1 en D2 receptoren in de nucleus accumbeus en vermindert het aantal norepinephrine receptoren van postsynaptische cellen en veroorzaakt veel andere effecten.