De Cellulaire Afweer in Detail
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 959 keer
Cellulaire afweer richt zich tegen elke factor die een normale lichaamscel in een abnormale cel verandert.
Deze afweer maakt gebruik van twee celtypes, helper T-cellen en cytotoxische T-cellen, en een speciale groep eiwitten (MHC-eiwitten).
Belangrijkste verschil: antistoffen binden aan intacte antigene (dus cellen die antigene determinanten dragen), terwijl T-celreceptoren binden aan stukjes van een antigeen (de antigene determinanten) op de buitenkant van een antigeenpresenterende cel.
Herkenning van lichaamseigen en lichaamsvreemde dingen verloopt via eiwitten in de celmembraan. Voor die herkenning zijn verschillende groepen membraaneiwitten verantwoordelijk.
Eén groep van die eiwitten wordt gecodeerd door het MHC (Major Histocompability Complex). Dit MHC codeert voor glycoproteïnen die in de celmembraan liggen. Bij ons: HLA (Human Leucocyte Antigens). De taak van die glycoproteïnen is om de antigene determinanten zo op de T-celreceptoren te krijgen dat er een verschil kan worden gemaakt tussen lichaamseigen en lichaamsvreemd.
Twee groepen MHC-eiwitten:
1. MHC-I-eiwit: zitten op elke kerndragende cel in het lichaam. Wanneer een antigeen in zo’n cel in kleinere peptiden uiteenvalt, zorgt het eiwit ervoor dat die fragmenten zo op het plasmamembraan komt dat de cytotoxische Tcelreceptoren ze herkennen. Een speciaal eiwit op de T-cel, CD8-molecuul, zorgt voor herkenning van het MHC-I-eiwit. Cytotoxische T-cel vernietigt de geïnfecteerde cel.
2. MHC-II-eiwit: zijn te vinden op het membraan van B-cellen, macrofagen en andere antigeenpresenterende cellen.
Zij brengen stukjes van het lichaamsvreemde antigeen ook naar het membraan van de betreffende cel. Dankzij de CD4-molecuul op de T-helpercel, die het MHC-IImolecuul herkent, komt er een koppeling tot stand.
Vervolgens kunnen B-cellen geselectederd worden die dan als plasmacel antistoffen gaan produceren.
Antigene Presentatie:
Macrofaag neemt antigeen op -> Antigeen wordt afgebroken -> een speciaal eiwit bindt zich aan antigene determinant -> Presentatie van de antigene determinant -> een T-cel herkent de antigene determinant.
De MHC-eiwitten spelen een belangrijke rol bij het bepalen van lichaamseigen en lichaamsvreemd. In de zwezerik en in de lymfeknopen worden T- en B-cellen aan twee testen onderworpen.
Als de betreffende T-cel geen lichaamseigen MHC-eiwitten kan herkennen, valt hij af. Als de T-cel wel het MHC herkent, maar zich ook bindt aan een lichaamseigen antigene determinant, valt hij ook af. In beide gevallen gaan de cellen door apoptosis (geprogrammeerde celdood) te gronde.