Als je Afweer in de Fout Gaat
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Lees 825 keer
Voorbeelden:
1. In het geval van een allergie of overgevoeligheid reageert je afweersysteem te sterk. Sommige mensen reageren sterker op stoffen in hun omgeving dan anderen. Deze overgevoeligheidsreacties ontstaan door een te sterk werkend afweersysteem. De stof die de allergie opweekt, heet de allergeen. Verschillende typen allergieën. Hooikoorts: reactie treedt zeer snel na contact op; uit stuifmeelkorrels komen bepaalde stoffen vrij (allergenen), die de bloedsomloop binnendringen. Het lichaam reageert hierop door een overmaat aan bepaalde, normaal zeldzame, antistoffen (IgE) te maken. Deze hechten zich aan bepaalde witte bloedcellen, de mestcellen, die onder meer voorkomen in slijmvliezen van ademhalingswegen en ogen. Bij een volgend contact met het allergeen hecht dit zich aan de antistoffen van de mestcellen, waardoor deze een groot aantal stoffen afgeven, waaronder histamine. Bloedvatverwijding treedt op, gladde spieren trekken samen en slijmproductie neemt toe: benauwdheid, rode ogen en een verstopte neus. Plotseling vaatverwijding kan zo hevig zijn, dat de bloeddruk extreem daalt: patiënt raakt in shocktoestand. Bij contactallergie: Macrofagen in de huid presenteren allergeen aan T-lymfocyten, die zich gaan delen en stoffen vormen die ontstekingsreacties doen ontstaan.
2. Afweersysteem richt zich tegen eigen cellen, met als gevolg een auto-imuunziekte. Het komt voor dat een foute B- of T-cel door de selectie glipt. Die cellen dragen dus antistoffen tegen antigene determinanten die lichaamseigen zijn. Het gevolg is een afweerreactie tussen tegen lichaamseigen cellen of weefsels.
3. Door besmetting met het HIV kunnen reacties van je afweersysteem te zwak worden. De ziekte AIDS wordt veroorzaakt door een infectie met het HIV-virus. Dit virus infecteert de macrofagen en de T-helpercellen. Het virus-RNA dringt de cel binnen, samen met een enzym, het zogenaamde reverse-transcriptase. Dit enzym zet het virus-RNA om in DNA, wat in de kern van de T-cel wordt ingebouwd en daar lang verscholen kan blijven. Als het T-cel-DNA wordt geselectederd, worden ook de virale genen actief. Er ontstaan nieuwe virussen die opnieuw T-cellen infecteren. Na verloop van een aantal jaren is het aantal T-cellen zodanig verminderd, dat allerlei infecties een kans krijgen. Het afweersysteem herkent het virus wel, maar kan dus niet effectief optreden, ook al doordat het virus snel van gedaante kan veranderen. Antistoffen die specifiek zijn voor het HIV-virus, zijn wel in het bloed te vinden. Op grond van aanwezigheid van deze antistoffen in het bloedserum wordt de patiënt seropositief genoemd. Door de falende afweer tegen ziektes waar wij normaliter resistent tegen zijn, kan de patiënt overlijden.