Diverse meters voor kritiek en interpretatie vatbaar:
- Aantal mensen in extreme armoede. In absolute termen dit decennium zo’n 1 à 2 miljard mensen. Relatief is het min of meer verbeterd (de bevolking stijgt ook). Er komt kritiek op de berekeningswijze, op data die te weinig betrouwbaar zijn.
- Gemiddelde inkomens per land (land per land vergelijken). De inkomenskloof groeit snel. Berekening aan de hand van de Gini-coëfficiënt: houdt geen rekening met het bevolkingsaantal). Vooral China en India spelen hier een belangrijke rol in. Maar: Wolf wil India en China niet uit de grafieken laten. Hij vindt ze nodig voor een evolutie van de armoede. Wolf geeft dus kritiek. De overheid krijgt mogelijkheden om maatregelen te nemen (middelen aan sociaal beleid spenderen), maar moet ook willen.
- Gemiddelde inkomens per land in verhouding tot de bevolking.
- Inkomens per huishouden: binnen landen zelf. Stijgende ongelijkheid. Maar: kritiek van Wolf: “problematische periode” (’89): economische crisis in India en Tienanmen-plein in China.
- Relatieve huishoudeninkomens: in verhouding tot wereldinkomen. Langetermijnperspectief: ongelijkheid stijgt tot 1970, maar daalt na 1970.
- Inkomen uit industriële lonen: volgens Wolf worden veel inkomens niet gerapporteerd/aangegeven en zitten dus niet in de grafieken.