Wetenschap en Ethica. Friedrich Nietzsche (1844 – 1900)
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 893 keer
Einde van het godsgeloof
Zelfverheerlijking van de mens, die zich het evenbeeld van God voelt en verheven boven de andere schepselen als einddoel van de schepping aanvaart,komt te vervallen.
Wereld en mens heeft geen doel meer, er is alleen toevallig gebeuren.
2 grote revoluties in de natuurwetenschappen
Copernicus: aarde met de mens uit het centrum van het heelal weggerukt
Darwin: gereduceerd tot diersoort die er is, maar er evengoed niet kan zijn
a) Pogingen van niet – godsdienstige aard die mens als hoger wezen zien (cf. menselijke waardigheid): moeten wetenschappelijk feit erkennen dat werkelijkheid van de mens een accidenteel, kortstondig fenomeen is
b) Mythologie van een creatieve of doelgerichte evolutie naar steeds hogere vormen veegt Nietsche van vooraf aan van tafel
c) Noch in God, noch in de wetten van de kosmos is er enige grond voor waarden, normen, doel, zin, verantwoordelijkheid…
Eliminatie van het dualisme
Nietzsche schakelt mogelijkheid uit dat de mens in zichzelf een hoger principe zour vinden dat hem bijzondere waardigheid zou garanderen: dualisme van geest en lichaam wordt door de moderne wetenschap geëlimineerd.
Belang van het inzien van consequenties
- Er is geen god
- Mens is geen geprivilegieerd wezen
- Mens is niets anders dan een lichaam
- Geen hetoronome normen of waarden
- Geen autonome plichten of verantwoordelijkheden
- Geen hoop op een gouden toekomst voor de mensheid
- Geen verwachting van een bevrediging in het hiernamaals
Typisch nihilisme van Nietzsche:
- Minachting voor diegenen die na de godsdienst een ‘mensheidsdienst’ willen introduceren: de mens heeft niets dan zijn lijf en de aarde, laat hij daar dan ook trouw aan blijven
- Godsdiensten = sublimaties voor de onmacht van diegenen die het leven niet aankunnen
- Ethiek van het christendom = uiting van het ressentiment van de zwakken / laffen
Vorm van relativisme
Als mens = wezen dat in het biologisch ontwikkelingsproces ontstaat en poogt de overleven, dan zijn kenacten slechts middel om dit leven in stand te houden.
Beeld dat de mens zich van de wereld vormt, staat in functie van deze strijd om zelfbehoud en er is geen garantie dat het adequaat de werkelijkheid zou uitdrukken.