Welke Industriële Revolutie?
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 903 keer
Via arbeidsdeling naar een grotere arbeidsproductiviteit en naar economische groei (en naar
grotere welvaart)
o industriële (niet-agrarische productie)
o vast kapitaal
o centralisatie en mechanisatie
o proletarisering en ‘verelendung’
Grote theoretici: Adam Smith en Karl Marx
Adam Smith (1723-1790) en James Watt (1736-1819), ‘the two men who did most to bring the
revolution about... They destroyed an old world and built a new one’ (Paul Mantoux)
o Organisatorische omwenteling: concentratie van arbeid op één plaats:
· Verhoging arbeidsproductiviteit
· Loonkosten dalen - winsten stijgen
o Context heeft de Industriële Revolutie mogelijk gemaakt.
o Organisatorische omwenteling besproken: arbeidsrationalisatie via arbeidsspecialisatie.
· Organiseren arbeid.
· Breng mensen samen.
· Laat ze dan doen wat ze het beste kunnen (specialisatie)
· Via arbeidsdeling grotere arbeidsproductivieit.
· Concentratie van kapitaal en grondstoffen.
· In proto-industrie rees putting-out systeem Putting-Out systeem.
© Boeren van het nodige materiaal voorzien
© Huisnijverheid.
© Boeren zeer afhankelijk.
· Grondstoffen.
· Materiaal voor productie.
o Proletarisering: een alsmaar grotere groep gaan afhankelijk worden.
o Werkboekje.
o Verbod om te organiseren per beroep.
o Bijzonder zwakke positie.
o Overleven op loonarbeid.
Interpretatie op diverse schalen
o regio’s en sectoren: katoen, ijzer, Midlands
o naties: Groot-Brittannië
o wereld-systeem: West-Europa
o de mondiale schaal: China? (of elders)