Vroegmiddeleeuwse literatuur (5e - 10e eeuw)
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Lees 880 keer
A. Cultuurhistorische context
Periode van verval
5e eeuw: culturele en literaire leven: diepe inzinking
Karolingische Renaissance (9e eeuw): heropbloei
B. Oudgermaanse literatuur (700 - 1250)
Kenmerken v.d. oudgermaanse verhaalcultuur
- weinig en onbetrouwbare werken
- overdrachtsvorm: militaire dichters (skopen, skalden)
- stilistische: eenvoudig, functioneel rijm (militairen), later verfijnder; grote lijnen zijn zelfde
- thematisch: heldenverhalen met vast narratief schema (orde→breuk→gevecht→orde); nadruk op kwaliteiten held; legitimatie gezag vorst; christelijke elementen (soms held=messias); vele verhaallijnen (subplots)
Schriftelijke documenten
Vb. Beowulf-epos
C. Karolingische Renaissance
Religieus aangepast (eenheidscultuur)
Cultuurpolitiek ten tijde van Karel de Grote
- antieke cultuurideaal (Latijn)
- christelijke levensbeschouwing
- driedeling: clerus, aristocratie, boeren (+kinderen en vrouwen)
Literatuur v.d. Karolingische Renaissance
'Chansons de geste': - centrale figuren: Karel de Grote en omgeving
- ruwe, moorddadige ridders
- vb. Chanson de Roland
Kenmerken chansons de geste
- overdrachtsvorm: gezongen door jongleurs (beroepsdichters)
- thematisch: lofliederen; christelijke inslag; ideologische functie (benadrukken hiërarchie)